Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Run Away Star » Hoofdstuk 48
Run Away Star
Hoofdstuk 48
Na 3 glazen wijn, een bord lasagne en een chocolademousse met alcohol loop ik naar de tourbus, met Bill naast me en Gustav en Milla voor me. “Are you lonesome tonight.”¯ zingt Tom, terwijl hij naar de bus waggelt. Bill zucht. Tom is weeral dronken. Hij geraakt uiteindelijk toch de bus in zonder hulp. Fenna draagt hem naar zijn bed en blijft naast hem zitten. Hij zwaait met zijn armen in de lucht en brabbelt onverstaanbare dingen. Een minuutje later snurkt hij zo hard dat de chauffeur het zelfs kan horen. Ik luister mee op de iPod van Bill en staar een beetje in zijn ogen. Heel interessant, vooral omdat Bill altijd begint te lachen. “Oké, nu ga ik niet lachen.”¯ belooft hij. Dus ik kijk hem weer aan. Zijn onderlip trilt. In mijn gedachten tel ik tot drie. En ja, daar gaat hij. Hij begint te schaterlachen en klopt met zijn vuist op de tafel. “Rare.”¯ lach ik en leg mijn hoofd op tafel. Hij doet hetzelfde en zo kijken we naar elkaar. Vreselijk raar, voor anderen onwennig, en toch zo romantisch. Ik blaas een haarlok uit zijn gezicht. “Dank je.”¯ lacht hij en kust mijn voorhoofd.
De bus stopt. Fenna en ik sleuren Tom uit zijn bed en slepen hem de villa in. “Leg hem maar in de zetel. Als hij wakker wordt, gaat hij wel naar zijn kamer.”¯ Fenna gooit hem op de zetel en slentert dan de trap op. “Kom, zullen wij ook gaan slapen?”¯ stelt Bill voor. Ik knik even en werp een laatste blik op Tom. Die ligt mijn zijn mond open en zijn armen en been naast de zetel. Kwijl sijpelt uit zijn mond. “Gadver, jou broer is zo’n ransaap.”¯ Bill grinnikt even en loopt dan de trap op. “Wil je het me nu vertellen?”¯ Ik weet waar hij het over heeft maar ik ga rustig verder met het uittrekken van mijn kleren. Ik trek mijn legging uit en gooi die in een propje in de kast. “De bus.”¯ Ik draai me om, loop naar bed en pak Bills T-shirt. “Je kan het me zeggen.”¯ Ik laat me zuchtend op bed vallen en klop dan naast me. Bill luistert, gaat als een plank voor het bed staan en laat zich vallen. “Nou, zeg op.”¯
“Wel, je zal dit misschien niet leuk vinden.”¯ Bill zet een scheve glimlach op zijn gezicht. “Ik dacht dat ik zwanger was. En daar werd ik tamelijk verdrietig van.”¯ Bill schuift naar me toe en slaat zijn armen om me heen. Ik sla mijn armen om zijn middel en geniet van zijn knuffel. “Ik moet nog even naar de badkamer.”¯ zucht ik en verleg zijn armen. “Oké.”¯ Ik huppel naar de deur, kijk nog even naar Bill die plat op zijn buik op bed ligt en ga dan naar de badkamer. Zodra ik daar in ben, doe ik de deur op slot. Ik zoek in de kast naar tampons en vind ze pas nadat ik heel de kast leeg gehaald heb. Bill wacht al in de deuropening. “Wat duurde er zo lang?”¯ Ik duw hem de kamer in. “Niets.”¯ Ik loop naar het raam, doe de gordijnen toe en doe het kleine lampje aan. “Morgen naar de opnamestudio.”¯ Ik knik en kruip onder de lakens. “Mag ik erbij?”¯ grijnst Bill en kruipt op zijn handen en knieën naar me toe. “Natuurlijk. Gek.”¯ grinnik ik en verschuif het laken. Hij duikt onder de lakens en begint me te kietelen. “Aah, klier.”¯ roep ik tussen het lachen door. “Ga maar slapen, lieverd.”¯ fluistert Bill en geeft me nog een kus. “Wat jij wilt.”¯ Ik ga liggen, met mijn rug naar Bill toe. “Ben je boos?”¯ vraagt hij zielig. “Nee, maar ik moest slapen van jou.”¯
De dagen vliegen snel voorbij. Behalve vandaag, zondag. We moeten inpakken, villa Tokio Hotel verlaten. Niet voor lang, over iets meer dan een maand zijn we hier weer terug. Maar toch… We gaan nu naar een hotel in hartje Parijs. Ik heb er zin in. Eiffeltoren met Bill, shoppen op de Champs Elysees met Sanne, Fenna en Milla, Arc de Triomphe, er is zoveel te doen en we zijn er maar een week. Ik gooi mijn kleren in de koffer en laat een zucht uit mijn mond ontsnappen. Daarom benijd ik het dat ik gisteren te lui was om in te pakken. Of zat Bill en onze laatste nacht hier er iets voor tussen? Ik grinnik bij de herinneringen en gooi dan mijn laatste spulletjes in mijn koffer. “Lukt het?”¯ Het is Gustav die zijn hoofd om de deur steekt. “Kan je helpen? Mijn koffer geraakt niet toe.”¯ Hij lacht even en opent dan de deur helemaal om binnen te kunnen. “Jij kan ook niet veel hé.”¯ zegt hij en doet in één simpele beweging mijn koffer dicht. “Als ik jou niet had.”¯ grinnik ik en loop met hem mee naar beneden. “Dan moest je Bill en Georg laten helpen. En geloof me, dat wil je niet.”¯ Ik kijk hem even aan maar hij wilt toch niets loslaten. “Hoe is het nu met Milla en jij? Hoever zijn jullie al gegaan?”¯ Gustav stopt even en trekt me dan zijn kamer op de gelijkvloers in. “Tegen niemand zeggen maar… Ik durfde nog niet verder dan een gewone kus. Kun je mij alsjeblieft helpen?”¯ Ik kijk hem even aan en knuffel hem dan. “Natuurlijk.”¯
Het eten gebeurd in volledige stilte. Het is voor iedereen raar. Villa Tokio Hotel was leuk, gezellig en nog veel meer. Ik ben de eerste die de stilte doorbreekt door te vragen om hoe laat David nu eigenlijk komt. Het gesprek komt een beetje op gang, de onaangename stilte is in ieder geval weg. Bill kijkt me even dankbaar aan en mengt zich dan weer in het gesprek. Al bij al valt het ontbijt dus mee. Als de bel gaat, staan we allemaal klaar. Maar het is David niet, nee, het is Andreas. Hij gaat mee. Ik geef hem een knuffel, net als de anderen. De volgende bel is wel David. We slepen onze koffers naar de bus. Ze worden ingeladen door iemand die ik niet ken. “Hebben we een nieuwe chauffeur?”¯ Bill knipoogt. “Ga maar naar hem toe.”¯ Onwennig kijk ik hem aan. Maar dan schuifel ik toch met mijn koffer naar de kofferbak. “Aha, geef maar meisje.”¯ Die stem, hij klinkt zo bekend. Maar van waar? Dan draait hij zich om. “Elle, mijn meisje.”¯ Het is Chef. Voor ik het weet, heb ik hem stevig vast. “Ik dacht dat ik je nooit meer ging zien.”¯ De anderen komen dichter staan. “Wisten jullie er allemaal van?”¯ Allemaal, behalve Tom, knikken ze. “Gedaan toen jij in het ziekenhuis lag. Ik merkte dat je hem miste.”¯ Ik kijk naar Bill, die dit blijkbaar als verrassing voor me had geregeld. Ik laat Chef los en loop naar Bill. “Ik zie jou graag.”¯ zeg ik met elke stap die ik neem en spring dan in zijn armen. Terwijl de anderen instappen, zijn wij nog steeds met elkaars tongen verstrengeld. Alsof we afscheid nemen terwijl we niet eens van elkaar weg gaan. Liefde is toch iets onverklaarbaars.
Het is vreselijk om een halve dag in een bus te zitten. En ik verveel me nu al dood en we zijn nog maar een uurtje onderweg. Ik heb al naast Chef gezeten maar hij moet zich concentreren op de weg en dus kan hij niet te veel praten. Er komt nog tijd genoeg. Georg en Tom slapen, net als Fenna en Sanne. Milla en Gustav zijn weer in een druk gesprek. Raar toch dat 2 verlegen personen zo’n kletskousen zijn bij elkaar. Bill, Andreas en ik zijn ook druk in gesprek, alleen volg ik al een tijdje niet meer. Af en toe vang ik enkele woorden op maar mijn hersenen zijn niet in staat er een logisch verhaal rond te breien. Mijn hoofd rust op het koude glas. Ik kijk naar de voorbijflitsende mensen. “Elle, wat wil jij drinken?”¯ Ik zie dat we gestopt zijn bij een kleine supermarkt. “Limonade.”¯ mompel ik zonder mijn blik af te wenden. Mijn nagel tikt op het tafeltje. “Zenuwachtig?”¯ Deze keer is het Andreas die iets tegen me zegt. “Nee, ik verveel me gewoon.”¯ Hij schuift naar de plek tegenover me. “Dan moet je iets doen. Wat dacht je van waarheid en doen?”¯
Elle de lievdesexpert haha
Hee joepie waarheid en doen! Ben benieuwt.
*plat*
Maar We want more!