Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 24: ‘Our start’

Tears on my guitar

15 aug 2009 - 19:39

2713

0

278



Deel 24: ‘Our start’

Midden in de nacht schrik ik wakker. Een lichtflits verlicht de kamer twee seconden, verdwijnt dan weer en even later klinkt een luid gerommel van buiten. Het onweer is dus de reden dat ik zo wakker schrok. Ik blijf roerloos liggen in bed, maar mijn ogen wijd open. Ik ben altijd al bang geweest voor onweer. Niet verschrikkelijk bang, maar ik voel me toch niet op mijn gemak. Buiten botsen de wolken verder op elkaar terwijl ik stil uit bed kruip. Blijven liggen en me verstoppen onder het deken zou misschien een betere oplossing zijn, maar ik slaap aan de kant van het raam waardoor het onweer gewoon dichter lijkt.
Op mijn tenen trippel ik de trap af. Ik heb er echt spijt van dat ik door het weer buiten ben wakker geworden. De warme melk had me vrijwel meteen in slaap gewiegd en ik had als een roosje geslapen.
De regen tikt tegen het grote raam in de living, maar ik voel me hier toch iets veiliger. Hier kan ik me in de verste zetel zetten van het raam en ondertussen toch alles een beetje in het oog houden. Maar ik loop eerst door naar de keuken en vul een glas met koude melk. Wanneer ik weer naar de living wil, verschiet ik me een bult. Een zwarte schim zit op het plaatsje waar ik dacht te gaan zitten. Het is donker en ik kan geen gezicht onderscheiden. Mijn ademhaling versneld en ik klam mijn glas vast in mijn hand, anders was het al lang op de grond gevallen.
‘Rustig, Fi. Ik ben het maar,’ zegt de bekende stem van Lukas. Ik zucht diep van opluchting.
‘Je doet me schrikken.’
‘Sorry.’ Buiten klinkt er een luide donderslag. Ik spring even op en zelfs in het donker heeft Lukas dat natuurlijk gezien.
‘Bang van onweer?’ vraagt hij terwijl ik naar een staande lamp wandel en ze aansteek.
‘Nee,’ probeer ik mijn angst te ontkennen.
‘Wat doe je dan hier beneden?’ vraagt hij door terwijl ik me naast hem laat vallen.
‘Ik had dorst,’ zeg ik als excuus, ‘wat doe jij hier?’
‘Kon niet slapen.’ Een tijd is het stil. Ik drink van mijn melk en kijk samen met hem naar de regen die met bakken uit de lucht valt en de flitsen wit licht. Mijn angst lijkt weg te ebben nu ik hier samen met Lukas zit. Niet dat hij de donder en bliksem zou kunnen wegjagen, maar ik voel me iets minder alleen.
Hier in mijn topje en kort shortje zitten is toch wat fris. Ik zet mijn leeg glas op de salontafel en open de houten kist die hier rechts van me staan, achter de leuning. Er komt een soort zachte stof de voorschijn, net wat ik zocht. Ik haal het deken eruit en sla het om me heen.
‘Heb jij geen koud?’ vraag ik Lukas wanneer ik zie dat hij hier ook maar in een boxershort zit. Hij schudt zijn hoofd.
‘Je moet het anders bekijken,’ zegt hij na een tijdje stilte. ‘Je moet niet bang zijn, maar de schoonheid ervan zien. Luister hoe rustgevend de regen kan klinken, zie hoe de bliksemschicht zich boven de zee toont aan ons en hoe de donder een gril van moeder natuur is.’ Hij legt het allemaal wel mooi uit, maar ik weet niet of ik dat ook zo kan zien. Hij ziet waarschijnlijk mijn bedenkelijk gezicht en zegt: ‘Sluit je ogen.’ Ik doe wat hij zegt en laat mijn oogleden toe vallen. ‘Nu, denk alleen maar aan de regen. Het geluid van elke druppel apart tegen het glas.’ Ik doe mijn best. Ik probeer elk ander geluid uit te sluiten en me alleen te concentreren op het getik tegen het raam.
Ik geef het niet graag toe, maar Lukas heeft gelijk. Het werkt echt rustgevend. Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik voel mijn spieren zich weer wat meer ontspannen. Ook Lukas is het niet ontgaan. Ik open mijn ogen en zie hoe hij niet naar buiten, maar naar mij kijkt.
‘Nu de bliksem. Blijf naar de zee kijken en wacht op een nieuwe flits, als je geluk hebt zie je de mooie vorm van de schicht in de lucht verschijnen.’ Een paar minuten wachten we in stilte op de volgende lichtflits. Wanneer er eindelijk een wit licht zich door de ruimte verspreid, zie ik net zoals Lukas had beweerd een prachtige, gekartelde vorm van elektriciteit in de lucht boven de zee. Net zoals de maan een paar uur geleden, wordt ook deze vorm gereflecteerd door het water. Vanaf hier kan ik het niet zien, maar als we dichter stonden had ik misschien zelfs kunnen zweren dat ze zee in twee leek te spijten door de vorm. Gefascineerd blijf ik wachten op de volgende schicht.
Nu ik het onweer iets beter begrijp, het van een ander perspectief zie, is het helemaal niet meer angstaanjagend en is ook de donder een heel pak minder eng. We blijven naar de zee kijken, maar ik zie uit mijn ooghoeken hoe Lukas soms naar mij kijkt in plaats van naar het onweer.
Ik trek me het niet aan en voel dat ik begin moe te worden en steeds meer moeite moet doen om mijn ogen open te houden en te vechten tegen de slaap. Ik wil niet naar boven gaan. Ik wil hier blijven, bij het onweer, onder mijn dekentje. Ik geeuw en kan de slaap nu echt bijna niet meer onderdrukken. Ik schuif een beetje meer naar links en laat me tegen Lukas’ schouder vallen. Voor ik het zelf besef ben ik al weg.

Ik draai me om, maar voel dat mijn slaapruimte plots verkleint is. Ik moet mezelf aan de stof van mijn deken vasthouden om niet uit bed te vallen. Kreunend open ik mijn ogen en zie dat ik niet in bed lig, maar in de living. In een flits herinner ik me het onweer van vannacht weer. Lukas, melk, mijn ogen die moe werden en mijn benen die te moe aanvoelden om mezelf naar boven te brengen. Ik zoek naar een ander lichaam, maar Lukas is blijkbaar in zijn bed gaan slapen nadat ik slaap was gevallen, logisch eigenlijk. Hij had wel een kussen onder mijn hoofd geschoven en het deken helemaal over me getrokken zo te zien.
Ik blijf nog even liggen nagenieten. Ondanks dat ik niet op een zachte matras lig, heb ik echt goed geslapen. Met mijn ogen doorzoek ik de benedenverdieping. Ik zie niemand. Is het zo vroeg dat zelfs Tayana nog slaapt? Of is iedereen misschien al weg? Gaan joggen of naar de bakker. Ik zucht en sta toch maar op. Het deken plooi ik op en steek het daarna weer in de kist. Nog steeds hoor ik nergens een wakkere ziel. In de keuken is niemand en de schuifdeur naar het terras is nog op slot. Dat wil zeggen dat er dus niemand weg is.
Ik zoek naar mijn gsm en vind hem op de tafel naast Niels drumstokjes. Half elf, wijst mijn klokje me aan. En ik dacht dat ik de enige langslaper was. Terwijl ik een kom uit de kast neem en die vul me cornflakes, hoor ik boven gestommel. Er is nog iemand wakker. Ik draai de sleutel van de schuifdeur om en zet me op een stoeltje op het terras. Voor mij is het misschien nog maar net ochtend, maar er zijn blijkbaar mensen die een heel pak vroeger opstaan. Op de dijk lopen al kindjes voorbij, mensen die de hond uitlaten of boodschappen gaan doen.
Na een paar minuten alleen te zitten, springt Niel plots het terras op. Ik slaak een gilletje. Zoveel schrikken op zo’n korte tijd kan echt niet goed zijn.
‘Ook goedemorgen,’ zegt hij sarcastisch, ‘zie ik er zo angstaanjagend uit?’ ik schud mijn hoofd.
‘Ik dacht dat iedereen nog sliep. Het raam was nog op slot.’
‘Ik ben langs de voordeur gegaan.’
‘En is Lukas er niet bij vandaag?’
‘Nee, het watje was te moe,’ lacht hij. ‘Ik ga douchen.’ Ik knik en zie hoe hij wordt afgelost door Lukas. Met zijn haar nog nat door de douche en een bord met drie boterhammen met choco gaat hij zitten op de stoel over mij.
‘Goed geslapen hier beneden?’ vraagt hij met een scheef lachje. Ik lach terug en knik.
‘Sorry dat ik op je schouder in slaap ben gevallen.’ Lukas zucht.
‘Stop met je te verontschuldigen, ik word er nog eens zot van,’ zegt hij een beetje geïrriteerd. ‘Maar het geeft niet, mijn schouder staat altijd tot je beschikking,’ voegt hij er nu liever aan toe.
‘Hoe lang heb je nog bij me gezeten?’
‘Tot het onweer zo goed als voorbij was en totdat je vast genoeg sliep zodat ik weg kon zonder je wakker te maken.’
‘Dank je.’ Ik weet niet of hij bij me bleef totdat het onweer gedaan was voor als ik weer zou wakker worden of gewoon omdat hij het zo mooi vond, maar welke reden het ook was, ik vond het lief van hem. Net zoals ik had gedacht, begint hij net zoals de anderen zich meer open te stellen. Ook al zijn wij tweeën iets minder goed begonnen in het park en in de trein, ook Lukas zie ik nu als een echte vriend.
‘Toen je voor het eerst naar de audities kwam, wist je toen dat het voor een band met mij was?’ vraag ik plotseling wanneer mijn gedachten me herinnerden aan onze eerste ontmoeting.
‘Nee,’ ik zwijg, want ik voel dat hij nog iets wil zeggen, ‘maar ik heb er wel aan gedacht om niet op te dagen voor de tweede auditie,’ geeft hij toe.
‘Waarom?’ Ik weet waarom ik wou dat hij niet terug kwam, maar ik zou ook graag weten wat hij ervan dacht.
‘Ik had niet echt het gevoel dat je me aardig vond in het park.’
‘Klopt…’ Zelfs nu ik hem beter ken, zijn er momenten waarop ik hem niet ‘aardig’ vind. Het zijn zijn humeur-schommelingen, zijn reacties op sommige onderwerpen dat me soms gewoon gek maken, maar ik leer er wel mee leven. ‘maar dat lag niet aan mij.’
‘Ik begrijp het niet, wat heb ik mis gedaan toen?’ vraagt hij en ik hoor aan zijn toon dat hij zich boos wil gaan maken. Ik zucht en wordt gered door Tayana die naar buiten komt waardoor ons gesprek gestaakt moet worden.
‘Goeie morgen,’ lacht ze blij en duidelijk uitgeslapen.
‘Ik dacht dat jij altijd zo vroeg op was?’ vraag ik en steek mijn tong even lachend uit. Ze kopieert mijn gedrag en laat zich op de stoel naast mij vallen.
‘Ik was gewoon moe, het was laat gisteren.’
‘Het is gewoon mijn goede slaap-invloed dat jou hier helpt om zo goed en lang te slapen,’ lach ik naar haar.
‘Jou gsm trilde toen ik beneden kwam,’ deelt ze me mee bij gebrek aan ander materiaal om me mee te plagen. Ik sta op en loop naar binnen. Wanneer ik mijn gsm van tafel neem, zie ik dat het Max was die een berichtje had gestuurd. Een glimlach vormt zich om mijn mond wanneer ik het bericht lees. ‘Hallo, ik hoor zo weinig van je. Leef je nog wel? ‘k mis je hier en verveel me dood. Kom maar snel weer terug! X’ Ik heb geen zin om een bericht terug te sturen en druk mijn sneltoets voor zijn nummer. Een paar keer hoor ik een tuut en dan de stem van Max.
‘Dag vriendin van me!’ zegt een enthousiaste stem. Weer krullen mijn mondhoeken omhoog bij het horen van die stem. Ik had niet meer gebeld sinds vrijdagavond en een berichtje sturen is ook niet hetzelfde.
'Hej, Max!' lach ik terug, hoewel hij die lach niet kan zijn. 'Alles goed?'
'Ja, behalve dat ik me dood verveel zonder jou hier. Wanneer kom je terug?'
'Vanavond, maar morgen moet ik alweer in de studio staan,' leg ik hem uit.
'Oh,' zegt hij, terwijl hij de teleurstelling in zijn stem probeert te verbergen, maar ik ken hem al langer om die meteen te ontdekken.
'Sorry, ik weet niet hoe laat ik thuis zal zijn, maar ik zal bellen. Misschien ben je nog wakker.' Ik kan zijn gezicht al zien opklaren in mijn hoofd bij die woorden en dat van mij doet dat ook. Ik mis mijn beste vriend harder als ik had verwacht en ik wil hem net zo graag zien als hij mij. Ik zucht en wil plots niets liever meer als Max hier bij me.
'Wat?' Ik schud het gevoel van me af.
'Niets...ik moet afleggen Max.' Er is helemaal niemand die me vraagt om af te leggen, er is niemand die zegt dat we moeten vertrekken, maar ik wil afleggen. Nog langer zijn stem horen, zou het gewoon nog moeilijker voor me maken en dat schrikt me ergens wel af. 'Het was fijn je te horen, tot deze avond misschien.'
'Daag, Fi,' is zijn enige korte antwoord. Ik leg mijn gsm weer neer en probeer heel het gesprek te vergeten zodat ik me weer volledig kan concentreren op onze laatste dag hier.
'Dat was een kort gesprekje,' zegt Tayana wanneer ik weer op het terras kom. Ik haal mijn schouders op en probeer haar vraag te ontwijken. 'Wat scheelt er nu weer met jou?' vraag ik in plaats van te antwoorden aan Lukas die weer met een lang gezicht aan tafel zit.
'Niets,' zegt hij, staat op en loopt naar binnen.
'Ook goed,' mompel ik en laat me op zijn lege plaats vallen.
'Trek het je niet aan,' probeert Tayana me op te beuren, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Waarom kan Lukas niet gewoon een hele dag zich normaal gedragen en de leuke Lukas zijn van vannacht?
'Lukas, kom uit die kamer!' horen we Niel roepen. Tegelijk springen Tayana en ik op en rennen naar boven. Daar staat Niel voor de kamerdeur van Lukas. 'Hij is alleen gitaar aan het spelen terwijl we beter allemaal samen ons liedje afmaken,' legt hij ons uit.
'Och, laat hem doen,' zeg ik geërgerd en wil alweer naar beneden gaan, maar Tayana houdt me tegen.
'Nee, Niel heeft gelijk,' zegt ze voordat ze luid op de deur klopt. 'Lukas wees niet zo koppig en kom verdomme uit die kamer! Stop me het weekend te verpesten voor iedereen en laat ons gewoon die song afwerken!' roept ze luider en bozer als ik haar ooit heb gehoord. We horen wat gestommel en het omdraaien voor een sleutel. Lukas loopt met zijn gitaar in zijn hand ons voorbij zonder een woord te zeggen. Ik zucht en loop naar mijn kamer met Tayana achter me om onze instrumenten te nemen.
‘Zou het iemand storen als ik in mijn pyjama blijf rondlopen?’ vraag ik haar. Mijn humeur is helemaal verpest en ik heb geen zin om me nu snel snel om te kleden. Dan neem ik straks beter een lekker lange douche om af te koelen.
‘Natuurlijk niet. Doe alsof je thuis bent,’ lacht ze naar me.
Eenmaal beneden, beginnen we meteen aan het afwerken van ons liedje. Ik hoop dat Michael het goed zal vinden, dat het misschien een plaatsje krijgt op het album, want dit liedje gaat echt over ons. Over het begin van ons bandje, over ons tripje naar zee en hoe we elkaar beter hebben leren kennen.
Het duurt niet lang voor het liedje af is. Ik werk vooral aan de tekst, maar krijg veel hulp en voorstellen van de anderen. Zij zoeken dan weer de juiste melodie en akkoorden. We komen goed over elkaar wanneer het op de muziek aankomt. We weten wat we willen. Het lied zit eigenlijk al een heel weekend in ons hoofd en nu komt het er gewoon gezamenlijk uit.
Ik voel me echt super. Samen met Niel, Tayana en Lukas aan muziek werken, het voelt zo natuurlijk. Zelfs Lukas is weer bijgedraaid. Na nog een beetje in stilte mokken, begon hij toch weer te praten. Muziek maken, brengt hem blijkbaar tot rust.
Na een dik uur is het liedje echt af, kunnen we het spelen zonder fouten en ik zingen zonder naar de tekst te kijken. ‘Ons eerste liedje,’ zeg ik opgelucht, ‘”ťOur start”ť.’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.