Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Oude sa's » Take me away

Oude sa's

28 sep 2009 - 19:03

868

0

208



Take me away

Sorry dat ik al een tijdje er niks op heb gezet :']

Ik kan geen manier vinden om het te beschrijven. Het is daar binnenin. Ik blijf het verstoppen, zou willen dat het gewoon weg gaat. Maar dat ding gaat niet weg.
Ik kijk naar mijn kast. Daarin zit dat achterlijke ding wat veel problemen heeft veroorzaakt. Ik kan deze verwarring niet in bedwang houden. Ik heb altijd gedacht dat ik ongeschikt was in het leven, dat ik alles moest laten gaan, maar iets hield me tegen. Hij.
Ik voel me alsof ik helemaal alleen ben, in mijn eentje op de been moet komen, maar ik blijf hier.
Ik probeer het leven te ontcijferen. Ik dacht dat ik het wist. Hoe ik moest leven, hoe ik door ging met leven terwijl ik wist dat ik niemand heb en dat het nooit wat zal worden met hem, de jongen van wie ik mijn hele leven al van hou.
Maar wat zou hij doen, als hij het zou weten. Al de pijn wat ik heb.
Wat zou hij doen, als ik het uitlegt.Dan denk ik dat hij het niet zal begrijpen,want niemand begrijpt het.
Ik wil niet dat ze hem ook pijn doen.
Als mijn gedachtes leiden terug naar hem, terug naar alles wat ooit gezegd is, terug en voort in mijn hoofd, verleid het ding in mijn kast me. Kom en haal me weg, voordat ik door ga met wat ik bezig ben.
Mijn woorden zijn koud, net zoals mijn leven.
Oh, waarom is alles zo verwarrend. Mischien ben ik gewoon in de war.
Ik sta op en loop richting de kast. Ik kan het niet weerstaan. Ik moet het in mijn handen hebben. Ik open de bovenste lade en kijk erin. Het is een rotzooi daarin.
Ineens zie ik het. Het ding wat ik begin te haten, maar ook weer van begint te houden. Ik hou het in mijn hand. Ik heb het zo vaak gebruikt. Ik weet niet eens meer wanneer ik het niet heb gebruikt. Ik heb het stevig in mijn hand. Ik sluit de lade en gaat weer op het bed zitten. Ik leg het ding naast me en leg mijn armen op mijn schoot. Ik kijk ernaar en krijg tranen in mijn ogen. Ik zie al de littekens op mijn armen. Ik begin te verlangen naar het ding dat het heeft veroorzaakt. Het ding wat naast me ligt. Het ding wat me leven nu al heeft vergalt. Het scherpe ding wat mijn leven nu al heeft vergalt.
Ik pak het op en gooit het achter mijn kast, zonder enig schuldgevoel.

Ik wacht in het donker terwijl ik sta op een brug. Ik dacht dat hij nu hier zou zijn, want hij is hier altijd rond deze tijd.
Ik ben weggelopen, want ik kon het niet meer aan. Voor de zoveelste keer kwamen die jongens uit de 4e .Ze wouden me slaan,naar een huis brengen en vrezelijke dingen met me doen,zoals ze altijd deden.
Ik kijk om me heen. Ik zoek een plek. Zoek een gezicht. Is er iemand die ik ken?
Probeert niemand me te vinden?
Nee..
Er is niets, behalve de regen. Geen voetstappen op de grond. Ik luister naar de dingen om me heen, maar er is geen geluid.
Wil niemand me naar huis brengen? Me naar een nieuwe plek brengen. Wil niemand komen om me mee naar huis te nemen, omdat niets goed gaat?
Het is een verdomd koude nacht. Zo koud, dat ik rillingen voel over mijn hele lichaam.
Niemand vindt het leuk om alleen te zijn. Zelfs ik niet. Ik wil alleen zijn, met hem. De jongen van wie ik hou.
Ik voel ineens een hand op mijn schouder. Ik zeg diegene iets, wat ik eingelijk niet wou zeggen, maar het moest wel. “Ik weet niet wie je bent”¯. Ik ken namelijk bijna iedereen in mijn buurt.
De persoon die z’n hand op mijn schouder had gelegt, omhelste me.
Niemand heeft me ooit eens omhelst.. Niemand.
De persoon achter me zei dat het me wel kende.
Ik kende hem ook wel, direct nadat ik zijn stem hoorde. De stem die me altijd ontroerd. De stem die ik al heel mijn leven hoor. De stem die ik aanbid.
Tranen beginnen mijn ogen te prikken. Ook voel ik de tranen mijn wangen strelen.
Ik schrok toen diegene iets zei,wat ik al mijn hele leven nog nooit heb gehoort, en wel zal willen horen.
“Ik hou van je. Je bent alles voor me. Laat me je omhelsen. Neem me bij de hand. Laat me je gezicht strelen. Laat me nooit alleen. Ik zal dat ook nooit doen. Ik wil voor altijd bij je zijn.”¯
Mijn hart werd eindelijk, na al die jaren in hel, gevuld met vreugde.
Ik ben weer gelukkig. Blij met het leven. Maar ook weer niet.
Toen ik zei dat alles een troep is, versterkte hij zijn greep en gaf me een kus in mijn nek, waardoor ik de rilling kreeg over mijn rug van zaligheid.
“Maar...Ik ben bij je.”¯
Tóen was ik pas ontroerd. Ik draaide me om en sloeg ook mijn armen om hem heen.
Ik streelde zijn lange zwarte haren, die net zo zacht waren als zijn gezicht. Ik voelde zijn handen met de ringen die hij om zijn vingers had, op mijn rug. Ik kuste hem op zijn wengbrauw, waar zijn piercing zat. Hij kuste me innig terug. Ik voelde zijn tong, met zijn tongpiercing, mijn tong strelen.
Ik ben ook bij jou.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.