Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [29]
Spread my wings
The story of a butterfly. [29]
Voor wie het nog niet geloofde: de tijd vliegt als het leven eindelijk eens aan jouw kant staat. De voorbije twee maanden hoeven niet onder te doen voor het beste sprookjesboek.
Mijn moeder heeft Lester Reimann aangegeven en hij wacht nu zijn proces af. Mijn moeder zelf heeft besloten dat ze dichter in de buurt wil wonen nu ze oma wordt, dus zij is druk bezig met het zoeken van een huis in Duitsland. Ze werkt ook aan een comeback tour, maar dat is strikt geheim.
Bill, Tom en ik zijn ook verhuisd, naar de villa waar ik in Hamburg woonde en die mijn nep-vader wilde verkopen nadat mijn gearrangeerde huwelijk niet doorging en hij ontslagen werd. Ondanks alles wil ik nergens anders wonen. De magnolia krijgt weer bloesems.
Detlev heeft zijn contract opgezegd bij Mercury en begint in september aan de universiteit van Hamburg. David heeft hem al een plek beloofd als zijn assistent wanneer hij slaagt. Hij heeft Lexi trouwens al gevraagd om bij hem in te trekken wanneer hij een appartement heeft gevonden dat naar zijn zin is. Detlev moet namelijk een nieuwe stek zoeken omdat zijn vader hem zonder pardon aan de deur heeft gezet. Niet dat hij er veel om geeft, voorlopig woont hij bij haar in
En over David gesproken, ik ben het nog steeds niet gewend om hem ‘papa’ te noemen maar het betert snel. Het nieuws dat hij een dochter heeft, kwam beter aan dan verwacht. Hij heeft niet alleen veel van de officiële rompslomp op zich genomen, hij heeft me ook een nieuw contract aangeboden. Zoals de ironie het wil heb ik dus opnieuw mijn vader als manager, maar dit keer de echte. Hij en mijn moeder hebben trouwens ook weer contact, ze gedragen zich als twee verliefde pubers.
Bruno is nog steeds mijn bodyguard, en intussen fungeert hij ook als mijn verpleger. De zwangerschap weegt zwaar op mij en ik heb zijn hulp hard nodig. Lopen doet pijn aan mijn rug en benen, hij moet me ’s avonds de trap op dragen. Niet zo simpel, want ik ben plots als een gek aangekomen. Eerst ben ik alleen botten met wat vel, en nu zijn mijn enkels zo gezwollen dat ik de halve dag met mijn voeten omhoog lig. Over het algemeen is zwanger zijn toch wel kut.
Oh, en ik heb vaarwel gezegd aan mijn paarse haren. Die hoorden bij Skitt, bij haar imago. Maar Skitt is er niet meer, dat contract is verscheurd. Bij David zal ik onder contract staan als Calli, en daarbij hoort mijn natuurlijke haarkleur. Donkerblond.
Ik zit met Bill in de tuin, op het bankje onder de treurwilg. Herinneringen spoelen langs alle kanten over me heen, maar ik besteed er geen aandacht aan. Ik kan het niet, ik heb teveel om aan te denken en het verleden kan er gewoon niet meer bij. Mijn vat is te vol.
‘Bijna zover,’ fluistert Bill en streelt over mijn buik. Nog één week te gaan...
‘Zou het een jongen of een meisje zijn?’ vraag ik me hardop af.
‘Ik denk een meisje,’ zegt Bill. ‘Natuurlijk heb ik niet echt een voorkeur, ik gok gewoon op een meisje.’
‘Dan zeg ik een jongen.’
‘Waarom?’
‘Voor de lol,’ grinnik ik. ‘En omdat ik nooit geloof dat meisjes zo schoppen.’
Dan wordt het groene bladergordijn ruw opzij geslagen en een hijgende Bruno dendert onze cocon binnen.
‘Leer kloppen,’ plaagt Bill, maar stopt als hij het lijkbleke gezicht van de bodyguard ziet.
‘Meekomen, allebei,’ zegt hij en schept me in één beweging in zijn armen.
‘What the...’
‘Calli, je moet naar het ziekenhuis.’
‘Ik voel me prima! De bevalling is pas voor volgende week uitgerekend.’
‘Je bent niet prima. De uitslag van je bloed en urninetest van vorige week is binnen. Hoge bloeddruk, teveel eiwitten in je urine, plotse gewichtstoename... Ze hadden het eerder moeten zien, maar je bent veel te weinig op controle geweest.’
‘Waar heb je het godverdomme over?’ roep ik wanneer we het grindpad oversteken en ik een auto met draaiende motor klaar zie staan. Dit is ernstig.
‘Calli, luister naar me. Je hebt pre-eclampsie, zwangerschapsvergiftiging. Ik weet niet precies wat het is, maar volgens de dokter die ik net aan de telefoon had komt het erop neer dat jij en je kind elkaar systematisch vergiftigen via je bloedstroom. Je moet een keizersnede krijgen, vandaag nog, anders loop je kans op orgaanschade, en...’
‘En wat?’ gil ik terwijl Bill naast me schuift en mijn gordel probeert vast te klikken. ‘En wat, Bruno?’ Hij slikt, en als hij opkijkt staan er tranen in zijn ogen.
‘Je kan het kind verliezen... en zelfs een hersenbloeding krijgen en sterven.’
Ziekenhuisgang. Deur na deur. Een wit ijzeren bed. Dokters, verpleegsters, stemmen. Mijn buik doet pijn, geen weeën maar bovenaan, rond mijn lever. En er is iets raars met mijn ogen, ik zie overal zwarte sterretjes.
‘Calliope, kun je me horen?’ Een verpleger slaat me tegen mijn wangen. ‘Calliope, je water is gebroken. De bevalling is gestart, we moeten je nu naar de operatiezaal brengen.’
Ik open mijn mond, maar er komt niks. Bill zit naast me op bed, houdt mijn beide handen vast. Ik doe mijn best om te focussen op zijn gezicht. Zijn dat tranen of kleine pareltjes?
‘Calli, niet opgeven,’ fluistert hij. ‘Je komt van zover, nu niet opgeven. Hier heb je zo lang voor gevochten, dit is wat jij verdient. Een gezin, een kind, geliefd zijn en een carrière hebben zonder masker. Calli, praat tegen me. Alsjeblieft...’ Het is vreselijk om hem zo te horen smeken en niet te kunnen antwoorden.
‘Meneer Kaulitz, we moeten uw vrouw nu opereren, anders verliezen we haar én de baby.’ Bill streelt over mijn wangen, mijn voorhoofd is nat van het zweet en mijn ogen rollen overal heen. Hij drukt zijn natgehuilde wangen tegen de mijne, kust me alsof hij me leven wil inblazen. Bill, lieve Bill, ik hoop dat je weet dat ik zou opstaan als ik kon.
‘Het is godverdomme niet eerlijk,’ mompelt hij.
‘U mag haar begeleiden tot aan de operatiezaal.’
Met zijn hand in de mijne word ik door gangen gerold. Mijn buik gaat ontploffen, ik heb hoofdpijn, mijn ogen laten het steeds meer afweten.
‘Alles komt goed, Calli. Ik ben hier als je buiten komt. Alles komt in orde.’ Ik grijp zijn shirt en trek hem naar me toe. Met alles wat ik heb zuig ik mijn longen vol en forceer mijn keel om woorden te vormen.
‘Als het... zou... Zorg voor... ons kind, en voor... jezelf. Ik hou... van jullie.’ Meer krijg ik er niet uit. Schuddend van het huilen drukt hij zijn mond nog één keer op de mijne, dan laat hij mijn handen los en rijden ze me de operatiezaal in. Iemand drukt een masker voor mijn neus en mond en koppelt me aan een nieuwe baxter en een monitor. Van mijn bed op de tafel, iets kouds op mijn buik. Weeën.
Een witte steek van pijn in mijn achterhoofd, op dezelfde plek waar ik al die maanden geleden over een auto gekatapulteerd werd. De zwarte sterren exploderen in mijn blikveld. Even zie ik Bill, Detlev, Tom, Lexi, mijn moeder en vader, Bruno, Jewels, Georg, Gustav, weer Bill, Roy, Lester, Andreas, en nog eens Bill passeren. Maar zeker ben ik het niet. Het gaat zo snel en er is zoveel pijn, misschien was het mijn verbeelding.
Pijn trekt verder door mijn schedel, en dan naar beneden. Er stokt iets, als een radarwerk waar iemand plots een stok tussen gooit. Alles verstrakt.
Een schelle pieptoon, in mijn hoofd en daarbuiten.
En dan...
Ik vind jullie niet leuk.
ik vind jullie ab so luut niet leuk.
Eerst zit ik hier naar ademhappend te lezen
dan kom ik er achter dat er einde komt aan dit stukje
en dan nog zo een einde o:
mijn arme tikker slaat toeren over
ik wil meer, zoooo veel meer.
Meer meer meer <33