Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Schuilen onder de Regenboog » Vijf.
Schuilen onder de Regenboog
Vijf.
Bijna tijd voor haar afspraakje aan het kanaal. Na amper drie dagen lijkt haar hele klok al op hem te zijn afgestemd.
Esther zucht diep en veegt haar zweterige haren uit haar hals. De stofzuiger ronkt oorverdovend en laat zich log van hoek naar hoek slepen. Ze moet in de weer blijven, dat helpt om haar gedachten te ordenen.
Tom zei dat ze Bill met rust moet laten. Heeft hij gelijk? Hij zal zijn broer wel het beste kennen. Maar als hij inderdaad de voorbije vijf jaar heeft geleefd zoals Tom zei, krijgen de woorden van Bill toen hij zei dat hij zich goed voelt bij haar een veel grotere betekenis. Misschien kan ze hem helpen. En aan de andere kant… ze is verre van een professional op dat vlak, ze kan zichzelf niet eens dwingen om open te zijn tegen iemand anders dan tegen die blinde jongen. Ze is zelf zo vreselijk afgesloten, hoe moet zij dan in godsnaam omgaan met iemand zoals Bill? Kan zij luisteren wanneer ze moet? Stilte om te praten kan ze hem bieden, meer dan genoeg, maar kan ze hem antwoorden geven? En wat als hij dichtklapt? Zou ze het zelf kunnen verdragen om nog een keer het deksel op haar neus te krijgen?
De stofzuiger blijft haperen om de hoek van de kast. Met trekken krijgt ze hem niet los, dus legt ze de slang op de grond om het rammelende monster te bevrijden.
Ze blijft steken in haar hurkhouding. De botsing heeft de onderste lade van de kast op een kier geduwd. Alsof iemand haar handen stuurt, duwt ze de knop van de stofzuiger in. Het wordt stil in het appartement, op het geluid van de eeuwige regen na. Ze weet best wat ze hier heeft opgeborgen, ze doet alleen zo haar best om langs die lade heen te kijken dat ze de laatste jaren steeds vaker uit haar geheugen glipte. Nu gooit ze alle registers van haar herinneringen samen met de lade wijd open, en de geur van ruw hout, papier en vergeten liefde waait naar buiten.
Tekeningen, fotoalbums, certificaten en diploma’s van de lagere school, van het middelbaar, van dat danskamp toen ze negen was, van de talencursus toen ze veertien was… En de doos. Een simpele rechthoek van verschenen bruin karton met haar naam in zwarte letters. Esther. Haar eigen handschrift van lang geleden, van de dag dat ze haar passie opborg.
Openen kan ze nog niet, eerst rustig worden. Ze sleept de doos naar de zetel, loopt naar de keuken om haar afkoelende kop thee te halen. Dan legt ze een cd in de speler. David Bowie.
Met Ziggy Stardust heel zacht op de achtergrond neemt ze haar verleden op schoot. Het deksel gaat eraf, en haar blik en handen strelen over de twee camera’s, één gewone Nikon en één polaroidcamera, de filmrolletjes, de negatieven, de dubbels. Toen leek het haar het beste om die spullen op te bergen en nooit meer te bekijken, en vandaag kan ze zich de reden met de beste wil van de wereld niet herinneren. Haar passie, de liefde die haar door zoveel grijze dagen sleepte, haar talent dat haar leerde zoeken naar schoonheid in de meest alledaagse seconde.
Even weegt ze beide camera’s in haar handen, dan kiest ze voor de polaroid. In zeven haasten checkt ze of hij nog werkt, stouwt hem in haar handtas, grijpt de leiband van Fender en fluit de hond naar de gang. Ze rent de lift uit met ongekamd haar en met de panden van haar jas fladderend langs haar zij. Fender snapt er niks van, maar zolang hij door de plassen mag rennen is hij tevreden.
Hij is er al, zoals verwacht. Het regent nog steeds, maar zacht. De wolken zijn niet zo dik meer, en een vage streep van roze en paars kondigt het begin van een regenboog aan.
Voorzichtig houdt ze Fender in, zakt op haar knieën en richt de camera. Het dunner wordende grijs, die ene haal van kleur in de lucht, het water, de rechte vormen van de kade, en dan hij. Een jongen op een meerpaal, met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn gezicht naar het water. Als ze hem zelf had mogen neerzetten had ze het niet anders gedaan.
‘Hey.’ Geen antwoord. Een beetje aarzelend gaat ze naast hem op de meerpaal zitten, die plots kouder aanvoelt dan gisteren.
Het blijft te lang stil. Fender legt zijn kop op Bills been maar die reageert niet. Zijn mond staat ook harder dan de voorbije dagen. Esther frunnikt nerveus aan haar mouw.
‘Scheelt er wat?’
‘Dit was een slecht idee.’ Hij spuwt het uit op een manier waar duidelijk aan te horen is hoe vaak hij dat zinnetje in zijn hoofd heeft opgezegd.
‘Wat was er een slecht idee?’
‘Dit. Afspreken met jou, hier zitten praten of net niet praten, mezelf laten geloven dat ik er weer bovenop kan komen als ik één stapje tegelijk neem. En vooral denken dat iemand zou kunnen geven om iets als ik.’
‘Bill…’
‘Vergeet het, oké? Laat… laat het gewoon.’ En hij staat op, schudt de stok in zijn hand en wandelt weg door de regen die intussen weer aanzwelt. Fender kijkt zijn baasje aan met zijn kop scheef en jankt zachtjes. En Esther staart het verdwijnende silhouet na, niet wetende wat ze moet denken van die woorden en met een vreemde leegte in haar buik. Het regenwater drupt langs haar haren in haar nek tot ze rilt.
Reacties:
Drie keer raden wie er achter dit zaakje zit *zucht*
Ze weet niet eens waarom Bill niet meer met haar wil optrekken.
Of toch niet helemaal..
Ik vind het vaag..
En ik wil gewoon weten waarom Bill... zo eng doet Oo
ik hij wat nee!
Esther meent het allemaal zo goed
sad Bill
moet ook wel met zijn gedachten in de knoop zitten
ga maar snel verder :'D
kijk naar MUPS