Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Bermuda Triangle » Proloog 0.3

Bermuda Triangle

10 okt 2009 - 9:52

1733

3

277



Proloog 0.3

laatste deel

‘Ligt het aan mij, of gaan we opeens langzamer en schommelen we meer op en neer?’ vroeg Connor toen. ‘Dat ligt aan jou,’ antwoordde Kat bars, maar ze besefte dat hij gelijk had. Ook de stemmen vanboven hen klonken verontrust. ‘Er zou toch niets aan de hand zijn?’ piepte het meisje. ‘Nee hoor, meisje, wees maar niet bang,’ antwoordde de jongensstem, al klonk hij niet geheel overtuigd. ‘Nou, als je op hem moet vertrouwen als de wereld gered moet worden, dan denk ik dat ik nog eerder mijn konijn in de strijd gooi,’ mompelde Kat. Connor schudde zijn hoofd, maar ook hij was inmiddels niet meer overtuigd dat ze volledig veilig waren. Er was iets aan de hand, zoveel was zeker. ‘Misschien moet je toch maar in de reddingsboot blijven zitten,’ zei hij. Kat keek hem spottend aan. ‘Wacht even… je denkt toch niet? Nee, we kunnen onmogelijk nu al de Bermuda driehoek ingevaren zijn,’ zei Kat. ‘Dat is onmogelijk.’ Ze keek even over de rand en moest toen aan zichzelf bekennen dat ze toch wel heel hevig op en neer gingen. ‘Maar ik geloof dat ik wel even hier blijf zitten.’ ‘Toch bang?’ vroeg Connor. ‘Ik ben niet bang. Ik wil gewoon niet langs klef en bef.’ Connor zuchtte. Hij wist wat Kat voelde. Het begon eng te worden. Het leek nog niet heel erg gevaarlijk, maar al te veilig was het ook niet meer. Op het dek begonnen verschillende spullen te rollen. Hij dacht aan zijn broertje, en hoopte dat hij bij zijn ouders was, veilig en wel. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Connor zich af. ‘En dat vraag je aan mij omdat?’ vroeg Kat. Haar ogen stonden kil. Ze verbergden haar emoties. Connor wist niet of ze bang was, of gewoon koel. ‘Als er iets aan de hand was, dan zou er toch wel personeel komen. Toch?’ vroeg Connor. ‘Als jij het zegt, cowboy,’ antwoordde Kat. Vanboven hen klonk het meisje. Haar stem piepte, en het was duidelijk dat ze in paniek was. De jongen probeerde haar te kalmeren, maar ook hij was minder kalm dan eerder. Kat voelde zich alsof zij degene was die er het minste om gaf. Zoals gewoonlijk. Ze zuchtte eens diep. ‘Jezus, wat kan dat kind zich aanstellen,’ zei ze. Connor keek naar haar. ‘Hoe kun je dat doen? Hoe kun je zo koelbloedig blijven terwijl er duidelijk iets aan de hand is?’ Het schip ging niet langer meer vooruit maar draaide meer in de rondte. Het leek alsof een onzichtbare hand het naar beneden wilde trekken.
‘Ten eerste, ik zit wel lekker hier in dat bootje, en daarom ben ik relaxed. Ten tweede, ik kan wel in paniek raken maar dat veranderd niets aan de situatie. Stel ik zou gaan gillen, daarvan houdt de boot niet op met kantelen,’ zei Kat, volkomen rustig. ‘En daarbij, we zitten al in een reddingsboot, wat kan er nog meer gebeuren?’
‘En je familie dan? Heb je geen angst wat er met hen gebeurd?’ Kat keek hem kil aan, maar besefte dat ze dat beter niet kon doen. Connor zat wel in over zijn familie. Hoe zij over haar familie dacht, gold overduidelijk niet voor hem.
‘Ik klim eruit. Ik ga naar boven, en ik breng ze hier. Dan zijn ze veilig.’ Hij stond al op en zijn handen reikten naar de rand van de boot.
‘Als je dat doet, dan ben je te laat. Dat weet je.’
‘Maar wat moet ik dan doen? Ik kan hier toch niet machteloos zitten, toekijken hoe dit schip bezig is te zinken, wetende dat mijn familie, mijn kleine broertje daar nog altijd zit?’
‘Ten eerste, jij zegt dat het zinkt. Misschien is het wel niet zo. Misschien draaien we alleen maar. Ten tweede, haal even adem zeg. Doe niet zo opgefokt.’
‘Hoe kun je nou niet opgefokt doen, Kat? Er is toch iets aan de hand. We moeten hier weg.’ Kat wist dat hij gelijk had. Het was niet veilig meer op het schip. Er was iets aan de hand, dat was nu wel duidelijk. ‘Ik moet naar ze toe.’ Connor had zijn besluit genomen en reikte met zijn armen naar de rand. Kat zuchtte en schudde haar hoofd.
‘Je gaat te laat komen,’ zei ze. Connor negeerde haar en trok zich op. Kat zou het amuserend hebben gevonden als ze de ernst van de zaak niet in zou hebben gezien. Ze klom op de EHBO doos, om te kunnen volgen hoe het er op het dek aan toe ging. De jongen en het meisje keken direct op zodra ze Connor in het oog hadden gekregen. Kat kon nu zien hoe hun gezichten eruit zagen. Typisch, dacht ze. Het meisje had een rechte pony en zag er perfect uit, haast als een model, smetteloos in een wit zomerjurkje. De jongen was een basketbaltype, lage broek, gympen en mouwloos shirt. Ze kende dit soort types maar al te goed. De populaire types op een highschool. Types die meisjes zoals haar maar vreemd vonden. En dat gevoel was wederzijds. ‘Waar kom jij vandaan?’ vroeg het meisje vol verbazing. Connor negeerde haar en liep verder. Hij wilde naar zijn ouders toe, zijn kleine broertje gerust stellen. De jongen liep op hem af, en greep hem bij de schouders.
‘Waar kwam je vandaan?’ herhaalde hij de vraag. Nu kon Connor er niet langer meer omheen. ‘Er hangt daar een reddingsboot. Daar zat ik in.’ Hij wees ongeïnteresseerd in de richting van waar de reddingsboot lag.
‘Heb je ons afgeluisterd?’ vroeg de jongen.
‘Dat was niet mijn bedoeling geweest, en nee, het was onhoorbaar door de wind, dus ik kon er amper iets verstaan.’ Connor rukte zich los uit de greep van de jongen.
‘Waar is die reddingsboot?’ riep het meisje hem achterna. Connor wees nog eens, maar liep stug verder.
‘Dude, je weet niet waar je mee bezig bent. Het schip zinkt!’ riep de jongen. Connor bleef staan, maar de jongen en het meisje zagen het niet meer. Ze waren al op weg naar de reling. Zodra ze daar waren en naar beneden keken, zagen ze Kat zitten. Die zwaaide even met een grijns naar boven.
‘Hey,’ zei ze, met een geamuseerde blik.
‘Laat ons erin!’ zei de jongen.
‘Spring maar,’ zei Kat, terwijl ze bleef zitten waar ze zat.
‘Springen?’ Het meisje keek benauwd. Ze had hoge hakken aan en zag niet erg uit naar een sprong van minstens anderhalve meter. Kat haalde haar schouders op.
‘Springen, ja,’ zei ze, en ze rolde met haar ogen.
‘Kun jij me niet helpen?’ vroeg het meisje met een vragende blik aan de jongen. De jongen knikte, sprong in de boot, en stak zijn handen uit.
‘Kom maar,’ zei hij. Het meisje keek nog altijd niet vertrouwd, ging op de rand van de boot zitten en liet zich vallen in de armen van de jongen.
‘Hier zijn we veilig,’ probeerde hij haar gerust te stellen.
‘Echt?’ vroeg het meisje.
‘Echt,’ zei de jongen, maar zijn stem was niet erg vast. Kat rolde weer met haar ogen. Pas toen leken de jongen en het meisje haar weer op te merken, alsof ze er een tijdje niet had gezeten. Het meisje liet een keurende blik langs haar lichaam rollen, die niet veel sympathie toonde.
‘Leuke schoenen,’ zei ze uiteindelijk. Kat keek naar haar afgetrapte zwarte All-stars, en trok een wenkbrauw op.
‘Dank je,’ zei ze droog, alsof het ook maar zinnig was om het daarover te hebben terwijl ze in een reddingsboot zaten.
‘Laat ons nu maar zakken,’ zei het meisje toen bevelend.
‘Doe het zelf,’ gaf Kat terug, die er nu al niet naar uit keek om met die twee in een klein bootje te zitten. Het meisje keek haar aan met een vuile blik, en maakte toen een verontwaardigd geluid.
‘Ben, kun jij het doen?’ vroeg ze toen aan de jongen.
‘Natuurlijk,’ zei Ben, en met een zucht stond hij op. Hij reikte naar het touw aan het katrol, dat bedoelt was om hen te laten zakken. Het zwiepte hevig heen en weer, en Ben moest moeite doen om het strak te houden.
‘Wacht,’ zei Kat ineens. Ze had zich bedacht. Ze had besloten dat ze geen zin had om hier te blijven zitten met die twee. Als ze dit al overleefde, dan zou ze zichzelf van kant maken uit irritatie van de twee mensen waarvan ze nu al wist dat die haar niet aardig zouden vinden. Het meisje keek haar geïrriteerd aan. ‘Wat nu weer?’ vroeg ze. Kat reageerde niet. In plaats daarvan ging ze op de EHBO doos staan en probeerde zichzelf op te hijsen. Nu ze over de rand kon kijken, zag ze Connor daar nog altijd bewegingloos staan. ‘Connor!’ riep ze. Ineens leek Connor weer tot leven te komen. Hij draaide zich om en liep op haar af. ‘Ik ga mee!’ zei Kat. ‘Nee,’ zei Connor vastberaden. ‘Ik ga mee.’ Behendig klom hij over de reling en sprong hij in de boot. ‘Hulp nodig?’ vroeg hij aan de jongen, die Ben heette. Hij pakte het andere touw, en samen lieten ze de boot snel zakken. Terwijl ze daalden, bekeek Kat het meisje, maar het meisje keek weg. Het witte jurkje paste haar perfect. Zo anders dan haar eigen kleding. Haar zwarte T-shirt met gescheurde hals en daarover heen een paars topje waren haar favoriete kledingstuk. Haar korte broek met een legging, zwart-paars gestreepte kniekousen en beenwarmers in haar All-stars deden haar beseffen dat het meisje en zijzelf een wereld van verschil waren. De blik in het meisje haar ogen duidde hetzelfde aan. In haar ogen was ze vreemd. Net zoals in ieder anders ogen. En Kat gaf haar geen ongelijk. Ze was vreemd. Maar ze hield ervan om vreemd te zijn.
Ze werd uit haar mijmeringen opgeschrokken toen de boot het water raakte. ‘De motor,’ zei Connor. ‘Als we hier niet snel weggaan, worden we geraakt door de boot of naar beneden gezogen.’ Ben reageerde snel, zette de motor aan en het bootje schoot direct vooruit. Vervolgens nam hij het stuur over en koerste snel weg van het schip. Ze zwegen allevier. Toen ze een eind weg waren keken ze allemaal achterom. Daar ging het schip ten onder waar al hun bekenden op zaten.
En zo gebeurde het dat vier verschillende personen, uit totaal verschillende levens en verschillende werelden, toch bij elkaar kwamen, in een reddingsbootje dat hen naar het onbekende voerde.


Reacties:


Juliette
Juliette zei op 13 sep 2009 - 10:32:
me likes it
verderr!
x


Astarte
Astarte zei op 12 sep 2009 - 21:14:
loveit.


missxangel
missxangel zei op 11 sep 2009 - 21:09:
Verder!!!
Kwil echt weten hoe het verder gaat!
Leuk hoe het verhaal verloopt..
Laat je het weer even weten?
xx.