Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijd » It’s better to burn out… (Kurt Cobain)
Schrijfwedstrijd
It’s better to burn out… (Kurt Cobain)
Lopen. Dat is het enigste wat nu nog telt. Na het uithoren van die gek in het afkickcentrum kwam ik te weten dat het afgebrokkelde muurtje de perfecte ontsnappingsplaats is. Dan was het gewoon even wachten tot die idiote bewakers de andere kant opkeken. Ze hadden zelfs niet door dat ik weg was. En nu, ben ik bijna op de plaats waar het allemaal gaat gebeuren.
Ik herinner mij de interviews die de journalisten mijn oude klasgenoten hebben afgenomen. De meeste waren meer verbaasd over het feit dat ik pubertijd overleefde zonder zelfmoord dan dat ik ben geworden tot wat ik nu ben. Ze kennen me niet, geen van hen.
Lopen, blijven lopen, dat is nu het enigste wat telt. Ik zie een auto staan en kijk even in de zijspiegel. Dit is wat ik ben, dit is wat ik van mezelf gemaakt heb. En ik haat het. Mijn haar wordt in mijn ogen gewaaid en even zie ik de wereld door een blonde waas. Met een gewoontegebaar veeg ik het weg. Ik zie mijn ogen, feller blauw dan ooit ervoor. De ogen van een gek, een freak, of gewoon een gepijnigd wezen. Ik denk aan mijn jeugd. De kinderen die ik kende, de schilderijen die ik maakte, de eeuwigdurende maagpijn die mij gek maakte, mijn eerste drum, mijn eerste gitaar, mijn zus, mijn lieve kleine zus, de scheiding van mijn ouders, de ruzies, de nachten onder de brug, de ontdekking, de groep, Dave, Krist, de tournees, de kapotgeslagen gitaren, Courtney, Frances. Haar naam brengt tranen in mijn ogen, maar ik moet hard zijn, ik moet verder. Het spijt me, kleine engel, meer dan ik kan zeggen.
Ik zie mijn huis in de verte. De grote villa, veel te groot voor iets nietigs als ik. Ik ren naar binnen, naar de slaapkamer. Ik blijf in het midden van de kamer staan, terwijl het verleden als wind langs mijn moegeleefde lichaam glijdt. Ik zie Frances als een baby, terwijl ze lachend en kirrend over het bed rolt. ‘Nu niet, sterk blijven verdomme’ grom ik tegen mezelf. Ik duik half onder het bed en ruk aan de derde plank van rechts. Na enkele pogingen geeft ze mee. Ik steek mijn hand achter de plint en voel. Even enkel blinde paniek, als ik denk dat het sigarenkistje weg is. Maar dan raken mijn vingers het harde deksel en ik heradem. Ik haal het nu helemaal vanachter de plint en hoor de spullen zachtjes tegen de randen tikken. ‘Pandora’s Box’ zeg ik zacht tegen mezelf. Ik krabbel vanonder het bed en ren naar buiten, naar het tuinhuis.
Ik zet me neer op de vloer, steeds meer herinneringen waaien op, en wanhopig probeer ik ze weg te jagen. Mijn eigen doos van Pandora, ik kan alleen maar smeken dat de hoop nog niet allemaal opgebruikt is. Ik zet me neer op de houten ondergrond, en doe met een bijna plechtig gebaar het kistje open. Alles ligt er nog in, alle hoop is nog intact.
Ik voel dat ik eerst nog iets moet afwerken. Ik kan mijn kleine meid niet zonder een afscheid achterlaten. Het is niet het afscheid dat een vader aan zijn dochter moet geven, maar nu kan het even niet anders.
Het kistje moet nu maar even wachten, en langzaam neem ik een blad papier en pen. Ik voel als het ware hoe de pen mijn ziel in zich opneemt en hem van dit zwarte verrotte lichaam een nieuwe, kleine kans geeft op het maagdelijk wit papier. Ik ben bijna klaar, heb aan de hele wereld zowel ‘vaarwel’ als ‘Fuck Off’ gezegd, en denk nu aan een laatste zin, een einde. En dan hoor ik het. In mijn achterhoofd hoor ik heel zachtjes een liedje dat wordt gezongen, enkel maar ondersteund door een gitaar, maar op zich sterker dan elk liedje dat ik ooit zelf geschreven heb. Ik hoor het nu duidelijker.
My, My, Hey, Hey
Rock n’ Roll is here to stay
It-
Is Better to Burn out than to fade away. Mijn pen schrijft het even vlug mee als dat ik het zing. Dit is het einde dat ik wil. Liever opbranden met een knal dan uitdoven met een sisser, vergeten door de wereld.
Ik leg het blad op de tafel en keer terug naar het geopende doosje. Ik neem de zwartgeblakerde lepel en staar er even naar. Dan neem ik de kleine pakjes gewikkeld in aluminiumfolie. Vroeger was het er telkens eentje, omdat ik zo doodsbang was voor een overdosis. Nu giet ik zonder nog maar te knipperen de totale inhoud van de drie pakjes op de lepel. De druppels spuitwater en citroensap laten zich maar heel langzaam mengen, maar het lukt en ik grijp naar de aansteker en laat het vlammetje aan de verbrande lepel likken. Langzaam begint de inhoud te borrelen, en ik voel hoe mijn lichaam naar dit goedje verlangt heeft. Ik grijp naar de spuit en laat in mijn haast bijna het lepeltje vallen, maar hervind mijn evenwicht nog net op tijd. Met bonzend hart zet ik de naald erin, en zie met hongerige ogen hoe de spuit het opzuigt.
Ik stroop mijn mouw op en kijk naar de kleine puntjes van vroeger. Als landmijnen in een ver land , sterren aan een wijde hemel, puntjes op een kaart die naar nergens leidt, startknopjes naar dromen. Noem het zoals je wilt, voor mij zijn het schreeuwende verwijten.
Het stoffen bandje wordt rond mijn arm gebonden en ik beweeg mijn arm een paar keer op en neer zodat de aderen zichtbaar worden. In mijn verbeelding zie ik ze minachtend naar me terugkijken. Alsof ze zeggen ‘Komaan, doe het nu maar, je bent toch te zwak om er tegen te vechten, je bent niets waard.’
Ik laat de spuit even zachtjes over mijn arm glijden. ‘Trainspotting’ wordt dit in Engeland genoemd, en ik hoop enkel maar dat deze trein me naar mijn bestemming van rust kan brengen. Ik voel een kleine traan van zowel verdriet als blijheid over mijn wang rollen als ik de naald in een gezwollen ader plant en er langzaam wat bloed in de spuit wordt opgezogen. Dan, terwijl ik nog een laatste keer aan Frances gezichtje denk, duw ik de zuiger helemaal in. Het gevoel van duizend orgasmen over mijn hele lijf laat me zinderen, genieten, dromen. Ik laat me vallen terwijl de roes me steeds verder wegneemt van deze vervloekte wereld. Het laatste wat ik zie, is dat ik op een trein zit, armen gespreid, gelukkiger dan ik ooit was.
Ik rijd het licht in.
Later.
Ik hoor zachtjes hoe de deur opengaat, of is het enkel mijn inbeelding? Het kan mij niet meer schelen, de trein blijft rijden, niets kan me nu nog stoppen.
De naald wordt uit mijn arm getrokken, maar dat voel ik nauwelijks. Ik hoor hoe ze terug in de doos wordt gestopt, samen met de stoffen band. Dan hoor ik iets wat me lichtelijk verontrust. Ik hoor een pen over een blad schrijven. Ik wil rechtspringen en schreeuwen dat wie het ook doet, met zijn poten van mijn brief voor mijn dochter moet afblijven, maar ik kan niet. De trein blijft maar rijden, en ik heb het gevoel dat hij een tikkeltje vlugger is gaan rijden. Ik vertrouw het niet. Wie is daar? Waarom is hij of zij hier? En waarom heb ik nog geen paniekerig telefoontje naar de ambulance gehoord? Wat is hier aan de hand?
De voetstappen komen dichterbij. Ik voel hoe ik omhoog geduwd wordt door twee handen in handschoenen, en hoe iets in mijn handen wordt geduwd. Koud metaal, met een beetje hout. ik weet wat het is voor de loop in mijn mond geschoven wordt. Het is het geweer dat ik van Dave gekregen heb. Voor ik me verder kan afvragen wat die persoon van plan is, wordt mijn vinger die de persoon op de trekker legde hard ingedrukt.
Ik voel al mijn spieren samenspannen. De smerige smaak van koper in mijn mond. Het licht waar de trein naartoe rijdt, kleurt heel even bloedrood. De trein schiet in zijn hoogste versnelling, en het licht wordt alsmaar feller. En in de verte hoor ik het liedje nogmaals, voor de laatste keer.
Rock and roll is here to stay
It's better to burn out
Than to fade away
My my, hey hey.
Out of the blue
and into the black
They give you this,
but you pay for that
And once you're gone,
you can never come back
When you're out of the blue
and into the black.
The king is gone
but he's not forgotten
This is the story
of a Johnny Rotten
It's better to burn out
than it is to rust
The king is gone
but he's not forgotten.
Hey hey, my my
Rock and roll can never die
There's more to the picture
Than meets the eye.
Hey hey, my my.
wauw...