Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 30: Bijna vliegen

Tears on my guitar

29 sep 2009 - 20:40

2496

1

290



Deel 30: Bijna vliegen

Wanneer ik aan de piste aankom staat Max al klaar. Hij heeft zijn rolschaatsen al aangetrokken en wuift me vrolijk toe. Ik zucht. Hij ziet er weer geweldig uit in de middagzon. Hij heeft de geruite bermuda aan die we samen hebben gekocht en een witte T-shirt die enorm sexy staat bij zijn donkere haar en ogen.
Ik adem die in en uit. ‘Komaan Fi, weg met die gedachten.’ fluister ik tegen mezelf en stap van mijn fiets. Ik wandel lachend naar Max toe. ‘Hej,’ zeg ik terwijl ik mijn rolschaatsen uit mijn rugzak haal en ze begin aan te doen.
‘Hej, hoe was werk? Heb je al gehoord hoe leuk dat klinkt ‘hoe was werk’’ vraagt hij lachend. Ik weet het ‘hoe was werk’ klinkt inderdaad leuk. Ik voel me er ‘meer volwassen’ door.
‘Ik heb afgebeld. Die maandelijkse last weer en ik voelde me echt ellendig, maar nu gaat het beter.’ Op de fiets had ik me voorgenomen dat ik zo weinig mogelijk zou liegen, alleen wanneer het echt nodig was. Zeggen dat ik thuis was gebleven van de studio was dus geen leugen, alleen de reden had ik wat veranderd.
‘Ja, als je mij ziet gaan die pijntjes meteen weg, hé!’ antwoordt Max. Ik knik alleen maar met een glimlach om mijn mond, maar hij heeft groot gelijk. Door hem verdwijnt elke pijn, behalve deze. Die pijn die hij eigenlijk zelf veroorzaakt, maar zonder het te weten.
Wanneer ik eindelijk klaar ben, mijn schoenen aan heb en polsbeschermers rond mijn polsen, trekt Max me recht. Hij trekt me mee de piste op en al snel rollen we tegen een redelijke snelheid over de asfalt. Een hele tijd houdt hij mijn hand vast. Een onschuldig gebaar waarvan ik wenste dat het zoveel meer betekende.
Ik trek mijn hand weg. ‘Wedstrijdje?’ Nog voor Max kan antwoorden ben ik er al van door. We zijn hier alleen, buiten een paar kindjes, en ik heb dus genoeg plaats om er tegen een hoge snelheid vandoor te gaan. De wind waait door mijn losse haren en ik voel me vrij als een vogel. Als ik nog een beetje sneller zou kunnen gaan, kon ik misschien vliegen. Dan zou ik mijn vleugels uitspreiden en me laten drijven op de warme lucht en de kracht van de wind. Ik maak nog meer snelheid en zie de bomen als groene vlekken voorbij flitsen. Ik sluit me af van alles om me heen. Het enige wat ik nog hoor is het ruisen van de wind langs mijn oren en het geluid van mijn rubberen wieltjes tegen de ondergrond.
Wanneer ik snel genoeg ga open ik mijn armen. De wind blaast eronder door terwijl ik me laat uitbollen. Als ik nu zou kunnen opstijgen, dan zou ik vliegen, dat weet ik zeker. Maar zou de wind me vasthouden. Zou de wind en mijn fantasie sterk genoeg zijn om me vast te houden? Ik betwijfel het, maar het vrije gevoel is immens.
Net wanneer ik me afvraag waar Max blijft hoor ik het geluid van wieltjes achter me. Max zit me net op de hielen. Ik laat mijn armen weer naast me vallen zodat ik opnieuw snelheid kan maken. Met een paar bewegingen zit ik al weer een paar meters op Max voor. Ik ben altijd sneller dan hem geweest en nu dat hij nog voorzichtig moet zijn met zijn gips ben ik dat zeker. Ik hoor hoe Max iets roept achter me, maar versta het niet. Ik ben te gefocust op de wind en de snelheid. Ik denk niet dat ik al ooit zo snel ben gegaan. Ik lach en deze keer voor echt. Rolschaatsen was een goed idee. Ik voel mee weer tot leven komen en vergeet al mijn zorgen voor een paar seconden.
Iets boven mijn hoofd roept me. Ik kijk omhoog en zie een roofvogel overvliegen. Wat zou ik wel niet geven om even zijn vleugels te kunnen lenen, om voor een paar minuten echt vrij te zijn.
‘Fi!!’ hoor ik achter me roepen. Ik wordt uit mijn droomwereld geroepen en kijk weer voor me. De groep kinderen staat midden op de weg en zien me blijkbaar niet aankomen. Ik ga te snel om op tijd te kunnen remmen, maar ik probeer te vertragen. Het heeft niet veel effect en ik rolschaats net over een steentje. Ik voel hoe ik de controle verlies en niet meer kan sturen naar waar ik wil. Alles gaat plots enorm snel. Ik val onderuit en schuif over de het asfalt tot tegen de hekken van de omheining aan.
Kreunend open ik mijn ogen en wordt verblind door de felle zon. Dan verschijnt Max in mijn gezichtsveld. Nu is hij mijn zon. Ik ben dus nog niet genoeg geradbraakt om die gedachten te beheersen.
‘Fi? Gaat het?’ zegt zijn engelenstem. Ik kreun weer even en voel dat de pijn van mijn elleboog en knie komen. Ik ga wat rechter zitten, knik naar Max en onderzoek wat er zoal mis met me is. Max bukt zich en neemt mijn arm vast zodat ik ook naar mijn eigen wonde kan kijken. Over heel mijn arm en vooral mijn elleboog zitten schaafwonden met kleine steentje in. Max trekt een pijnlijk gezicht bij het zien ervan. Ik trek mijn been naar me toe en zie dat ook mijn knie aan het bloeden is. Vrij hard nog wel eigenlijk en natuurlijk is de wond goed vuil. Perfect, moest mij dat net gebeuren. Voor zover ik kan zie is dat alles wat ik mankeer. Hier en daar zullen er morgen wel blauwe plekken op mijn lichaam staan, maar ik heb niets gebroken en de wonden zijn niet zo diep dat ze genaaid moeten worden. Toch een beetje geluk bij een ongeluk.
‘Was je zo jaloers op mijn gips dat je er zelf ook één wou?’ vraagt Max spottend. Ik steek mijn tong uit en probeer recht te staan. Max helpt me en bukt zich daarna even zodat ik op hem kan leunen. Een warm gevoel verspreid zich over heel mijn lichaam wanneer ik plots zo dicht bij hem ben en zijn warmte voel. We wandelen (en ik hinkel) naar een bankje dat net naast de piste staat. De kinderen die ik bijna omver had ‘gereden’, hebben blijkbaar nergens last van. Ze spelen gewoon verder hun spelletje terwijl mijn knie maar verder bloed. Stom dat ik hen niet gezien had, maar ja eigen schuld, dikke bult zeker?
Ik laat me op de bank vallen en Max komt naast me zitten. ‘Gaat het?’ Ik knik.
‘Het gaat,’ zeg ik en kijk nog eens naar mijn bloedende knie. Het rode goedje loopt met druppels langs mijn been naar beneden en laat een rood spoor achter. Max rommelt wat in zijn rugzak. Zou hij een verbanddoos mee hebben? Nee dat kan toch niet. Ik laat hem doen en bestudeer mijn elleboog. Die bloed niet zo hard maar heel mijn arm staat vol schrammen en schaafwonden. Max haalt een pak zakdoekjes en een flesje water uit zijn rugzak.
‘Leg je been maar op de bank.’ Ik doe wat hij vraagt. Als een echte dokter (met zelf wel een arm in de gips) begint hij mijn knie af te deppen met het zakdoekje. Met ontsmettingsmiddel zou dit normaal verschrikkelijk pikken, maar met gewoon water doet het dat gelukkig niet. Ik weet wel dat zo natuurlijk de wond niet ontsmet wordt en dat het vuil er niet allemaal uit zal zijn, maar Max doet zijn best om voorzichtig alle kleine steentjes eruit te wrijven. Hij verzorgt me teder en probeert me geen pijn te doen. Hoe hard ik mijn gevoelens ook probeer weg te duwen, stiekem geniet ik van zijn zachte aanraking op mijn blote huid.
‘In zoveel jaren ben je nog nooit gevallen en nu plots wel, waar zat jij met je gedachten?’ vraagt hij wanneer hij de laatste vegen bloed van mijn huid veegt.
‘Ver weg…ik was aan het genieten van de zon en de wind,’ antwoord ik. Max knikt alleen even.
‘Sorry een pleister heb ik niet mee, maar als je de zakdoek hier op blijft drukken zal het bloed wel stollen denk ik. Laat me ondertussen je elleboog eens zien.’ Ik blijf het zakdoekje op mijn knie vasthouden terwijl Max zijn handelingen herhaalt bij mijn arm.
‘Wie is eigenlijk het meisje waar je op verliefd bent?’ zeg ik plots zonder na te denken. Ik vervloek mijn impulsiviteit en wacht op een antwoord. Max concentreert zich nog even op mijn wond en kijkt me dan diep in mijn ogen aan. Een plots zesde zintuig zegt me dat ik niet graag ga horen wat er gaat komen.
‘Kya,’ zegt hij kort en snel. Mijn mond valt bijna open, maar ik kan het nog net op tijd verhinderen. Kya? Kya van onze klas? Ik wist niet dat Max haar zo zag, ik .. ik ben even helemaal de kluts kwijt, maar verberg het voor mijn vriend.
‘Hoe? Ik wist niet dat je…’ ik maak mijn zin niet af, Max weet wel wat ik van plan was te zeggen.
‘Na die keer in de stad samen met jou vond ik ze plots al ‘leuker’. Daarna belde ze me toen je aan zee was. We hebben toen een eerste keer afgesproken, de dagen nadien hebben we bijna elke dag meer als een uur getelefoneerd en op de picknick was het wel duidelijk. Ik zoek nu nog een moment om het haar te vertellen.’ Het mes dat al in mijn borst stak wordt gewoon verder geduwd terwijl Max vertelt. Hij is verliefd op een vriendin van me. Ik was altijd al goed bevriend geweest met Kya. Het klikte ook met ons drie samen, maar hoe zou ik nu ooit weer normaal kunnen doen tegen haar? Ze weet helemaal niets van mijn gevoelens voor Max dus op zich kan ik haar niets verwijten, maar toch. Ze had in het ziekenhuis na Max’ ongeval nog gezegd dat Max en ik een goed koppel zouden vormen. Of was dat gewoon om mij in een waas te laten? Om te weten te komen of ze de jacht op hem kon openen?
‘Ik wist niet dat je haar zo zag. Op school…je hebt er nooit iets over gezegd…’ eigenlijk zou ik enthousiast moeten zijn. Blij voor Max, of toch ten minste doen alsof, maar zelfs daarvoor vind ik momenteel de kracht niet.
‘Nee dat was ook niet zo, maar de gevoelens kwamen plots opzetten en ik ga ze niet tegen houden,’ legt hij uit. ‘Fi, je moet niet denken dat ik je nu ga verwaarlozen of zo. Jij zal altijd mijn nummer één blijven, dat ik beloof je. Jij bent nog altijd het belangrijkste meisje in mijn leven,’ verzekert hij me. Ik moet een krop doorslikken en vecht tegen de tranen. Die woorden hebben me geraakt tot op het bot, ik weet dat hij ze meent en dat ze rechtstreeks vanuit zijn hart komen, maar niet op de manier die ik zou willen.
‘Ik weet dat je me niet zal verwaarlozen. Ik ben degene die je de laatste tijd niet genoeg aandacht heeft gegeven, ik was gewoon zo druk bezig. En het spijt me maar binnenkort zal het nog erger worden. Ik ben blij dat ik altijd op één zal staan -en dat geld bij mij voor jou hetzelfde- maar geniet ook genoeg van het verliefd zijn. Niet iedereen krijgt die kans en ik wens het je toe.’ Ik moet enorm veel moeite doen om die woorden uit mijn strot te toveren. Ik meen wat ik zeg, ergens toch. Ik haat het om Max verliefd te zien op iemand anders, maar ik haat het nog meer om hem ongelukkig te zien.
‘Dank je. Wat bedoel je met dat niet iedereen die kans krijgt?’ Oei dat had ik er weer zomaar uitgeflapt, ik had niet verwacht dat Max er aandacht op zou vestigen.
‘Niets,’ zeg ik onschuldig.
‘Fi, ik wil niet dat er iets tussen ons in komt te staan. Ook niet Kya, dus zeg me als er iets is. Oké?’ ik knik.
‘Ja, ik zal het je dan wel laten weten, maar nu is er echt niets mis.’ Hij kijkt me nog even achterdochtig aan en besluit dan maar om me te geloven.
‘Kom, ik denk dat het tijd is om naar huis te gaan en die knie te gaan verzorgen,’ zegt Max. Hij steekt zijn hand naar me uit, merkt niet dat ik het iets warmer krijg wanneer onze huiden elkaar raken en trekt me recht. Aan de fietsen gekomen, doen we allebei onze gewone schoenen weer aan. Het bloed van mijn knie is ondertussen gestold waardoor ik de zakdoek kan weggooien.
‘Kan je fietsen?’ vraagt Max.
‘Ja, hoor.’ Ik kan inderdaad nog fietsen, maar trager. Soms voel ik een steek door mijn been schieten, maar ik moet sterk zijn tot thuis. Deze pijn is toch niets vergeleken met wat er binnenin mij zich afspeelt. Een oceaan van verdriet. Diep, groot en oncontroleerbaar. Terwijl we verder naar huis fietsen probeer ik alle gedachten zo ver mogelijk uit de buurt van mijn hoofd te houden. Ik concentreer me meer dan ooit op de weg en het verkeer. Maar het is natuurlijk ondoenbaar om alles zomaar buiten te sluiten wanneer ik het echt wil. Beelden vinden nog steeds een weg naar mijn hersenen. Meestal beelden van Max, af en toe van ons samen en heel wat minder, Kya. Een soort verschrikkelijk drama zonder klank dat zich door mijn hoofd blijft afspelen. Kon ik maar gewoon op een Stopknop duwen en alles uitzetten. Alle gedachten verbannen en mijn verstand op nul zetten.

Thuis aangekomen wordt mijn knie verzorgd door dokter Max. Ik toon hem waar de pleisters en ontsmettingsmiddel liggen en hij lijkt nog plezier te hebben in het doktertje spelen. Eigenlijk kan ik goed genoeg zelf mijn wonden ontsmetten, maar ik kan het niet helpen van te genieten van Max lieve aanrakingen en zijn bezorgdheid.
‘Zo, dat ik ook weer gebeurd,’ lacht Max wanneer hij klaar is met mijn knie en elleboog.
‘Je bent een goede dokter,’ grap ik terug. Max wil alles opruimen, maar ik hou hem tegen. Hij heeft al genoeg gedaan vandaag.
‘Dat doe ik straks wel.’ Ik sta recht en loop samen met Max het terras op. We genieten samen van de avondzon en praten nog wat na. Het praten en lachen gaat bijzonder goed. Nog steeds voel ik hoe het bloed naar wangen loopt wanneer Max me onschuldig aanraakt of wanneer hij onbewust een compliment maakt, maar ik kan goed in mijn rol blijven. Max zal niets aan te merken hebben op mijn gedrag, want nu ben ik de Fi zoals hij die kent. Straks, alleen op mijn kamer met mijn gitaar zullen alle gevoelens wel als een stroom water naar buiten komen, maar daar denk ik nu nog niet aan. Het is lang geleden dat ik zo lang samen ben geweest met Max en in plaats van woede of verdriet te voelen wil ik nu gewoon blijdschap voelen om wat Max me wel kan geven, vriendschap. Hoewel ik liever liefde van hem had gekregen zoals ik die aan hem zou willen geven, weet ik dat ik blij moet zijn met wat ik krijg. Zijn onvoorwaardelijke vriendschap en steun.


Reacties:


JustaStory
JustaStory zei op 8 maart 2010 - 21:38:
GEWELDIG VERHAAL,
echt waar
ik moet even een geheugensteuntje hebben,
dat ik hier ben met lezen!

Love it.