Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Forever and Always » 6.

Forever and Always

16 aug 2009 - 21:24

903

6

661



6.

Ik draai me nog eens om, probeer mijn slaap weer te vinden, maar tevergeefs. De geur van vreemde kussens en het geluid van een ademhaling naast mijn oor dwingt me mijn ogen te openen. In het halfduister zie ik over de heuvel van donkerblauwe dekens een bos verward witblond haar vlak voor mijn gezicht. Andreas slaapt op zijn buik met één been buitenboord.
Vraag me niet waarom, maar ik kan mezelf er niet toe brengen dat beeld los te laten. Het ziet er dan ook enorm schattig uit. Andreas lijkt plots een pak kleiner met zijn haar alle richtingen uit en zijn wang in het kussen gedrukt en een klein glanzend belletje speeksel in zijn mondhoek en zijn magere schouders scherp afgetekend in het zwarte Nirvana-shirt en met zijn grote teen op de grond alsof hij de weg probeert terug te vinden uit zijn dromen.
Heb je ooit iemand zien wakker worden omdat de persoon voelde dat hij bekeken werd? Het begint met een kleine trilling van de oogleden, een rimpeling van de neus, het voorzichtig rekken van alle ledematen alsof de checklist van de avond voordien moet worden nagelopen, een hand die automatisch naar de deken voelt, draaien op het hoofdkussen, een geeuw die vanuit het diepste punt van de pas ontwaakte longen komt, en dan uiteindelijk het langzaam openen van de oogleden. En ik kan je één ding zeggen, bij Andreas ging het absoluut niet zo.
Ik bedoel, het ene moment ligt hij perfect stil, heel rustig en diep te ademen, het volgende stokt die ritmische luchttoevoer en slaat hij in één seconde zijn ogen op in een klaarwakkere blik, midden in die van mij. Ik ben zelfs te geschrokken om betrapt te kunnen kijken, dus ga ik maar verder met wat ik aan het doen was. Hem ongegeneerd bestuderen, met grote ogen en een trek in mijn gezicht die pa de ‘Blik des Onheil’ noemt, omdat die meestal gevolgd wordt door een moeilijke vraag of een te wijsneuzige opmerking. Mijn nieuwsgierige gezicht dus.
Vijftien centimeter matras, een streep vloer, en nog een stuk matras tussen ons in. Zonder verpinken blijven we elkaar aanstaren, alsof we elke dag zo wakker worden en proberen te ontdekken waarom die andere zo blijft kijken. Uiteindelijk is hij de eerste die wat zegt. Of beter, fluistert, want ergens in het schaduwdonker liggen nog vier jongens te slapen/zuchten/kwijlen/snurken.
‘Goeiemorgen.’
‘Jij ook.’
‘Lekker geslapen?’
‘Best. Hoe laat is het?’
‘Geen idee.’
Verbazingwekkend hoe snel je door je gespreksstof heen bent als je hersencellen nog niet helemaal wakker zijn en blijkbaar net hebben besloten nog even te blijven soezen. Dus hervallen we weer in de routine van ademen en staren, tot ik alle tinten blauw van zijn ogen geteld heb.
‘Ik word niet zo vaak wakker naast mooie meisjes.’ Aan zijn stem is duidelijk te horen dat die zin hem ontglipte voor hij er erg in had. ‘Dat klonk subtieler in mijn hoofd,’ voegt hij er aan toe en ik grinnik stil.
‘Ik word ook niet vaak wakker naast leuke jongens. Of naast jongens in het algemeen.’ En waar die zin vandaan kwam weet ik ook niet, maar het is gezegd en dat kan ik niet meer terugnemen. En trouwens, het is niet gelogen, Andreas is best leuk, zelfs met slaapplooien in zijn linkerwang.
Hij glimlacht, onthult het schattige feit dat zijn hoektanden niet helemaal recht staan en kronkelt wat dichter naar me toe. Hij probeert niet eens subtiel te zijn, en ik denk dat ik dat net leuk vind. Dat eerlijke, open ‘Wat nu?’-moment gecombineerd met de ondeugende vraagtekens die me vanonder zijn blonde haardos blijven aankijken.
‘Ik dacht altijd dat jongens en meisjes die elkaar leuk vinden hand in hand in slaap vallen,’ mompelt hij.
‘Ik ook. Maar zeker ben ik het niet. Ik heb nog nooit naast iemand geslapen die ik leuk genoeg vond. Ik heb zelfs nog geen handen vastgehouden terwijl ik wakker ben, en het lijkt me dat je daarmee moet beginnen.’
‘Touché,’ grinnikt hij, bijt dan zachtjes op zijn onderlip. ‘Maar zit je daar dan op te wachten?’
‘Niet speciaal. Maar wel iets dat ik wil proberen als de gelegenheid zich voordoet.’ Ik kijk zo neutraal mogelijk, maar het is moeilijk om niet te verdwalen in al dat blauw.
‘Nou… Ik wil eigenlijk best graag je hand vasthouden.’ Langzaam, alsof we allebei verwachten dat de andere op elk moment zal wegtrekken, schuiven we een hand onder de dekens vandaan en overbruggen het niemandsland van matrassen. Zijn vingers vlechten zich tussen de mijne boven de spleet tussen de twee geïmproviseerde bedden, als een levende hangbrug. Hij voelt warm aan, maar dat kan ook liggen aan het feit dat ik slechte circulatie heb en bijgevolg bijna altijd koude handen en voeten heb.
Hij glimlacht een beetje raar, met zijn gezicht op het kussen en zijn haar in zijn gezicht en die dagdroomblik in zijn ogen. En dan verplaatst hij zich een beetje en raakt met zijn wang mijn pols aan, en ik voel iets warms en trillend door mijn buik trekken en vraag me af of je dit hoort te voelen als een jongen van vijftien die je amper een dag kent je hand vasthoud.
Maar hé, wie kan dat ook schelen.


Ja, ja, ik weet het! Deze is eigenlijk niet actief maar ik kan het niet helpen! Als ik inspiratie heb, dan moet ze eruit. En ik had even meer zin in dit verhaal dan in mijn vijf actieve. So sue me, hah!
En voor wie het interesseert, hier staat een foto van Irene.
http://www.quizlet.nl/chapters/57731/6/


Reacties:

1 2

SimplySFiee
SimplySFiee zei op 16 aug 2009 - 22:06:
Awh, dit is echt prille jeugdliefde ^^
Benieuwd wat er gebeurd als ook de rest wakker word...

Xx.