Hoofdcategorieën
Home » Overige » Bermuda Triangle » Hoofdstuk 4.2
Bermuda Triangle
Hoofdstuk 4.2
‘Wahan. Wahan, uni,’ sprak hij. ‘Welkom, uitverkorenen,’ vertaalde Marina. Maar ook van de vertaling werden ze niet veel wijzer.
‘Mih dho fhatel fhaal di uni.’
‘Hij wil het verhaal vertellen over de uitverkorenen. Jullie dus.’
De rest van de woorden in de taal van de Amon Do schoten aan hen voorbij. Alleen de vertaling van Marina drong tot hen door.
‘Lang geleden, toen de voorouders van onze voorouders leefden, leefden de Amon Do in harmonie. In harmonie met de natuur, in harmonie met de dieren, in harmonie met elkaar en in harmonie met onze goden. De goden zorgden ervoor dat wij altijd genoeg te eten hadden en dat we nergens over hoefden te klagen. In ruil daarvoor moesten wij offers brengen. Ook hebben wij de goden iets moeten beloven. Het heilige dier, de Ghantu, moest vrij kunnen leven op ons grondgebied. Op een dag braken onze voorouders de regels. Zij doodden de Ghantu. De Goden waren kwaad op hen. Furieus. Zij spraken een vloek uit over het eiland. Tot het einde der tijd zouden we geteisterd worden door afschuwelijke monsters, demonen. Deze demonen komen van een andere wereld. De wereld van het kwaad. We zijn gedoemd zolang zij hier rond dwalen. De Goden gaven ons nog een kans. Zij schonken ons 3 amuletten. Er waren mensen van buitenaf, die deze konden gebruiken. Deze mensen moesten wij zelf zien te vinden. Een van ons vertrok de wereld in om hem te zoeken. Hij keerde niet terug. Maanden gingen voorbij, jaren zelfs. En nog kwam hij niet terug. Generaties lang is dit verhaal verder verteld, want het mocht niet verloren gaan. We moesten blijven wachten op de uitverkorenen. En deze zijn eindelijk gekomen. Welkom, uitverkorenen. Jullie zijn gekomen om ons te redden.’ Khorogan was opgehouden met praten, en Marina vertaalde net de laatste woorden. Ademloos hadden ze geluisterd naar het verhaal. Pas bij de laatste woorden drong het door dat het verhaal over hen was gegaan. Zij waren de uitverkorenen. Daarom had iedereen het de hele tijd over hen. Zij moesten de Amon Do gaan redden. Daarom werden ze zo goed behandeld. En dat monster wat ze eerder hadden gezien, dat was dus blijkbaar zo’n demon. Ineens begon alles tot hen door te dringen. Een aantal van hun vragen werden beantwoord. Nog altijd wisten ze dan wel niet hoe het schip gezonken was, maar ze wisten wel waarom juist zij het hadden overleefd. Nu hadden ze slechts nog een paar vragen over.
Connor was de eerste die weer sprak. ‘Maar hoe moeten we dan die monsters verdrijven?’ vroeg hij.
‘Daar dienen de amuletten voor,’ zei Marina. ‘Die amuletten geven jullie krachten, die jullie kunnen helpen om de demons te verslaan. Verder moet je toch echt je eigen creativiteit gebruiken.’
‘U zei dat er maar drie amuletten waren?’ Solegna was de volgende die sprak.
‘Je. Zeg maar je tegen me, anders voel me zo oud,’ zei Marina. ‘Ja, er zijn maar drie amuletten. Er zijn ook maar drie uitverkorenen. Het lijkt me duidelijk dat Ben een afstammeling is van de man die ze ging zoeken.’
‘Ik ben wat?’ vroeg Ben verbaasd.
‘Jij bent een afstammeling van Keh, de man die de uitverkorenen ging zoeken. Het is hem in zijn leven niet gelukt om ze te vinden, maar blijkbaar vervolgden zijn nakomelingen, bewust of onbewust, zijn zoektocht.’
Ben bleef stil voor zich uit staren. Hij kon het allemaal niet bevatten. Marina zag de blik in zijn ogen en probeerde hem te sussen.
‘Het lijkt me een grote eer om van Keh af te stammen. Hij was de dapperste en nobelste van de Amon Do in die tijd. Je moet wel iets van hem hebben geërfd. Al is het maar de kracht om het tot hier geschopt te hebben.’
‘Dat is het niet,’ zei Ben. ‘Het is niet zo dat ik er heel erg mee zit. Het is alleen… Ik ben in mijn jongere jaren geadopteerd door een zakenrelatie en vriend van mijn vader, omdat mijn vader was overleden. Mijn moeder is schijnbaar al overleden bij mijn geboorte. Altijd heb ik die vriend gevraagd om wat informatie over mijn vader, maar hij wist niet heel veel over hem. Nu ik dit weet verduidelijkt het mijn afkomst iets. Ik vind het alleen maar fijn,’ verzekerde Ben Marina.
Marina knikte. ‘Nou, mooi. Dan rest ons nog één ding.’
‘Één maar?’ vroeg Kat. ‘Ik kan er wel meerdere verzinnen. Zoals, hebben wij wel zin om die monsters te verjagen?’
‘Ik geloof niet dat je veel betere dingen te doen hebt,’ gaf Marina als antwoord.
‘Goed, daar heb je gelijk in,’ gaf Kat toe. ‘Maar wat nou als er reddingsvliegtuigen komen om ons hier op te halen, terwijl wij nog niet klaar zijn met het verslaan van die demons?’
‘Die komen niet,’ verzekerde Marina.
‘Maar waarom dan niet?’ vroeg Kat.
‘Omdat een van die demons zulke sterke magnetische straling uitstraalt, dat geen vliegtuig hier heelhuids doorheen kan,’ zei Marina.
Kat hield haar mond. Ze had geen vragen meer.
‘Maar wat voor demons zijn dat dan?’ vroeg Connor.
‘Er zijn vier demons op dit eiland. Nou ja, technisch gezien drie,’ begon Marina. ‘Ze hebben geen specifieke krachten, maar de een heeft scherpe tanden, en kan niet goed tegen water. De volgende heeft poten die roffelen over de grond. Het beest is log en zwaar. Deze kan niet goed tegen vuur. Dan is er nog eentje die onder de grond leeft en zo sterk is, dat het een steen kan verbrijzelen. Deze kan niet goed tegen lucht en leeft daarom onder de grond. Dan is er de laatste, die de magnetische straling uitstraalt. Daardoor zinken schepen ook. Deze leeft onder water, omdat hij niet goed tegen aarde kan. Het gerucht gaat dat hij een hele schuilplaats heeft, waar hij de verdronkenen bijhoud. Ze zijn levenloos, ze zweven in een luchtbel. Soms eet hij er eentje op. Er zijn wel eens expedities naar het monster geweest, maar niemand keerde ooit terug.’
‘Waar komen die geruchten dan vandaan?’ vroeg Kat.
Marina had hier geen antwoord op. Ze ging gewoon verder op haar eigen manier. ‘We moeten het nog hebben over de amuletten. De amuletten horen bij een bepaald persoon. Het staat al vast wie welk amulet krijgt.’
‘Maar hoe werkt dat dan?’ vroeg Solegna nieuwsgierig.
‘Dat weten de Amon Do zelf ook niet. Ze hebben de amuletten gekregen, ze verschenen vanuit het niets. Op dezelfde ochtend als de monsters waren verschenen, verschenen ook de amuletten in de as waar het vuur de vorige avond had gebrand.’
‘Ik geloof er niets van,’ zei Kat opeens. ‘Wat een onzin is dat allemaal. Hoe kunnen wij nou weer uitverkoren zijn? Hoe kan ik nu weer uitverkoren zijn?’
‘Het is nu eenmaal zo,’ zei Marina simpel. ‘Er is geen verklaring voor. Het is gewoon zo.’ Ze haalde haar schouders op. Er klonk wat gestommel achter haar. ‘Ah, ik geloof dat Ishna de amuletten tevoorschijn heeft gehaald. Ishna is de genezer en voorspelster van de Amon Do. De grootmoeder van Ishna’s overgrootmoeder heeft ook de berichten van de Goden door gekregen. De amuletten zijn ook bij deze vrouw in bewaring gegeven. Ze zijn al die tijd bewaard door de familie van Ishna.’ Marina zweeg even, terwijl Ishna naderde. Ishna was een klein vrouwtje, niet heel oud, maar ook niet meer de jongste. Haar haar was veruit het langste van alle Amon Do vrouwen. Ze was ook een van de weinige vrouwen die een rok tot op haar enkels droeg. Eerbiedig kwam ze op de kinderen aflopen. Ze droeg de amuletten met twee handen. De amuletten hadden verschillende kleuren. Een was er groen, de ander was paars, en de derde was blauw. Op alle amuletten stond een zilver teken. Toen Ishna bij de kinderen was, knielde ze voor hen. Het was een gebaar van eerbiedigheid. Toch vond vooral Kat het overbodig. Ze hadden nog niets uitgevoerd, dus vanwaar al die nederige gebaren? Ze waren geen helden. Nog niet.
Reacties:
Hup, verder! Maar... ik snap nu even niet meer wat je met die krachten gedaan hebt XD
Dat is best wel een ontdekking:/
Denk je een feestmaal te hebben, ben je ineens uitverkorene.. Samen met solegnao_0
Maar kat redt het wel.. Hoop ik..
En die taal is echt grappig als je hem probeert uit te spreken
<3
Me likes it^^