Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Stand Alones » Going Down [Tom]
Stand Alones
Going Down [Tom]
Koud. Donker. Paniek. De wereld is veranderd in een nachtmerrie. Rillend trek ik mijn vest dichter tegen me aan, kruip weg in de kraag, wriemel mijn handen in de mouwen. Koud, zo koud… Moet in beweging blijven…
Razende wind tussen de bomen, de maan en de sterren laten hun gezicht niet zien. De vallende sneeuwvlokken worden steeds dikker, slaan tegen mijn wangen, zuigen de laatste restjes gevoel uit mijn huid wanneer ze smeltend omlaag glijden.
Gehuil. Waar kwam het vandaan? Onmogelijk te zeggen. Maar intussen weet ik best dat het geen wolf is die me achtervolgt. Dit is duizend keer enger dan welk uitgehongerd wild dier ook. Zij.
Een wanhopige snik forceert zich langs mijn lippen. Nee, verdomme, nee! Ik wil niet dood, niet nu, niet hier, niet zo. Helemaal alleen, in een godvergeten bos, opgejaagd als een beest. Ik druk mijn armen dichter tegen me aan en voel de vorm van mijn shotgun in mijn ribben.
Dan blijf ik staan, buig hijgend voorover, handen op mijn knieën. Ik kan niet meer. Mijn broekspijpen zijn doorweekt van uren door de sneeuw te lopen, mijn shirt kleeft aan mijn rug door het koude zweet. Weer haar geïmiteerde kreet, dichterbij deze keer. Er zit triomf in haar stem. Ik knijp mijn ogen dicht en dwing mijn gedachten weg bij deze waanzin. Hoe is het zover kunnen komen?
‘We love you!’
‘Tom, ich liebe dich!’
‘Tokio Hotel! Tokio Hotel’
Ik duw de oortjes van mijn iPod wat dieper, maar ze schreeuwen er nog steeds overheen. Bill trekt een gezicht naar me, draait zich met zijn breedste glimlach om en zwaait naar de verzamelde meisjes voor de glazen hoteldeur. Hun gegil laat alle ramen trillen en ik grijp kreunend naar mijn hoofd.
‘Eikel! Was dat nu nodig?’ Mijn lieve broertje grijnst alleen zelfvoldaan en huppelt dan naar de lift. Inderdaad, huppelt. Volgens mij zijn onze mannelijke hormonen niet eerlijk verdeeld.
Op onze etage is het zalig stil. Vier kamers naast elkaar, onze bodyguards verderop in de gang, en een tweepersoonsbed voor mij alleen. Meer heb ik niet nodig.
‘Slaap ze,’ mompel ik naar mijn bandleden en sla de deur achter me dicht zonder op een antwoord te wachten. Ik schop mijn schoenen zo ver mogelijk van me af, rits mijn vest open en laat ze vallen waar ik sta, knoop de bandana los en masseer met een pijnlijk gezicht mijn oren.
Aan mijn bed blijf ik staan. Die vaas stond er daarstraks niet. Met een frons buig ik me over mijn nachtkastje en de donkerrode roos. Er ligt een kaartje naast.
Proficiat met de show van vanavond, lieve Tom. Een klein bedankje van je trouwste fan. Kus, Olivia
‘What the hell?’ mompel ik hardop. Is er iemand... Nee, dat kan niet. Die meid kan onmogelijk in mijn kamer zijn geweest. Waarschijnlijk kent ze iemand in de schoonmaakploeg. Geërgerd verfrommel ik het kaartje en mik het in de prullenbak, gooi de bloem er achteraan. Gestoorde groupie… Mijn broek en shirt vallen op de grond en ik sla het dekbed terug.
‘Fuck!’ Ik doe een stap achteruit van het schrikken en begin dan hartsgrondig te vloeken. De hele matras ligt vol rozenblaadjes.
‘En, Tom? Nog rare attenties gehad?’ plaagt Georg.
‘Lach er maar om, ik vind het niet grappig,’ grom ik en gooi mijn gsm verstrooid heen en weer in mijn handen. Drie dagen na die rozen ben ik er nog steeds niet overheen. Hoe kon dat kind in mijn kamer komen?
Mijn gsm gaat halverwege een buiteling over, en uiteraard laat ik hem vallen. Met een zucht ga ik over de leuning van mijn stoel hangen en raap het toestelletje op. 1 bericht ontvangen, onbekend nummer.
Hey lieverd. Hoe vond je de rozen? Kus, Olivia
‘Olivia, Olivia, Olivia...’ lip ik verdoofd.
‘Tom?’ Gustav knipt zijn vingers onder mijn neus. ‘Gaat het een beetje?’ Zonder woorden draai ik het scherm naar hem toe.
‘Ze heeft jouw nummer?’ vraagt Bill met ongelovig opgetrokken wenkbrauwen.
‘Daar lijkt het wel op, hé Sherlock?’ bijt ik terug.
‘Vraag zo snel mogelijk een nieuw nummer,’ suggereert Georg. ‘Dat kind is getikt, die laat jou niet zomaar met rust.’ Ik schud koppig mijn hoofd. Ik ga me voor één doorgeslagen groupie niet aanpassen. Ze kan verrekken, ik laat me godverdomme niet gek maken.
Oké, ik geef het niet graag toe, maar Georg had gelijk. We zijn een week verder en Olivia sms’t me minstens tien keer per dag, en haar berichtjes worden ronduit freaky.
Liefje, ik mis je.
Ik kan niet zonder je.
Waarom antwoord je niet?
Ik hou van je.
Ik wil je nog eens zien.
‘Dat kind denkt dat we een relatie hebben!’ brul ik en gooi de gsm gefrustreerd op de tafel van de tourbus.
‘Ik zei het toch, neem een ander nummer,’ antwoordt Georg zonder zijn blik van zijn laptop te halen.
‘Kan je me tenminste aankijken? Ik zit in een crisis en jullie reageren amper!’
‘Tom, doe rustig. Het is niet onze schuld.’ Mijn gsm danst plots trillend over het tafelblad en ik klap hem zuchtend open. Olivia.
Wou dat je hier was.
‘Oké, dit eindigt nu!’ bries ik en druk op het groene hoorntje.
‘Wat doe je?’ vraagt Bill verbaasd?
‘Haar bellen.’ Na drie keer overgaan neemt ze op.
‘Hallo?’
‘Luister goed, ik zeg dit maar één keer. Laat me met rust, stop met mij te stalken, en verdwijn uit mijn leven. Heb je dat begrepen? Jij hebt hulp nodig, gestoord wijf!’ Zonder op antwoord te wachten haak ik in, schakel het toestel uit en vis de kaart eruit.
‘Oké, en wie weet hoe ik aan een nieuw nummer kan komen?’
Twee weken later, weer op hotel. Ik hang in een zetel met mijn PSP, de andere drie zitten voor de tv gekluisterd met een gigantische schaal popcorn tussen hen in.
Drie klopjes op de deur.
‘Gustav, doe eens open!’ roept Bill over het geluid van de horrorfilm heen.
‘Fuck you, Tom zit dichterbij!’
‘Ik ben bezig!’ schreeuw ik.
‘Brute pech!’ Grommend duw ik me overeind uit de kussens en slenter naar de deur. Voor de zekerheid gluur ik even door het kijkgaatje, platgewalst worden door hysterische fans lijkt me niet de meest aangename manier om dood te gaan. Maar wat ik zie doet me toch even mijn hoofd schudden. De gang is leeg.
Voor de zekerheid open ik de deur niet helemaal. Nog steeds niets, geen levende ziel.
‘Hallo?’ Dan valt mijn oog op het pakje voor de deur. Een krant.
‘Jongens, had iemand van jullie een krant besteld?’ vraag ik als ik weer in de kamer sta.
‘Niet dat ik weet,’ antwoordt Georg met een schouderophaal. Ik vouw ze open, voel dan pas dat er iets tussenuit glijdt. Er ploft een tijdschrift op de grond.
‘Eh, Bill? Moet jij ons iets vertellen?’ grinnik ik en hou het ding omhoog. Een catalogus voor trouwjurken.
‘Erg grappig, ik kom niet meer bij. Idioot,’ doet hij arrogant en propt nog een handvol popcorn in zijn mond.
‘Je hoeft niet zo te kijken, we vinden vast wel…’ Mijn grijns glijdt van mijn gezicht alsof ik een klap heb gekregen. Ik heb het tijdschrift op een willekeurige pagina opengeslagen en zie een foto van een man en een vrouw, hij in smoking en zij in een witte jurk met een meterslange sleep. Hun gezichten zijn echter uitgeknipt, en naast de figuren zijn twee namen gekrabbeld. Tom en Olivia.
‘Dit ga je niet menen...’ Steeds sneller doorblader ik het boekje, op elke pagina hetzelfde. Tom en Olivia, Tom en Olivia, Tom en Olivia…
‘Tom? Scheelt er wat?’ Ik schud langzaam mijn hoofd, trillend van woede.
‘Even wat frisse lucht.’ Met het tijdschrift in mijn vuist geklemd duw ik de balkondeur open en gooi het ding zo ver mogelijk weg.
En het bleef daar niet bij. Vanaf dat moment zat ze in mijn hoofd. Ik zag Olivia in elk gezicht, op elk concert. Ze bleef verknipte geschenkjes sturen, zoals een trouwring met haar en mijn naam erin gegraveerd, of een doos lange, rode rozen waar ze een dode rat tussen verstopte. Eén keer stond er zelfs in roodbruine letters Olivia was hier op de deur van mijn hotelkamer. Tegen beter weten in hoopte ik dat het verf was.
Vanochtend kwam haar meest onheilspellende cadeau aan. Een shotgun, geladen met één patroon.
Deze is voor jou, ik heb precies dezelfde. Omdat de wereld niet gemaakt is voor ons allebei. Ik hield van je, Tom. Ik heb dit niet zo gewild. Maar je laat me geen keuze. Kus, Olivia
Ik zat in mijn hotelkamer, zo verdiept in het briefje dat ik het pas hoorde toen het te laat was. Een arm om mijn hals, een doek tegen mijn gezicht. Nooit gedacht dat chloroform zo snel werkte.
Ik werd wakker toen de duisternis inviel, in een verlaten houtschuur op een besneeuwde weide. Geen gsm of portefeuille, alleen mijn kleren, de shotgun, en een briefje op mijn vest gespeld.
Ren, lieve Tom. De wolven komen je pakken. Eén schot elk, en daarna is het allemaal voorbij. Ren. Kus, Olivia.
Dus ik rende, door de sneeuw en de duisternis, naar de beschutting van het bos, tot ik niet meer kon. Hier houdt het op.
Ik vervloek mezelf dat ik het zover heb laten komen, dat ik de politie er niet bij heb gehaald. Ik wilde niet toegeven aan haar, maar ik wilde vooral niet aan mezelf bekennen hoe bang ik eigenlijk ben.
Gehuil, gevolgd door een krakende tak. Zo dichtbij, recht achter me. Ik ren, ik kan niet anders. De wil om te leven is de laatste reflex die elk levend wezen heeft. Twijgjes slaan in mijn gezicht, ik struikel een paar keer en val languit voorover in de sneeuw. Niet stoppen, overeind en verder.
Een open plek, een kom van zuiver witte, onberoerde sneeuw, omringd door donkere dennen. Ik ren de helling af, probeer te bedenken wat ik nu moet doen. Als ik de bomen aan de overkant weet te bereiken, kan ik me daar verschuilen tot zij het sneeuwveld oversteekt en...
De pijn lijkt voor het schot te komen. Het voelt alsof iemand met een gloeiende voorhamer tegen mijn rug slaat. Ik schreeuw het uit, maar mijn stem wordt overstemd door de donderende knal. Ik val op mijn knieën in de sneeuw, haal wanhopig adem. Mijn longen maken een gorgelend geluid, als ik hoest spatten er donkerrode druppels op. Iets warms sijpelt langs mijn rug naar beneden, maakt een plas om mijn broeksband en druipt op de grond.
Mijn oren suizen, maar tussen het geluid van mijn vertwijfelde hartslagen hoor ik nog iets anders. Voetstappen in de sneeuw.
‘Het spijt me,’ zegt ze zacht. Ik kan niet antwoorden, blijf naar lucht happend in de sneeuw zitten. Mijn blikveld vervaagt naar rood maar ik gebruik alles wat me nog rest om bij bewustzijn te blijven. De gloeiende pijn verspreidt zich vanuit mijn rug naar mijn hele lijf, maar in mijn handen en voeten verlies ik langzaam het gevoel.
Ze loopt om me heen, ik zie sportschoenen en een jeans met doorweekte pijpen. Opkijken lukt niet, mijn hals werkt niet mee. Alsof ze me hoort denken, zakt ze op haar knieën. Zwarte jas, bleek gezicht, blauwe ogen, donker haar. Ik kan niet registreren of ze knap is of niet. Het maakt ook niet uit. Ze glimlacht en legt een hand op mijn wang.
‘Het had zo mooi kunnen zijn, Tom. We hadden samen gelukkig kunnen zijn. Maar jij koos deze weg.’ Mijn longen branden, donkere straaltjes bloed lopen langs mijn kin en Olivia veegt ze bijna liefdevol weg. ‘Wel, dit is dus het einde. Slaap zacht, Tom.’
Een tweede knal. Ze spert haar ogen geschrokken open en kijkt omlaag, naar de loop van de shotgun die ik vanuit mijn mouw op haar borst gericht had. Bloed druipt op haar schoot. Ze kijkt me verbijsterd aan.
‘Oh.’ Dan valt ze tegen me aan, net als ik hoestend en hijgend. Haar mond vult zich.
Ik grijns bibberig, grijp met versteven vingers haar schouder vast en trek haar naar me toe. Mijn koude lippen tegen die van haar, vermengd bloed op ijswitte huid, verwoeste organen die langzaam stilvallen. In elkaar verward vallen we zijwaarts in de roodverkleurde sneeuw. Ik neem mijn laatste teug lucht, zoek haar ogen tussen de zwarte stippen die mijn zicht belemmeren.
‘Val dood, Olivia.’
Reacties:
Ik had al kunnen raden na de woorden
'ik schrijf dit genre nooit'
dat het fantastisch ging worden.
Het is meer een passie thriller,
want bij van die moord thriller is er meestal niet echt zoveel passie.
oke dit slaat opniets, ik vind het echt geweldig.
En dat van dat trouwboek ook, i l o v e i t
en weetje welke zin ik helemaal geweldig vond?
platgewalst worden door hysterische fans lijkt me niet de meest aangename manier om dood te gaan.
OMG!ik ben het uur uit het oog verloren
ik moet weg naar de logopedie
straks schrijf ik verder, goed?
Dag dorien
Hier komt mijn eerlijke [wanneer ben ik dat niet?] reactie:
Het is zoals altijd geweldig neergezet, daar kunnen we niet aan twijfelen, maar als ik even over de inhoud mag hebben. Rennen wordt één of andere manier altijd gelinkt aan iets spannends? Voor mijn idee dus een beetje voor de hand liggend. Zoals je zelf al zei: het is misschien meer drama dan thriller. Maar ik vind het een beetje raar dat er een wedstrijd wordt gehouden over dat genre. Het is rete moeilijk om iets te schrijven wat écht spannend of eng is! Een film maakt alles eng door er muziek bij te doen, donker te maken, verschillende camerastanden.. dat kan je vrij moeilijk doen in een stukje tekst. En al zou dat kunnen. Thrillers zijn vaak zo spannend doordat er een opbouw is. Je werkt erna toe en dat gaat vrij moeilijk als je een SA maakt. Daarbij is de spanningsboog dan ook weer klein.
Hiermee wil ik duidelijk maken dat het een beetje onmogelijk is om mensen er écht in te sleuren, maar toch weet jij ons altijd in je verhaal te krijgen, dus dat is echt geweldig!
Dit was mijn te serieuse reactie, ik hoop dat je er wat aan hebt ><
Love.
Dus wat ik wou zeggen,
die zin is echt lekker,
omdat hij effectief dood gaat door een fan,
snappie?
En die laatste zin ook,
ik zei het je toch?
Je bent een master in laatste zinnen;
<3