Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » If fear is what make us decide » Deel 15
If fear is what make us decide
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
4 okt 2009 - 19:22
Aantal woorden:
496
Aantal reacties:
2
Aantal keer gelezen:
166
Deel 15
TOM
Ik kan het nog altijd moeilijk geloven. Ik heb haar gekust! Waar haalde ik het lef vandaan?! Ik dacht er totaal niet bij na; het was helemaal niet gepland ofzo. Ik dééd het gewoon. Zó, ineens. Ik had gedacht dat ze haar hoofd zou wegdraaien of me zou gaan uitschelden of misschien heel beleefd zou zeggen dat ze het niet wou, maar Bill had gelijk wat betreft haar gevoelens voor mij, want ze kustte tot mijn grote verbazing gewillig terug. Deze dag kan voor mij op geen enkele manier nog verbrod worden. Al staat als ik thuiskom het huis in brand. Ik heb namelijk net ontdekt dat er een hemel op aarde is!! Voor ik het weet ben ik al bij mijn auto, stap ik met een hupje in, en rijd - wat zeg ik ZWEEF - naar huis. Tijdens de autorit zit ik de hele tijd van die belachelijke melige liedjes te zingen. En dat doe ik normaal gezien nóóit. Er is echt iets grondig mis met mij.
Thuisgekomen, hangt Bill meteen rond mij. “En hoe was het? Wat heb je haar verteld?...”¯ De rest hoor ik al niet meer. Ik ben zó goed gezind dat ik me zelfs niet druk maak over Bills gezaag. Sterker nog: ik negéér het zelfs. Ik ga rustig in de zetel zitten en stamp mijn schoenen uit. “Is er iets te drinken?”¯ vraag ik rustig, alsof ik zijn vragen niet gehoord heb (wat voor een deel ook waar is). “Komnaan Tom, antwoordt nu!”¯ Ik moet lachen om zijn ongeduldigheid. “Ik zal het vertellen als jij voor mij een pintje haalt.”¯ Als hij het dan toch per sé wilt weten, kan ik even goed profiteren van de situatie. Hij kijkt mij scheef aan. “Goed”¯, zegt hij, “maar dan moet jij beloven dat je alles vertelt.”¯ Ik leg mijn hand plechtig op mijn borst en zeg veel te serieus: “I promise”¯. Sloffend gaat Bill naar de keuken en komt niet veel later terug met twee biertjes. Hij zet zich naast mij in de zetel, geeft één flesje aan mij, en houdt het andere voor zichzelf. “En... Vertel eens”¯, zegt hij met een smile. “Heb je haar verteld over je gevoelens?”¯ Ik glimlach, neem een slok van mij biertje, en zeg doodserieus: “Nee, ik heb haar gekust.”¯ Hij kijkt mij met een typische Bill-vind-het-wauw-blik aan. “Gekust?!!”¯ Mijn glimlach verbreedt. “Jep.”¯ “Maar je hebt haar niet verteld wat je voor haar voelt. Misschien denkt ze... Dat is wel niet erg slim hé.”¯ zegt hij op een vingerwijzende toon. Ik zucht: “Bill, ik heb het misschien niet met zoveel woorden gezegd, maar het is haar echt wel duidelijk hoor. Echt waar, wees gerust.”¯ Hij knikt enthousiast. Bill kan ook echt zo overenthousiast op alles reageren. Ach ja... Dat is Bill. En hij moet natuurlijk ook altijd het laatste woord in een gesprek hebben, dus eindigt ons gesprek met: “Zie je wel dat ik gelijk had over haar.”¯ “Ja, Bill, profociat. Je had gelijk.”¯ “Dat had ik zeker.”¯
Ik kan het nog altijd moeilijk geloven. Ik heb haar gekust! Waar haalde ik het lef vandaan?! Ik dacht er totaal niet bij na; het was helemaal niet gepland ofzo. Ik dééd het gewoon. Zó, ineens. Ik had gedacht dat ze haar hoofd zou wegdraaien of me zou gaan uitschelden of misschien heel beleefd zou zeggen dat ze het niet wou, maar Bill had gelijk wat betreft haar gevoelens voor mij, want ze kustte tot mijn grote verbazing gewillig terug. Deze dag kan voor mij op geen enkele manier nog verbrod worden. Al staat als ik thuiskom het huis in brand. Ik heb namelijk net ontdekt dat er een hemel op aarde is!! Voor ik het weet ben ik al bij mijn auto, stap ik met een hupje in, en rijd - wat zeg ik ZWEEF - naar huis. Tijdens de autorit zit ik de hele tijd van die belachelijke melige liedjes te zingen. En dat doe ik normaal gezien nóóit. Er is echt iets grondig mis met mij.
Thuisgekomen, hangt Bill meteen rond mij. “En hoe was het? Wat heb je haar verteld?...”¯ De rest hoor ik al niet meer. Ik ben zó goed gezind dat ik me zelfs niet druk maak over Bills gezaag. Sterker nog: ik negéér het zelfs. Ik ga rustig in de zetel zitten en stamp mijn schoenen uit. “Is er iets te drinken?”¯ vraag ik rustig, alsof ik zijn vragen niet gehoord heb (wat voor een deel ook waar is). “Komnaan Tom, antwoordt nu!”¯ Ik moet lachen om zijn ongeduldigheid. “Ik zal het vertellen als jij voor mij een pintje haalt.”¯ Als hij het dan toch per sé wilt weten, kan ik even goed profiteren van de situatie. Hij kijkt mij scheef aan. “Goed”¯, zegt hij, “maar dan moet jij beloven dat je alles vertelt.”¯ Ik leg mijn hand plechtig op mijn borst en zeg veel te serieus: “I promise”¯. Sloffend gaat Bill naar de keuken en komt niet veel later terug met twee biertjes. Hij zet zich naast mij in de zetel, geeft één flesje aan mij, en houdt het andere voor zichzelf. “En... Vertel eens”¯, zegt hij met een smile. “Heb je haar verteld over je gevoelens?”¯ Ik glimlach, neem een slok van mij biertje, en zeg doodserieus: “Nee, ik heb haar gekust.”¯ Hij kijkt mij met een typische Bill-vind-het-wauw-blik aan. “Gekust?!!”¯ Mijn glimlach verbreedt. “Jep.”¯ “Maar je hebt haar niet verteld wat je voor haar voelt. Misschien denkt ze... Dat is wel niet erg slim hé.”¯ zegt hij op een vingerwijzende toon. Ik zucht: “Bill, ik heb het misschien niet met zoveel woorden gezegd, maar het is haar echt wel duidelijk hoor. Echt waar, wees gerust.”¯ Hij knikt enthousiast. Bill kan ook echt zo overenthousiast op alles reageren. Ach ja... Dat is Bill. En hij moet natuurlijk ook altijd het laatste woord in een gesprek hebben, dus eindigt ons gesprek met: “Zie je wel dat ik gelijk had over haar.”¯ “Ja, Bill, profociat. Je had gelijk.”¯ “Dat had ik zeker.”¯
verder