Hoofdcategorieën
Home » Overige » Grote veranderingen » Grote veranderingen
Grote veranderingen
Grote veranderingen
Het begon allemaal een paar jaar geleden. Toen leerde ik Sofie kennen via een of andere site. Ze leek me wel een aardig meisje. Na een paar gesprekken op msn bleek dat we best dicht bij elkaar in de buurt woonden. Niet zo dicht dat je het aan kan fietsen, maar met de bus is het prima te doen.
We hebben elkaar na een tijdje ontmoet. Sofie was wel voorzichtig, maar dat snap ik ook wel. Al die dingen die je hoort. Oude mannetjes die zich voordoen als jonge gasten. Iedereen kent wel een paar van dat soort verhalen.
Zij kwam dus met haar ouders deze kant op. Dat vond ik geen probleem. Wat had ik te verbergen? Ik was immers niet zo’n vies oud mannetje.
Het klikte goed tussen ons. Dat had ik wel verwacht, en stiekem ook wel gehoopt.
Het was die dag erg gezellig, en eigenlijk ging de tijd veel te snel. Dus, ze moest weer naar huis.
Ik heb haar uitgezwaaid bij het station, en ben toen ook naar huis gegaan.
De keer daarop kwam ik hun kant op. En zo ging het nog een paar keer. Uiteindelijk kwam Sofie alleen, zonder ouders. We waren goede vrienden geworden.
Een paar weken geleden heb ik van Sofie gehoord dat ze zou verhuizen. Het zou verder weg worden. Natuurlijk heb ik gelijk even gekeken hoe we dan het makkelijkste elkaar konden opzoeken, maar er zat veel tijd in de reis.
Gisteren is ze echt verhuisd. Best jammer. Gelukkig heb ik haar telefoonnummer en e-mail adres.
We hebben voor vandaag afgesproken dat ze hierheen komt, dus ik ga haar straks ophalen van het station.
Ik kijk op de klok en zie dat het bijna elf uur is. Tijd om weg te gaan. Ik pak de fiets, en rijd naar het station.
Ik verheug me er al een hele tijd op dat Sofie weer komt. Even let ik niet goed op. Te laat zie ik een auto op me af komen.
Sofie’s pov:
Ik zit in de trein naar Jayden toe. Ik vind het wel jammer dat we zijn verhuisd. Maar ik wil onze vriendschap er niet onder laten lijden.
Ik kijk uit het raam. Bijna ben ik bij het station. Nog maar heel even.
Ik zie een ambulance over de snelweg racen. Er moeten een paar auto’s voor de ambulance uitwijken.
Ik laat de ambulance voor wat het is. Ik moet bijna uitstappen.
Als ik naar de plek loop waar ik met Jayden altijd afspreek, is hij er nog niet. Misschien is hij nog onderweg?
Het waait redelijk hard, en het is net begonnen met regenen.
Ik trek mijn jas nog wat verder dicht.
Langzaam loopt het perron leeg. Ik sta in m’n eentje te bibberen in de regen. Als ik op mijn horloge kijk is het al een kwartier later. Waar blijft hij nou?
Ik probeer hem te bellen. ‘Dit is de voicemail…’ Ik kap dat stomme voicemail ding af. Lekker dan, kan ik hem niet bereiken.
Nog een paar minuten gaan voorbij. De volgende trein komt het perron ingereden. Waar blijft Jayden nou? Ik bel hem nog een keer. Alweer krijg ik zijn voicemail te pakken. Deze keer spreek ik wel wat in. ‘Hee Jayden. Sofie hier. Waar blijf je? Want de volgende trein is alweer weg, en jij bent er nog steeds niet. Ik wacht nog wel even op je. Doei doei.’ Ik hang weer op. Er loopt een groepje dronken jongens langs. Ik ga ergens anders staan. Als die freaks wat aanrichten, wil ik er niet bij betrokken zijn.
Nog meer minuten verstrijken, en nog steeds heb ik niets van Jayden vernomen. Ondertussen is mijn mp3 leeg. En heb ik dus geen muziek meer voor de terugweg.
Bij de eerstvolgende trein stap ik weer in om naar huis te gaan. Dat duurt nog wel even, dus Jayden kan nog elk moment komen.
Als de trein het station inrijd kijk ik nog even goed om me heen of hij er echt niet is, maar ik zie hem nergens.
Teleurgesteld stap ik de trein in.
Jayden’s pov:
Langzaam word ik wakker uit een vreemd soort droom. Hé, moest ik vandaag niet naar Sofie? Ik open mijn ogen om mijn wekker te zoeken. Al snel word ik verblind door al het wit om me heen. Ik knipper nog een paar keer. Dan kijk ik recht in het bezorgde gezicht van mijn moeder. ‘Oh, schat, eindelijk ben je er weer.’ Zegt ze. Wat een klef gedoe. ‘Hoe laat is het?’ Vraag ik. Mijn moeder kijkt me vragend aan. ‘Half 4, hoezo?’ Vraagt ze. ‘Oh, shit! Ik moest Sofie al lang van het station af halen!’ Zeg ik geschrokken. Ik wil uit het bed stappen om snel naar Sofie te bellen.
Een pijnlijke steek giert door mijn lichaam. Ik verkramp even van de pijn.
Voorzichtig draait mijn moeder me weer op mijn rug. ‘Rustig aan lief. Je moet nog herstellen.’ Zegt ze. Kap nou eens met dat kleffe gedoe! Normaal doet ze nooit zo. Trouwens, herstellen? Waarvan?
Er komt een dokter binnengelopen. Hij trekt een ernstig gezicht. Het nieuws wat hij komt brengen kan dus nooit goed zijn. En ja hoor, daar komt het. ‘Ik heb helaas een slechte mededeling. Er zijn een aantal zenuwen en pezen in Jaydens benen ernstig beschadigd. Waarschijnlijk zou hij nooit meer kunnen lopen.’ Hij kijkt van mijn moeder naar mij, en weer terug. Wat! Nooit meer kunnen lopen! Wat moet ik daar nou weer mee? Ik kijk hem ongelovig aan. ‘Eerst moet je nog een dag hier rusten, daarna mag je weer naar huis in een rolstoel.’ Zegt hij. Nog steeds geloof ik er niets van. Dit is oneerlijk!
De rest van de dag, voor zo lang dat nog duurt, verveel ik me dus te pletter in het ziekenhuis. Mijn moeder blijft zo lang het kan, en vertroetelt me. Maar dan op haar manier.
Ik ben blij als het bezoekuur voorbij is. Met veel moeite weten een paar mensen van het ziekenhuis haar weg te krijgen.
Ik zak onderuit in het bed. Na een tijdje val ik in slaap. Wat een rust, zonder dat overbezorgde gedoe aan m’n hoofd.
De volgende ochtend word ik al redelijk vroeg wakker. Ik wrijf de slaap uit mijn ogen.
Net wanneer ik uitgegeeuwd ben, komt er een verpleegster binnen. ‘Hoe voel je je vandaag?’ Vraagt ze opgewekt. ‘Prima hoor. Maar ik ben blij als ik weer naar huis kan.’ Zeg ik. Ze trekt de gordijnen open, en het ochtendzonnetje komt naar binnen.
Zodra het bezoekuur is, komt mijn moeder het ziekenhuis weer binnengestormd. Ergens vraag ik me af wat ze ondertussen heeft gedaan. Ik zou er niet eens raar van op staan kijken als ze hier al een uur van tevoren was.
Gelukkig kan ik ’s middags alweer naar huis.
Sofie’s pov:
Nadat ik met de trein naar huis ben gegaan heb ik niets meer van Jayden gehoord. Hij is niet op msn, en heeft ook zijn mobiel niet aan staan.
Ik ga me steeds meer afvragen of ik me misschien in hem heb vergist.
Is hij wel een goede vriend? Of was dit maar tijdelijk?
Waarom antwoord hij niet?
Het is alweer een krappe maand geleden, en ik heb niets van hem gehoord.
Ik zit me te vervelen achter mijn computer. Ineens zie ik dat Jayden online is. Ik wil hem gelijk vragen waarom hij niet reageert op alle telefoontjes.
Sofie zegt:
Hee Jay =]
Jayden zegt:
Hey
Sofie zegt:
Hoe is ‘t? Ik heb je al een tijdje niet meer gesproken
Jayden zegt:
’t Gaat slecht… k voel me echt rot =[
Sofie zegt:
Why?
Jayden zegt:
Hmm… Dat is een lang verhaal..
Sofie zegt:
Geeft niet, dan wacht ik wel wat langer.
Het blijft stil. Dan gaat Jayden offline. Waarom? Nu heb ik nog geen antwoord. Verbaast staar ik nog even naar het scherm. Heb ik iets verkeerds gezegd?
Jayden’s pov:
Ik heb nu geen zin om hierover te praten, maar dat heeft Sofie niet door. Dan maar weer offline.
Ik zucht.
De eerste twee dagen op school gingen wel. De meeste deden wel aardig, maar jammer genoeg sloeg dat snel om. Ze noemen me nu “gehandicapt”ť. Ik weet dat ik niet kan lopen, maar wat kan ik er nog tegen doen? Maar ze wrijven het er nog extra in.
Zelfs de vrienden die ik op school had, zijn overgestapt naar de andere groep. Stelletje verraders. Vandaag probeerden ze Sven over te halen om me weet-ik-veel-wat aan te doen, maar dat deed hij gelukkig niet. Alleen jammer dat David pissed werd. Dankzij hem heb ik nu m’n arm gebroken. Die zit dus voorlopig nog in het gips.
Maar ik heb beiden armen nodig om vooruit te komen, nu kan ik alleen rondjes rijden.
Ik haat dit.
Ik heb geen zin om alles aan Sofie uit te leggen.
M’n ma slaat nogal door, en wil me nu inschrijven voor een andere school. Enerzijds wil ik wel naar een andere school, anderzijds… Misschien komt het daar wel weer op hetzelfde neer als hier.
In de keuken hoor ik mijn ma aan de telefoon kwekken. Ik heb geen idee wie ze aan de telefoon heeft, maar het schijnt nogal leuk te zijn. Ik kan er ook vrij weinig van verstaan, het geluid van de tv staat redelijk hard.
Ik hoor dat ze naar de woonkamer komt. En niet veel later staat ze voor m’n neus. ‘Jayden, ik heb goed nieuws voor je. Je kunt naar die andere school. Je kunt er beginnen wanneer je arm weer genezen is. Dat heb ik met de directeur afgesproken. Hij vond het ook goed als je vanaf maandag al zou komen, maar ik vond dit toch een beter idee.’ Zegt ze. ‘Dan al?’ Zeg ik ongelovig. Ik dacht dat er altijd een langere periode overheen ging. ‘Ja, leuk hè, schat.’ Weer dat kleffe gedoe. Waar komt dat toch vandaan? Sinds het ziekenhuis doet ze dat elke keer.
Vrolijk neuriënd gaat ze de keuken weer in. Wat een vrolijkheid. Ik concentreer me weer op de saaie reclames.
Op school is het lastig om vooruit te komen. Iedereen loopt vlak langs me, anderen kijken me boos na. Maar wat kan ik eraan doen? Ik moet toch ook naar mijn volgende les?
Iets te laat kom ik in de klas, tegelijk met David. De docent zegt dat ik gewoon de les in mag komen, hij heeft er tenminste begrip voor. David moet zich gaan melden. Hij kijkt me pissed aan, en stampt ervandoor.
Met een rotgevoel volg ik de rest van de les. Ik weet zeker dat hij het hier niet bij laat zitten.
Tot mijn verbazing wordt ik vandaag met rust gelaten. Mooi zo.
Langzaam, eigenlijk te traag, geneest mijn arm.
En ein-de-lijk komt de dag van de verlossing. Daarmee bedoel ik dus dat het gips eraf mag. Mijn arm is nog wel stijf, maar het voelt toch al een stuk beter dan toen er nog gips omheen zat.
Nu het gips eraf is, ben ik ook een stapje dichter bij de andere school. Ik weet eigenlijk niet eens welke school. Best wel stom, bedenk ik me net.
Sofie’s pov:
Mijn wekker gaat af. Hmm… Weer het eerste uur les. Waarom is dat zo vroeg? Ik zet het stomme ding uit, en kom moeizaam mijn bed uit.
Een half uurtje later ben ik aangekleed en heb ik mijn ontbijt weggewerkt. Nu nog het saaiste van alles; naar school gaan.
Ik rijd langs het station. Ik zie mijn school al een eindje verderop. Onderweg kom ik Layla tegen. ‘He, hoe is het?’ Vraag ik. ‘Goed hoor. En met jou?’ Vraagt ze. ‘Ook goed. Maar het was beter geweest als we niet het eerste uur les zouden hebben.’ Zeg ik. ‘Dat is waar. Maar ik ben wel nieuwsgierig wie die new guy is.’ Zegt ze. ‘New guy?’ Ik kijk haar vragend aan. ‘Ja. Oh, jij hebt zeker niet op zitten letten tijdens het mentor uur.’ Zegt ze. We schieten allebei in de lach. ‘Hoe zou hij eruit zien?’ Vraagt ze. ‘Hoe moet ik dat weten? Ik hoor net pas van jou dat er een nieuwe in de klas komt.’ Lach ik. ‘Ja nou. Maar wat denk jij?’ Zegt ze. ‘Weet ik veel, we zien het wel.’ Zeg ik. ‘Pete zegt dat het iemand in een rolstoel is.’ Zegt Layla. Pete is een neefje ofzo van de directeur. Meestal weet hij dit soort dingen voordat de docenten het weten. ‘Oh, dat is wel sneu. Nu maar hopen dat hij niet gepest word.’ Zeg ik. ‘Inderdaad.’ Zegt ze. Ondertussen zijn we al in de fietsenstalling. Als we onze fietsen op slot zetten komt Joëlle naar ons toe. ‘Oh, kijk dat is ‘m denk ik.’ Zegt ze. ‘Waar?’ Vraag ik. Ze wijst ergens heen. Pas op het laatste moment zie ik waar ze heen wijst, maar dat is net te laat. ‘Wauw, een rug. Interessant hoor.’ Zeg ik. We praten nog wat na over… Nouja, eigenlijk over de normale dingen totdat de bel gaat.
Als ik in de klas komt is de nieuweling er al. Hij zit helemaal achterin. Ik kan niet goed zien hoe hij eruit ziet, omdat hij naar beneden kijkt en een pet op heeft.
Langzaam stroomt de klas vol, maar er zit niemand naast de onbekende jongen. Best zielig eigenlijk.
‘Jayden, wil je je pet even af doen?’ Vraagt de docent. Jayden? Verbaast draai ik me met een ruk om. Hij kijkt op. ‘Jayden!’ Zeg ik blij, en omhels hem. Hij schrikt zich kapot, maar kan er toch om lachen. ‘Dat is weer even geleden.’ Zegt hij zacht, maar ik hoor ik zijn gefluister hoe blij hij is.
Ik pak mijn spullen en ga naast hem zitten. ‘Sorry meiden, vriend van me. Dit gaat even voor.’ Zeg ik tegen Layla en Joëlle. Ze begrijpen het vast wel.
‘Wat is er gebeurd?’ Vraag ik aan Jayden. Ik doel erop dat hij in een rolstoel zit. ‘Oh, lang verhaal. En niet belangrijk voor nu.’ Zegt hij.
Arme Jayden):
Leven is idd niet eerlijk.
Hopelijk mag hij toch nog uit de rolstoel<3
Snel meer<3