Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Misery
The Eyes of a Stranger
Misery
Avond. Het werd standaard dat ik even een blokje om ging voordat ik ging slapen, of het proberen daarvan. Het was in ieder geval een moment om eens goed na te denken. Overdag had ik er niet echt tijd voor en wanneer ik naar bed ging wilde ik gedachteloos zijn.
Opnieuw sloeg ik een hoek om en bewandelde weer een nieuwe, donkere straat. Mijn armen had ik in elkaar gevouwen; het was kouder dan de laatste dagen. De wind was aardig aanwezig, liet mijn haar voeren op haar kracht, het zorgde voor suizende oren.
Onverwachts werd ik tegen de muur aangedrukt. De koude stenen ontmoetten mijn buik en borsten. Mijn voorhoofd had er ook kennis meegemaakt. Voor een moment kon ik even niet spreken, probeerde het duizelen onder controle te krijgen.
“Hé, Poppetje.”¯ Mijn nekharen schoten overeind bij horen van de bekende stem en zijn adem die er langs streelde. “Weer eens op pad in je eentje? Of loopt die hond van je ergens rond? Dat zou alles alleen maar gezellig maken.”¯ Ik beet door mijn duizeligheid heen en duwde mezelf van de muur af uit woede. Net zo snel - en harder - werd ik weer terug tegen de muur gedrukt. Met zijn handen als ketens om mijn polsen en zijn gewicht die mijn armen tussen zijn lichaam en mijn rug gevangen hield, het maakte mij volkomen machteloos.
“Wat moet je nou weer van mij? Heb je niet al genoeg verricht?”¯ siste ik tussen mijn tanden. Nog een keer probeerde ik uit zijn greep te komen.
“Je bent nooit blij om mij te zien. Jammer.”¯ Zijn adem voelde ik te dicht bij mijn huid. Vol afschuw spuugde ik op zijn schoen. Hij reageerde er op door mij nog harder tegen de muur aan te duwen. Eén hand had hij vrij gemaakt om zijn vingers in mijn haar te vlechten, hij trok er aan.
“Wil je eindigen als je ouders?”¯ Mijn hart stopte voor een moment door zijn woorden. Mijn ouders..
Venon ging zonder moeite verder, ook al had hij zeker weten mijn versteende lichaam gevoeld: “Zij werkten ook niet mee. En mensen die niet meewerken komen in de problemen.”¯ Hij had mijn haar weer losgelaten, gebruikte zijn vrije hand om zijn rechter te verlossen. Een klik was het enige wat ik hoorde. Even kreeg ik wat meer ruimte, maar dit verdween vrijwel gelijk. Een koud lemmet van zijn uitklapbare zakmes werd tegen mijn keel geplaatst. Slikken was onmogelijk, tenzij ik mezelf wilde snijden.
“Heb jij je nooit eens afgevraagd waar je ouders waren gebleven die nacht?”¯
Ongewilde herinneringen doken op. Ik was acht. Helemaal alleen thuis. Mijn ouders waren weer eens op pad zodat mijn mond gevoed kon worden. Uit ervaring wist ik dat ze nooit echt langer dan een uurtje weg waren, hoogstens een halfuurtje langer, maar dat was dan ook echt het maximale.
Ze waren al langer dan twee uur weg. Mijn bed hield ik niet meer uit en had ze op de bank opgewacht, maar die nacht zag ik ze nooit meer terug.
“Hmm, je herinnert het je nog glashelder, niet?”¯ Het lemmet kantelde wat dieper tegen mijn keel. “Ik ook.”¯ Een stakende hart. “Ik heb zelfs nog een leukere versie.”¯ Hij blies langs mijn hals. Ik huiverde. “Ik was tien. Het was zo’n avond dat ik mij verveelde. Gelukkig verdween dat snel. Ik werd namelijk aangetrokken door geschreeuw. Het was niet ver van mij vandaan, dus besloot ik om te kijken. In een steegje kon ik vijf mensen onderscheiden. Aan de houding te zien van drie schimmen kon ik eruit halen dan het mannelijke bewakers waren, ieder een knuppel in de hand. Voor hen stond iemand in elkaar gedoken, beschermde de persoon onder haar. Ja, het was een vrouw. Haar lange, rode haren waren makkelijk te onderscheiden van het donker.
Eerst waren haar kreten niet te ontcijferen, maar naar een paar keer de herhaling gehoord te hebben, wist ik eindelijk wat ze zei: ‘Bitte, doe ons niets. Doe ons niets. Doe ons niets.’ Het begon steeds meer om mijmeren te klinken, te zielig voor woorden. Maar goed, ze smeekte alles bij elkaar. Alleen de mannen waren genadeloos. Een man sloeg hard op haar rug. Kermend zakte ze in, maar probeerde nog steeds haar man te beschermen. Met verloren krachten kwam ze trillend omhoog. Nog een klap op haar rug. Zelfs ik hoorde haar ruggengraat kraken. Haar gekrijs was onmenselijk hard. De finale tik kwam tegen haar slaap. Met een slinger belandde ze met haar hoofd tegen de muur en dan op haar man, die allang dood bleek te zijn. Inwendige bloedingen volgens mij. Wat maakt het uit. Het kwam er op neer dat ze ongelooflijk dom was. Ze had haar leven opgegeven voor een dode.
Twee van de drie mannen pakten de lichamen op. Het laatste wat ik zag, was hoe het bloed door haar rode lokken op de grond droop.
En dit alles om gestolen brood die voor jou hongerige maag moest zorgen.”¯
Tranen gleden onophoudelijk naar beneden. Wimpers kleefden aan mijn huid. Hoe kon iemand zo harteloos zijn om zó te vermoorden, om iemand überhaupt te vermoorden. En wie kon nou nog met zichzelf leven door dit te vertellen aan mij?
Alles in mij trilde. Mijn adem escaleerde. Ogen die ik niet meer wilde openen. Tranen die de weg kwijt waren. Kiezen op elkaar en mijn oren luisterde naar zijn rustige ademhaling.
“Wat ben je gespannen. Zal ik je eens wat losser maken?”¯ Lippen verplaatste zich langs mijn oor in mijn nekholte en beroerde het.
“Ich hasse dich!”¯ grauwde ik bijna onhoorbaar. Mijn hoofd gooide ik naar achteren en plantte hem tegen zijn hoofd. Hij schreeuwde geschrokken, ging met zijn mes net langs mijn hals, liet dan los om de pijn te verdrukken met zijn handen. Ik draaide me met een op- en neer gaande borst om en keek hem met vernauwde ogen aan. Het bloed liep uit zijn neus. Zijn ogen keken nog steeds geschrokken.
“Zie dit als een waarschuwing.”¯ Ik rende op hem af en gaf hem nog een elleboog tegen zijn slaap. “Nee, dat was mijn waarschuwing!”¯ schreeuwde ik nog na en ging er vandoor.
o_o
Dit stukje was té mooi <3
En té zielig ='(
Hier voelde ik het, voelde het lemmet tegen mijn keel en zijn adem in mijn hals... *huivert*
[En natuurlijk moet op dat moment de poes beginnen te mauwen --' ]
Het is geweldig <3