Hoofdcategorieën
Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #1
[500] Week #1
mistyflower zei op 24 aug 2015 - 22:17:
Ehmmm ik ben echt niet goed met het maken van een top drie... en eigenlijk al helemaal niet goed in het uitleggen waarom. Maar ik doe toch een poging:
- Gewichtloos (van Kayley) Want de manier waarop de scene omschreven wordt spreekt tot de verbeelding. De dans tussen een gebroken Ginny en Marcel, lijkt een beetje op de dans tussen Harry en Hermelien in de film (deadly hellows part 1) , alleen eindigd deze wel met een kus....
- Zonder Hem (door cynthia) Want het is mooi beschreven hoe het verlies van Fred invloed heeft op George.
- Het stukje van Bodine, Want het is heel mooi poëtische geschreven. En dat vind ik echt knap gedaan.
Hmm alle verhalen in mijn top 3 zijn droevige verhalen....
Ehmmm ik ben echt niet goed met het maken van een top drie... en eigenlijk al helemaal niet goed in het uitleggen waarom. Maar ik doe toch een poging:
- Gewichtloos (van Kayley) Want de manier waarop de scene omschreven wordt spreekt tot de verbeelding. De dans tussen een gebroken Ginny en Marcel, lijkt een beetje op de dans tussen Harry en Hermelien in de film (deadly hellows part 1) , alleen eindigd deze wel met een kus....
- Zonder Hem (door cynthia) Want het is mooi beschreven hoe het verlies van Fred invloed heeft op George.
- Het stukje van Bodine, Want het is heel mooi poëtische geschreven. En dat vind ik echt knap gedaan.
Hmm alle verhalen in mijn top 3 zijn droevige verhalen....
Kayley zei op 24 aug 2015 - 22:26:
Mijn top drie, in willekeurige volgorde:
- titelloos van Jess: omdat ik het einde niet aan zag komen, wat het extra leuk maakte.
- titelloos van Nadezh: omdat het echt heel erg leuk was; als in, ik had niet verwacht dat ik het zó leuk zou vinden.
- Barmannen van Juul: omdat ik niet verwacht had dat het Bill zou zijn en dat het zo zou aflopen.
Dus ik denk dat tegen mijn verwachtingen ingaan mijn thema hier was. :'
@Misty: thank you. <3
Mijn top drie, in willekeurige volgorde:
- titelloos van Jess: omdat ik het einde niet aan zag komen, wat het extra leuk maakte.
- titelloos van Nadezh: omdat het echt heel erg leuk was; als in, ik had niet verwacht dat ik het zó leuk zou vinden.
- Barmannen van Juul: omdat ik niet verwacht had dat het Bill zou zijn en dat het zo zou aflopen.
Dus ik denk dat tegen mijn verwachtingen ingaan mijn thema hier was. :'
@Misty: thank you. <3
1Dzayn zei op 24 aug 2015 - 22:34:
Mijn top 3
1; Koffie van daan. Omdat het geen Harry Potter was, which most of them were, en een fandom dat ik niet ken (avatar is guess?) maar het toch sterk op me overkwam
2; het stuk van Bo. Omdat het weer zo'n heerlijk mindfuck achtig stuk is waarin je denkt dat het om de ene gaat, maar toch over de ander gaat en ja <3
3; Barmannen van Juul. Omdat ik geen TH fan ben maar toch een soort liefde heb voor de fics and dit was gewoon een leuk, schattig stukje. Yepp.
Mijn top 3
1; Koffie van daan. Omdat het geen Harry Potter was, which most of them were, en een fandom dat ik niet ken (avatar is guess?) maar het toch sterk op me overkwam
2; het stuk van Bo. Omdat het weer zo'n heerlijk mindfuck achtig stuk is waarin je denkt dat het om de ene gaat, maar toch over de ander gaat en ja <3
3; Barmannen van Juul. Omdat ik geen TH fan ben maar toch een soort liefde heb voor de fics and dit was gewoon een leuk, schattig stukje. Yepp.
MyReflection zei op 24 aug 2015 - 22:40:
word geeft precies 500 woorden aan.
Koesteren
‘Hé, kom je hier vaker?’ Het meisje tegenover hem begint te lachen.
‘Nee, alleen deze ene speciale keer.’ Nu lacht hij ook.
‘Dan ben ik zeker wel heel speciaal.’
‘Ja, dat ben je zeker.’ Ze geeft hem zachtjes een kus. Hij trekt haar dichter tegen zich aan. Langzaam draait ze zich op haar rug en trekt hem bovenop haar. Ze klemt hem vast met haar armen en benen. Ze sluit haar ogen en voelt hem in elke vezel van haar lichaam. Een intens gelukkig gevoel gaat tot in de puntjes van haar tenen. Was ieder moment van de dag, ieder moment van haar leven maar zo geweldig als dit moment. Kon ze maar altijd in de armen van haar vriend kruipen. Kon ze zich soms maar verstoppen. Even de hele kwade wereld van buiten vergeten en gewoon intens gelukkig zijn. Deze momentjes koestert ze het meest.
Het moment dat hij van haar afrolt gaat haar dan ook veel te snel. Ze wil het niet. Ze wil zo nog uren blijven liggen en trekt hem terug. Met een kleine zucht geeft hij zich gewonnen. Ze weet dat hij speelt dat hij het erg vind. Ze weet dat hij hier net zo van geniet als zij dat doet. Ze ademt eens diep in en snuift zijn overbekende geur op. Langzaam laat ze haar adem weer gaan. Ze voelt zijn ademhaling tegen haar buik komen. Het geeft een prettige druk. Ze sluit haar ogen en voelt een neus over haar neus kietelen. Ze voelt de spanning als zijn lippen de hare weer raken. Zachtjes maken ze een spoor over haar gezicht. Van haar wang naar haar voorhoofd. Een kusje op haar oogleden. Dan via haar andere wang weer naar beneden. Dan weer een kus op haar mond. Ze opent haar ogen en kijkt in zijn lachende gezicht.
‘Hé, kom je hier vaker?’ vraagt hij haar weer. Dit keer schudt ze haar hoofd.
‘Ik denk dat we even kennis moeten maken.’ Hij knikt. Ze legt haar hand achter zijn hoofd en trekt hem naar zich toe. Ze duwt haar lippen op de hare om hem vervolgens weer los te laten.
‘Ik ben Luna en jij?’
‘Begroet je elke persoon die je voor het eerst ontmoet zo?’
‘Nee, alleen personen waarvan ik voel dat ze speciaal voor me zijn. Maar nu weet ik nog je naam niet.’
‘Ik ben Mark.’
‘Leuk je te ontmoeten Mark. Ik denk dat wij nog een leuke tijd met elkaar gaan beleven.’ Hij begint hard te lachen.
‘Jij gekkie.’
‘Scheld je me nu uit? Dat is ook niet aardig.’ Ze kijkt hem verontwaardigt aan. Zachtjes port ze hem in zijn zij. Hij begint te lachen.
‘Ik kan jou nooit uitschelden.’
‘Dat weet ik,’ reageert ze. Hij is de liefste die ze kent. Ze kan zich niet indenken ooit bij een ander te zijn. Hij gaat langzaam van haar af en staat op.
‘Kom schat, we moeten vertrekken.’ Ze zucht een keer en loopt dan achter hem aan de deur uit.
word geeft precies 500 woorden aan.
Koesteren
‘Hé, kom je hier vaker?’ Het meisje tegenover hem begint te lachen.
‘Nee, alleen deze ene speciale keer.’ Nu lacht hij ook.
‘Dan ben ik zeker wel heel speciaal.’
‘Ja, dat ben je zeker.’ Ze geeft hem zachtjes een kus. Hij trekt haar dichter tegen zich aan. Langzaam draait ze zich op haar rug en trekt hem bovenop haar. Ze klemt hem vast met haar armen en benen. Ze sluit haar ogen en voelt hem in elke vezel van haar lichaam. Een intens gelukkig gevoel gaat tot in de puntjes van haar tenen. Was ieder moment van de dag, ieder moment van haar leven maar zo geweldig als dit moment. Kon ze maar altijd in de armen van haar vriend kruipen. Kon ze zich soms maar verstoppen. Even de hele kwade wereld van buiten vergeten en gewoon intens gelukkig zijn. Deze momentjes koestert ze het meest.
Het moment dat hij van haar afrolt gaat haar dan ook veel te snel. Ze wil het niet. Ze wil zo nog uren blijven liggen en trekt hem terug. Met een kleine zucht geeft hij zich gewonnen. Ze weet dat hij speelt dat hij het erg vind. Ze weet dat hij hier net zo van geniet als zij dat doet. Ze ademt eens diep in en snuift zijn overbekende geur op. Langzaam laat ze haar adem weer gaan. Ze voelt zijn ademhaling tegen haar buik komen. Het geeft een prettige druk. Ze sluit haar ogen en voelt een neus over haar neus kietelen. Ze voelt de spanning als zijn lippen de hare weer raken. Zachtjes maken ze een spoor over haar gezicht. Van haar wang naar haar voorhoofd. Een kusje op haar oogleden. Dan via haar andere wang weer naar beneden. Dan weer een kus op haar mond. Ze opent haar ogen en kijkt in zijn lachende gezicht.
‘Hé, kom je hier vaker?’ vraagt hij haar weer. Dit keer schudt ze haar hoofd.
‘Ik denk dat we even kennis moeten maken.’ Hij knikt. Ze legt haar hand achter zijn hoofd en trekt hem naar zich toe. Ze duwt haar lippen op de hare om hem vervolgens weer los te laten.
‘Ik ben Luna en jij?’
‘Begroet je elke persoon die je voor het eerst ontmoet zo?’
‘Nee, alleen personen waarvan ik voel dat ze speciaal voor me zijn. Maar nu weet ik nog je naam niet.’
‘Ik ben Mark.’
‘Leuk je te ontmoeten Mark. Ik denk dat wij nog een leuke tijd met elkaar gaan beleven.’ Hij begint hard te lachen.
‘Jij gekkie.’
‘Scheld je me nu uit? Dat is ook niet aardig.’ Ze kijkt hem verontwaardigt aan. Zachtjes port ze hem in zijn zij. Hij begint te lachen.
‘Ik kan jou nooit uitschelden.’
‘Dat weet ik,’ reageert ze. Hij is de liefste die ze kent. Ze kan zich niet indenken ooit bij een ander te zijn. Hij gaat langzaam van haar af en staat op.
‘Kom schat, we moeten vertrekken.’ Ze zucht een keer en loopt dan achter hem aan de deur uit.
Merula zei op 24 aug 2015 - 23:12:
O gosh, ik heb het gevoel dat dit zo slecht is, maar oké... O, het zijn vijfhonderd woorden trouwens!
“Hé, kom jij hier vaker?"
Ik zucht. “Natuurlijk. Ik zit hier op school.”
“O, echt?” vraagt hij verbaasd.
Even grinnik ik. “Wat doe je raar.”
“Sorry... Beetje nerveus denk ik.”
Ik frons. De meest populaire jongen, zenuwachtig?
“Dus...” gaat hij verder. “Wie gaat eerst.”
Ik haal mijn schouders op. “Ik ben wel benieuwd waarom je gister nachtmerries had.”
“Ik ga dus eerst. Nou, zoals ik zei, dat is niet erg vrolijk... Ik neem aan dat je het niet verwacht bij iemand met zo’n grote bek als ik.”
Ik knik. Een grote mond heeft hij soms wel. In het begin was ik er zelfs wat door geïntimideerd. Soms nog wel, moet ik toegeven.
Terwijl ik nadenk, kijkt hij om zich heen. “Deze kant op. Hier weet ik zeker dat niemand ons hoort.”
Hij loopt al weg dus ik volg hem. We lopen door de gangen, slaan steeds weer een andere richting in, gaan langs enorme beelden en schilderijen groeten ons af en toe. Sommige mopperen. De meeste mopperen, omdat het al rond middernacht is.
Ik ben ondertussen de weg kwijtgeraakt en zo in het donker lijkt het kasteel op elkaar, maar de jongen lijkt daar geen last van te hebben. “Ga je altijd die kant op als je iets te bespreken hebt?” vraag ik me hardop af.
“Ik ben er nog maar een paar keer geweest. Soms ga ik erheen voor mijn rust, maar nooit met een ander. Je bent de eerste...”
Ik voel dat ik bloos, al doe ik mijn best het te verbergen. Dat zou vast wel lukken, ondanks een aantal lichtjes is het nog aardig donker.
“Je wilt het wel erg graag weten, hè?”
Het is even stil voor ik antwoord geef. “Ik ben wel nieuwsgierig, maar het kwam vooral omdat het gister wel gezellig was, ondanks dat de reden waarom minder leuk was. Ik klets niet zo vaak met anderen en vooral niet met andere afdelingen, dus ik was er wel blij om.” Moet ik het nu al zeggen? Het kan... Van binnen schud ik mijn hoofd. Nee. Nog niet. Liever nooit.
Ineens staan we stil en kijken we naar een muur. Net als ik wil vragen of we verkeerd zijn gelopen, verschijnt er een deur. Hij wordt geopend alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Een zacht verlichte slaapkamer komt tevoorschijn, met een bankje, een bureau, een bed... Nou ja, een slaapkamer.
Hij gaat op het bed zitten en ik neem plaats op de bank. Ik voel dat hij me aankijkt. “Weet je zeker dat je niet eerst wilt? Mijn verhaal is voorbij en die van jou... Nou, je lijkt er middenin te zitten. Het lijkt belangrijker.”
Ik schud mijn hoofd. “Het is niet zo belangrijk. Het is geen gebeurtenis, maar... een gevoel.”
Voorzichtig kijk ik hem aan. Hij begrijpt het nog niet. Ik twijfel nog even. We komen uit twee verschillende werelden. Het wordt nooit wat... Toch?
“Als je het niet vertelt, verandert er ook niets.”
Dat was waar. “Ik... hou van je.”
O gosh, ik heb het gevoel dat dit zo slecht is, maar oké... O, het zijn vijfhonderd woorden trouwens!
“Hé, kom jij hier vaker?"
Ik zucht. “Natuurlijk. Ik zit hier op school.”
“O, echt?” vraagt hij verbaasd.
Even grinnik ik. “Wat doe je raar.”
“Sorry... Beetje nerveus denk ik.”
Ik frons. De meest populaire jongen, zenuwachtig?
“Dus...” gaat hij verder. “Wie gaat eerst.”
Ik haal mijn schouders op. “Ik ben wel benieuwd waarom je gister nachtmerries had.”
“Ik ga dus eerst. Nou, zoals ik zei, dat is niet erg vrolijk... Ik neem aan dat je het niet verwacht bij iemand met zo’n grote bek als ik.”
Ik knik. Een grote mond heeft hij soms wel. In het begin was ik er zelfs wat door geïntimideerd. Soms nog wel, moet ik toegeven.
Terwijl ik nadenk, kijkt hij om zich heen. “Deze kant op. Hier weet ik zeker dat niemand ons hoort.”
Hij loopt al weg dus ik volg hem. We lopen door de gangen, slaan steeds weer een andere richting in, gaan langs enorme beelden en schilderijen groeten ons af en toe. Sommige mopperen. De meeste mopperen, omdat het al rond middernacht is.
Ik ben ondertussen de weg kwijtgeraakt en zo in het donker lijkt het kasteel op elkaar, maar de jongen lijkt daar geen last van te hebben. “Ga je altijd die kant op als je iets te bespreken hebt?” vraag ik me hardop af.
“Ik ben er nog maar een paar keer geweest. Soms ga ik erheen voor mijn rust, maar nooit met een ander. Je bent de eerste...”
Ik voel dat ik bloos, al doe ik mijn best het te verbergen. Dat zou vast wel lukken, ondanks een aantal lichtjes is het nog aardig donker.
“Je wilt het wel erg graag weten, hè?”
Het is even stil voor ik antwoord geef. “Ik ben wel nieuwsgierig, maar het kwam vooral omdat het gister wel gezellig was, ondanks dat de reden waarom minder leuk was. Ik klets niet zo vaak met anderen en vooral niet met andere afdelingen, dus ik was er wel blij om.” Moet ik het nu al zeggen? Het kan... Van binnen schud ik mijn hoofd. Nee. Nog niet. Liever nooit.
Ineens staan we stil en kijken we naar een muur. Net als ik wil vragen of we verkeerd zijn gelopen, verschijnt er een deur. Hij wordt geopend alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Een zacht verlichte slaapkamer komt tevoorschijn, met een bankje, een bureau, een bed... Nou ja, een slaapkamer.
Hij gaat op het bed zitten en ik neem plaats op de bank. Ik voel dat hij me aankijkt. “Weet je zeker dat je niet eerst wilt? Mijn verhaal is voorbij en die van jou... Nou, je lijkt er middenin te zitten. Het lijkt belangrijker.”
Ik schud mijn hoofd. “Het is niet zo belangrijk. Het is geen gebeurtenis, maar... een gevoel.”
Voorzichtig kijk ik hem aan. Hij begrijpt het nog niet. Ik twijfel nog even. We komen uit twee verschillende werelden. Het wordt nooit wat... Toch?
“Als je het niet vertelt, verandert er ook niets.”
Dat was waar. “Ik... hou van je.”
Kayley zei op 24 aug 2015 - 23:59:
Twaalf inzendingen overtreft onze stoutste dromen. Superleuk dat iedereen er zo enthousiast over is!
P R O M P T 2
Beschrijf de eerste zin die personage A ooit tegen personage B zei, en de situatie er rond.
Veel succes!
Twaalf inzendingen overtreft onze stout
P R O M P T 2
Beschrijf de eerste zin die personage A ooit tegen personage B zei, en de situatie er rond.
Veel succes!
Bodine zei op 25 aug 2015 - 11:43:
Ik ga dit vanmiddag bij Iv doen. which is good, want ik heb een idee waar ik even dingen voor moet opzoeken.
EDIT; boy, both Game of Thrones en The Maze Runner have so many ships I could go into this with.
Ik ga dit vanmiddag bij Iv doen. which is good, want ik heb een idee waar ik even dingen voor moet opzoeken.
EDIT; boy, both Game of Thrones en The Maze Runner have so many ships I could go into this with.
xDevilBitch zei op 25 aug 2015 - 13:40:
Ik heb een extreem voor de hand liggend idee, maar ik ga hem toch doen.
Ik heb een extreem voor de hand liggend idee, maar ik ga hem toch doen.
Kayley zei op 25 aug 2015 - 15:01:
Wist hij veel hoe hij met meisjes moest praten.
“Bliksem gaat 144.481 kilometer per seconde,” had hij gezegd, want dat had hij de dag ervoor in een boek gelezen. Ze was naast hem komen zitten en dat was het enige waaraan hij had kunnen denken. Verlegen had hij haar daarna aangekeken.
“Echt waar?” had ze geantwoord, met een glimlach en fonkelende ogen.
Die herinnerde hij zich—kende hij ondertussen beter dan welk paar fonkelende ogen in de wereld. Hij herinnerde zich ook hoe ze haar kleurpotloden voor hem opzij had gelegd, om een pen en een blaadje papier te pakken. “Hoe snel?”
“144.481 kilometer per seconde. En het is warmer dan 27.000 graden Celsius!” Ze had de cijfertjes nauwkeurig opgeschreven en naar hem toe geschoven, om zeker te zijn dat ze juist waren. Hij had nog nooit iemand ontmoet die zich ook in zulke dingen interesseerde—al besefte hij nu, twintig jaar later, dat ze dat waarschijnlijk alleen maar gedaan had om vriendelijk te zijn. Zijn zesjarige zelf was te verblind geweest door zijn enthousiasme om dat te merken.
Klein voor zijn leeftijd had hij moeilijkheden gehad van zijn stoel te klauteren. Tony Woodward had daar om gelachen. Hij was echter recht op Anna, hun juffrouw, afgelopen en had ook om tekenpapier en potloden gevraagd. Gewoonlijk bracht hij het vrije uurtje vlak na de middagpauze in zijn eentje door, met een boek in de leeshoek achterin, maar die dag had hij andere plannen gehad.
Anna had hem maar wat graag de spullen gegeven en had vertederd toegekeken op hoe de kleine, lieve Barry vriendschap vond bij zijn nieuwe klasgenootje Iris.
Eenmaal weer bij haar had hij donderwolken, bliksemschichten en kraters waar de bliksem insloeg getekend. Hij had haar opperst trots aangekeken. En zij, zo typisch als hij van Iris ondertussen gewoon was, had gevraagd of ze er iets aan mocht toevoegen en Barry, zo toegevend als hij altijd zou zijn, had geknikt.
Ze had hen getekend. Een meisje en een jongetje op een bankje, de jongen met zelf een bliksemschicht vast en het meisje met een schrijfboekje in haar handen.
Wist hij veel dat dat ooit zo waar zou zijn.
Wist hij veel dat die ene namiddag überhaupt íets betekende, laat staan betekenend zou zijn voor de rest van zijn leven. Dat de vriendschap die hij smeedde in het klasje met de wankele tafeltjes en juffrouw Anna’s schilderijen aan de muren van zo’n belang zou worden. Dat hij vijf jaar na die dag een thuis zou vinden bij haar nadat die van hem kapot gescheurd werd.
Wist hij veel dat hij haar zo nodig zou gaan hebben. Dat hij geen leven meer zonder haar zou kunnen inbeelden, dat hij zonder haar ten onder zou gaan aan zijn verdriet, dat hij van haar zou gaan houden.
Wist hij veel dat zelfs met bliksem in zijn handen hij nooit alles zou krijgen dat hij wilde.
Wist hij veel dat bliksemsnel, 144.481 kilometer per seconde, nooit snel genoeg zou zijn.
Wist hij veel...
[x]—Wist hij veel—[x]
Wist hij veel hoe hij met meisjes moest praten.
“Bliksem gaat 144.481 kilometer per seconde,” had hij gezegd, want dat had hij de dag ervoor in een boek gelezen. Ze was naast hem komen zitten en dat was het enige waaraan hij had kunnen denken. Verlegen had hij haar daarna aangekeken.
“Echt waar?” had ze geantwoord, met een glimlach en fonkelende ogen.
Die herinnerde hij zich—kende hij ondertussen beter dan welk paar fonkelende ogen in de wereld. Hij herinnerde zich ook hoe ze haar kleurpotloden voor hem opzij had gelegd, om een pen en een blaadje papier te pakken. “Hoe snel?”
“144.481 kilometer per seconde. En het is warmer dan 27.000 graden Celsius!” Ze had de cijfertjes nauwkeurig opgeschreven en naar hem toe geschoven, om zeker te zijn dat ze juist waren. Hij had nog nooit iemand ontmoet die zich ook in zulke dingen interesseerde—al besefte hij nu, twintig jaar later, dat ze dat waarschijnlijk alleen maar gedaan had om vriendelijk te zijn. Zijn zesjarige zelf was te verblind geweest door zijn enthousiasme om dat te merken.
Klein voor zijn leeftijd had hij moeilijkheden gehad van zijn stoel te klauteren. Tony Woodward had daar om gelachen. Hij was echter recht op Anna, hun juffrouw, afgelopen en had ook om tekenpapier en potloden gevraagd. Gewoonlijk bracht hij het vrije uurtje vlak na de middagpauze in zijn eentje door, met een boek in de leeshoek achterin, maar die dag had hij andere plannen gehad.
Anna had hem maar wat graag de spullen gegeven en had vertederd toegekeken op hoe de kleine, lieve Barry vriendschap vond bij zijn nieuwe klasgenootje Iris.
Eenmaal weer bij haar had hij donderwolken, bliksemschichten en kraters waar de bliksem insloeg getekend. Hij had haar opperst trots aangekeken. En zij, zo typisch als hij van Iris ondertussen gewoon was, had gevraagd of ze er iets aan mocht toevoegen en Barry, zo toegevend als hij altijd zou zijn, had geknikt.
Ze had hen getekend. Een meisje en een jongetje op een bankje, de jongen met zelf een bliksemschicht vast en het meisje met een schrijfboekje in haar handen.
Wist hij veel dat dat ooit zo waar zou zijn.
Wist hij veel dat die ene namiddag überhaupt íets betekende, laat staan betekenend zou zijn voor de rest van zijn leven. Dat de vriendschap die hij smeedde in het klasje met de wankele tafeltjes en juffrouw Anna’s schilderijen aan de muren van zo’n belang zou worden. Dat hij vijf jaar na die dag een thuis zou vinden bij haar nadat die van hem kapot gescheurd werd.
Wist hij veel dat hij haar zo nodig zou gaan hebben. Dat hij geen leven meer zonder haar zou kunnen inbeelden, dat hij zonder haar ten onder zou gaan aan zijn verdriet, dat hij van haar zou gaan houden.
Wist hij veel dat zelfs met bliksem in zijn handen hij nooit alles zou krijgen dat hij wilde.
Wist hij veel dat bliksemsnel, 144.481 kilometer per seconde, nooit snel genoeg zou zijn.
Wist hij veel...
[x]—500 woorden—[x]
xNadezhda zei op 25 aug 2015 - 16:20:
548, want hoe schrijf je in godsnaam korte dingen?
Alles in de leerlingenkamer was gemaakt voor comfort. Gezelligheid. Warmte. Koperen lampen wierpen helder licht over pluizige fauteuils en de ranken van een klimplant, die zich genoeglijk om de vergulde lijst van een schilderij krulden. Er brandde een knetterend haardvuur en vanuit de gang stapten steeds leerlingen met vrolijke, verende tred naar binnen. Gustav, loom en tevreden en volgepropt na het feestmaal, slenterde richting de ronde doorgang naar de slaapzalen.
Vlak voor de drempel bleef hij abrupt staan. Tegen de zijkant van de haard, met zijn armen om zijn opgetrokken benen geslagen, zat een jongen. Hij had zijn gezicht tussen zijn knieën verstopt en ademde schokkerig in en uit. Vuilblonde dreadlocks sliertten over zijn schouders.
Gustav wierp een verlangende blik richting de slaapzalen, maar liet zich toch naast de jongen op zijn hurken zakken. ‘Hé. Eerstejaars?’
Roodomrande bruine ogen gluurden naar hem omhoog. De jongen snufte en knikte.
‘Heimwee?’ vroeg Gustav rustig. Tot zijn verbazing schudde de jongen zijn hoofd en verstopte zijn hoofd weer tussen zijn benen.
‘Teleurgesteld over Huffelpuf?’ Daar hadden ze er altijd wel een paar van. Gustav herinnerde zich een meisje van vorig jaar, zijn eigen jaar, dat één van de plantenbakken kapot had gegooid. Hij wierp een blik om zich heen en ontdekte haar in een groepje fauteuils, giechelend met een paar vriendinnen.
De jongen voor hem schudde opnieuw zijn hoofd. Halverwege leek hij zich te bedenken, gaf een aarzelend knikje, schudde weer nee en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Nu begonnen meer mensen door te krijgen dat hij daar zat; een klein groepje verzamelde zich rondom hem, hurkend om op ooghoogte te zijn, en probeerden bezorgd contact te leggen.
‘Neem wat te drinken!’
‘Kunnen we je helpen?’
‘Hier, een dekentje, dat helpt mij altijd.’
‘Wat is er dan?’
‘Hoe heet je?’ vroeg Gustav.
‘Tom,’ fluisterde de jongen. Alsof dat de sluis openzette, begon hij te snikken en stootte tussen zijn haperende ademteugen door uit: ‘Mijn broertje – mijn broer… Ze hebben mijn broertje bij – mijn tweelingbroer –’
Hij drukte zijn gezicht weer tegen zijn knieën, maar Gustav ving nog net het laatste woord op: ‘– Zwadderich.’
Even dacht hij dat de afdeling het probleem was, dat Tom zijn broertje niet bij Zwadderich wilde hebben. Toen besefte hij dat hij tegenover een elfjarige zat, een eerstejaars die net de spannendste dag van zijn leven had meegemaakt, en hij begreep het. Zachtjes roffelde hij het ritme van de leerlingenkamer op de plavuizen.
‘Je broer gaat nergens heen, hoor. Je hebt elke dag les met Zwadderich, na de lessen kun je overal in het kasteel samen rondhangen, je kunt zelfs samen huiswerk maken als je dat zou willen.’
‘Wie wil er nu weer huiswerk maken?’ riep een derdejaars lachend. Het meisje naast haar gaf haar een stomp en het hele groepje rondom Tom begon te grinniken. De jongen hief aarzelend zijn gezicht op.
‘En als je je nog zorgen maakt,’ zei Gustav, ‘de leerlingentafel van Zwadderich staat naast die van ons. Dus je ziet ’m morgenochtend meteen weer. Tot die tijd zul je het met ons moeten stellen.’
Hij gebaarde om zich heen, naar de vrolijke gezichten en de grote ronde ramen en de schilderijen die naar hem wuifden. Tom veegde zijn natte wangen af en ging eindelijk rechtop zitten.
‘Welkom bij Huffelpuf,’ zei Gustav.
548, want hoe schrijf je in godsnaam korte dingen?
Alles in de leerlingenkamer was gemaakt voor comfort. Gezelligheid. Warmte. Koperen lampen wierpen helder licht over pluizige fauteuils en de ranken van een klimplant, die zich genoeglijk om de vergulde lijst van een schilderij krulden. Er brandde een knetterend haardvuur en vanuit de gang stapten steeds leerlingen met vrolijke, verende tred naar binnen. Gustav, loom en tevreden en volgepropt na het feestmaal, slenterde richting de ronde doorgang naar de slaapzalen.
Vlak voor de drempel bleef hij abrupt staan. Tegen de zijkant van de haard, met zijn armen om zijn opgetrokken benen geslagen, zat een jongen. Hij had zijn gezicht tussen zijn knieën verstopt en ademde schokkerig in en uit. Vuilblonde dreadlocks sliertten over zijn schouders.
Gustav wierp een verlangende blik richting de slaapzalen, maar liet zich toch naast de jongen op zijn hurken zakken. ‘Hé. Eerstejaars?’
Roodomrande bruine ogen gluurden naar hem omhoog. De jongen snufte en knikte.
‘Heimwee?’ vroeg Gustav rustig. Tot zijn verbazing schudde de jongen zijn hoofd en verstopte zijn hoofd weer tussen zijn benen.
‘Teleurgesteld over Huffelpuf?’ Daar hadden ze er altijd wel een paar van. Gustav herinnerde zich een meisje van vorig jaar, zijn eigen jaar, dat één van de plantenbakken kapot had gegooid. Hij wierp een blik om zich heen en ontdekte haar in een groepje fauteuils, giechelend met een paar vriendinnen.
De jongen voor hem schudde opnieuw zijn hoofd. Halverwege leek hij zich te bedenken, gaf een aarzelend knikje, schudde weer nee en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Nu begonnen meer mensen door te krijgen dat hij daar zat; een klein groepje verzamelde zich rondom hem, hurkend om op ooghoogte te zijn, en probeerden bezorgd contact te leggen.
‘Neem wat te drinken!’
‘Kunnen we je helpen?’
‘Hier, een dekentje, dat helpt mij altijd.’
‘Wat is er dan?’
‘Hoe heet je?’ vroeg Gustav.
‘Tom,’ fluisterde de jongen. Alsof dat de sluis openzette, begon hij te snikken en stootte tussen zijn haperende ademteugen door uit: ‘Mijn broertje – mijn broer… Ze hebben mijn broertje bij – mijn tweelingbroer –’
Hij drukte zijn gezicht weer tegen zijn knieën, maar Gustav ving nog net het laatste woord op: ‘– Zwadderich.’
Even dacht hij dat de afdeling het probleem was, dat Tom zijn broertje niet bij Zwadderich wilde hebben. Toen besefte hij dat hij tegenover een elfjarige zat, een eerstejaars die net de spannendste dag van zijn leven had meegemaakt, en hij begreep het. Zachtjes roffelde hij het ritme van de leerlingenkamer op de plavuizen.
‘Je broer gaat nergens heen, hoor. Je hebt elke dag les met Zwadderich, na de lessen kun je overal in het kasteel samen rondhangen, je kunt zelfs samen huiswerk maken als je dat zou willen.’
‘Wie wil er nu weer huiswerk maken?’ riep een derdejaars lachend. Het meisje naast haar gaf haar een stomp en het hele groepje rondom Tom begon te grinniken. De jongen hief aarzelend zijn gezicht op.
‘En als je je nog zorgen maakt,’ zei Gustav, ‘de leerlingentafel van Zwadderich staat naast die van ons. Dus je ziet ’m morgenochtend meteen weer. Tot die tijd zul je het met ons moeten stellen.’
Hij gebaarde om zich heen, naar de vrolijke gezichten en de grote ronde ramen en de schilderijen die naar hem wuifden. Tom veegde zijn natte wangen af en ging eindelijk rechtop zitten.
‘Welkom bij Huffelpuf,’ zei Gustav.
1Dzayn zei op 25 aug 2015 - 16:33:
i don't even know man. Also precies 500 woorden.
Hij had er geen idee van dat die ene zin hem voor altijd zou blijven achtervolgen. Hij dacht dat mensen nooit de eerste zin die ze tegen elkaar spraken onthielden. Hij heeft het wel onthouden. Zelfs nu, drie jaar later achtervolgt de zin hem nog steeds. Hoe had hij zo dom kunnen zijn? Wie gebruikt er nu weer zo’n zin op zo’n mooi meisje? Niemand toch? Nou, hij wel.
‘Deed het pijn?’ had hij gevraagd, ‘toen je uit de hemel viel?’
Het is de zin die alle vrouwen wegjaagt, had een magazine hem verteld. De zin is zo cliché, daar bereik je niks mee, had het magazine gezegd. Hij kon er echter niks aan doen, toen hij het zei. Hij vond haar zo mooi en had haar al zo lang bewondert. Het was een wonder dat hij op haar af durfde stappen. De woorden waren er zomaar uit komen rollen, hij dacht er niet eens over na.
‘Deed het pijn? Toen je uit de hemel viel?’ Hij kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Het meisje had hem enkel aangestaard, haar blonde haar naar achteren gegooid en was weggelopen. Hij denkt niet dat ze hem goed gehoord had. Hij denkt niet dat de woorden überhaupt zijn keel hadden verlaten.
Blijkbaar had ze hem toch wel gehoord, want vlak voor de eerste opdracht van het kampioenschap kwam ze naar hem toe.
‘Deed het pijn? Toen je uit de hemel viel?’ had ze gevraagd. Het Franse accent had het alleen maar mooier gemaakt. Dom had hij geknikt en zij had gelachen. Toen werd ze opgeroepen om naar de arena te gaan, waar de eerste opdracht haar opstond te wachten. Hij had in angst op de tribune gezeten, ook al wist hij wat de opdracht was. Hij had toegekeken hoe ze de Groene Huisdraak had verslagen en hij had net iets harder gejuicht dan alle anderen. Hij had haar aangekeken, maar wist niet of ze hem had gezien. Hij had zich nog steeds geschaamd om die openingszin.
Toen hij haar na de eerste opdracht benaderde, hoorde hij haar aan de telefoon.
‘Oh Bill, ik was doodsbang.’
Hij voelde zich ongemakkelijk toen hij de connectie had gelegd tussen zijn broer en Fleur, toen hij besefte dat hij zojuist had geprobeerd te flirten met de vriendin van zijn broer. Hoe kon hij zo dom zijn geweest?
En nu, nu zij en zijn broer Bill al twee jaar zijn getrouwd, denk hij nog altijd terug aan die openingszin met schaamte. Hij had niet eens geweten dat zij het vriendinnetje van zijn broer was, had niet eens geweten dat ze bezet was. Toch had hij het geweten moeten hebben, want hoeveel fransen met de naam Fleur bestaan er nu eigenlijk?
Hij wordt uit zijn gedachten getrokken.
‘Charlie, waar zit je nu weer aan te denken?’ Het Franse accent is er nog steeds.
Hij glimlacht en kijkt haar aan, kijkt hoe ze haar handen ondersteunend onder haar dikke buik houd.
‘Nergens aan, Fleur. Maak je maar geen zorgen.’
i don't even know man. Also precies 500 woorden.
Hij had er geen idee van dat die ene zin hem voor altijd zou blijven achtervolgen. Hij dacht dat mensen nooit de eerste zin die ze tegen elkaar spraken onthielden. Hij heeft het wel onthouden. Zelfs nu, drie jaar later achtervolgt de zin hem nog steeds. Hoe had hij zo dom kunnen zijn? Wie gebruikt er nu weer zo’n zin op zo’n mooi meisje? Niemand toch? Nou, hij wel.
‘Deed het pijn?’ had hij gevraagd, ‘toen je uit de hemel viel?’
Het is de zin die alle vrouwen wegjaagt, had een magazine hem verteld. De zin is zo cliché, daar bereik je niks mee, had het magazine gezegd. Hij kon er echter niks aan doen, toen hij het zei. Hij vond haar zo mooi en had haar al zo lang bewondert. Het was een wonder dat hij op haar af durfde stappen. De woorden waren er zomaar uit komen rollen, hij dacht er niet eens over na.
‘Deed het pijn? Toen je uit de hemel viel?’ Hij kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Het meisje had hem enkel aangestaard, haar blonde haar naar achteren gegooid en was weggelopen. Hij denkt niet dat ze hem goed gehoord had. Hij denkt niet dat de woorden überhaupt zijn keel hadden verlaten.
Blijkbaar had ze hem toch wel gehoord, want vlak voor de eerste opdracht van het kampioenschap kwam ze naar hem toe.
‘Deed het pijn? Toen je uit de hemel viel?’ had ze gevraagd. Het Franse accent had het alleen maar mooier gemaakt. Dom had hij geknikt en zij had gelachen. Toen werd ze opgeroepen om naar de arena te gaan, waar de eerste opdracht haar opstond te wachten. Hij had in angst op de tribune gezeten, ook al wist hij wat de opdracht was. Hij had toegekeken hoe ze de Groene Huisdraak had verslagen en hij had net iets harder gejuicht dan alle anderen. Hij had haar aangekeken, maar wist niet of ze hem had gezien. Hij had zich nog steeds geschaamd om die openingszin.
Toen hij haar na de eerste opdracht benaderde, hoorde hij haar aan de telefoon.
‘Oh Bill, ik was doodsbang.’
Hij voelde zich ongemakkelijk toen hij de connectie had gelegd tussen zijn broer en Fleur, toen hij besefte dat hij zojuist had geprobeerd te flirten met de vriendin van zijn broer. Hoe kon hij zo dom zijn geweest?
En nu, nu zij en zijn broer Bill al twee jaar zijn getrouwd, denk hij nog altijd terug aan die openingszin met schaamte. Hij had niet eens geweten dat zij het vriendinnetje van zijn broer was, had niet eens geweten dat ze bezet was. Toch had hij het geweten moeten hebben, want hoeveel fransen met de naam Fleur bestaan er nu eigenlijk?
Hij wordt uit zijn gedachten getrokken.
‘Charlie, waar zit je nu weer aan te denken?’ Het Franse accent is er nog steeds.
Hij glimlacht en kijkt haar aan, kijkt hoe ze haar handen ondersteunend onder haar dikke buik houd.
‘Nergens aan, Fleur. Maak je maar geen zorgen.’
xDevilBitch zei op 25 aug 2015 - 17:14:
Herinneringen van inkt
De tattoostudio was uitgestorven, op de tatoeëerder en de twee jongens na. Dat was geen wonder, het was al lang na sluitingstijd. Maar voor zijn beroemde klanten en hun portemonnee maakte hij graag een uitzondering.
Slechts maanden geleden had de jongen die nu met zijn ogen dichtgeknepen en de tattoonaald op zijn arm op de tafel zat, zijn afkeer jegens permanente inkt op zijn huid duidelijk gemaakt. Hij vond tattoo’s wel leuk, maar voor een ander. Inmiddels had hij zelf een kleine collectie verzameld, hoewel die nog flink onder deed voor zijn vriend, die hem vanaf een stoel gezelschap hield.
De inkttekening die hij vanavond liet zetten was maar klein. Voor hij het wist stond de tattooartiest alweer op, en kon hij zijn ogen weer openen. Tevreden keek hij naar de vier vogeltjes die nu over zijn onderarm vlogen.
“Dus, was dit het voor vanavond? Of had je nog iets anders in gedachten? Of jij misschien, Harry?” vroeg de man terwijl hij Louis’ arm zorgvuldig inpakte met folie.
Louis schudde zijn hoofd. “Nee, ik heb nog niet zo één, twee, drie een ander idee, eigenlijk.” Hij keek zijn vriend aan, maar die gaf ook aan vanavond geen behoefte te hebben aan meer inkt in zijn lichaam.
“Ideeën, daar kan ik wel voor zorgen!” zei de tattoeartiest joviaal. “Moment, ik haal het boek erbij. Moeten jullie nog wat drinken? Thee? Fris? Misschien iets sterkers? Tenminste, als ik jullie vanavond echt niet meer inkt kan aansmeren. Je zegt het maar.”
Ze antwoordden dat ze wel iets lustten en de tattooartiest verdween weer naar achteren.
“Tevreden?” vroeg Harry toen de man verdwenen was.
“Enorm,” antwoordde Louis glimlachend. Zijn ogen bleven hangen bij één van de tattoo’s van zijn vriend. Net zichtbaar vanaf zijn positie zag hij het woord “Hi” staan, aan de binnenkant van zijn arm. Zijn glimlach verbreedde.
“Wat is er?” vroeg Harry.
“Weet je nog wat het eerste was dat ik tegen je zei?”
Harry begon te stralen. “Natuurlijk! ‘Hi!’ In de toiletten van The X Factor. Hoe kan ik dat nou vergeten?” En hij hief zijn gatattoeerde arm trots op.
Louis grinnikte. “Klopt. En als jij met je stomme hoofd niet tegen me was aangebotst, had ik dat nooit durven zeggen.”
“Oops.”
“Precies. Dat was precies wat je zei.”
De andere jongen keek hem nu vragend aan. “Waar wil je heen?” vroeg hij.
Waarom hij nu precies nostalgisch moest worden, wist hij zelf ook niet. Misschien was het de vermoeidheid. Misschien de pijn in z’n arm. Misschien wel hoe Harry er vanavond uitzag, met haar waar hij niets aan had gedaan en in een oud T-shirt. Waarschijnlijker was een combinatie van die dingen. “Het heeft ons niets dichter bij elkaar gebracht. Als we niet bij elkaar gezet waren, hadden we elkaar waarschijnlijk nooit meer gezien. Maar het was toch ons begon. Ons eerste moment samen. En dat wil ik vastleggen.”
Een paar uur later verlieten ze de tattoostudio. Het woord “oops” prijkte nu in Harry’s handschrift op Louis’ arm.
500 woorden
Herinneringen van inkt
De tattoostudio was uitgestorven, op de tatoeëerder en de twee jongens na. Dat was geen wonder, het was al lang na sluitingstijd. Maar voor zijn beroemde klanten en hun portemonnee maakte hij graag een uitzondering.
Slechts maanden geleden had de jongen die nu met zijn ogen dichtgeknepen en de tattoonaald op zijn arm op de tafel zat, zijn afkeer jegens permanente inkt op zijn huid duidelijk gemaakt. Hij vond tattoo’s wel leuk, maar voor een ander. Inmiddels had hij zelf een kleine collectie verzameld, hoewel die nog flink onder deed voor zijn vriend, die hem vanaf een stoel gezelschap hield.
De inkttekening die hij vanavond liet zetten was maar klein. Voor hij het wist stond de tattooartiest alweer op, en kon hij zijn ogen weer openen. Tevreden keek hij naar de vier vogeltjes die nu over zijn onderarm vlogen.
“Dus, was dit het voor vanavond? Of had je nog iets anders in gedachten? Of jij misschien, Harry?” vroeg de man terwijl hij Louis’ arm zorgvuldig inpakte met folie.
Louis schudde zijn hoofd. “Nee, ik heb nog niet zo één, twee, drie een ander idee, eigenlijk.” Hij keek zijn vriend aan, maar die gaf ook aan vanavond geen behoefte te hebben aan meer inkt in zijn lichaam.
“Ideeën, daar kan ik wel voor zorgen!” zei de tattoeartiest joviaal. “Moment, ik haal het boek erbij. Moeten jullie nog wat drinken? Thee? Fris? Misschien iets sterkers? Tenminste, als ik jullie vanavond echt niet meer inkt kan aansmeren. Je zegt het maar.”
Ze antwoordden dat ze wel iets lustten en de tattooartiest verdween weer naar achteren.
“Tevreden?” vroeg Harry toen de man verdwenen was.
“Enorm,” antwoordde Louis glimlachend. Zijn ogen bleven hangen bij één van de tattoo’s van zijn vriend. Net zichtbaar vanaf zijn positie zag hij het woord “Hi” staan, aan de binnenkant van zijn arm. Zijn glimlach verbreedde.
“Wat is er?” vroeg Harry.
“Weet je nog wat het eerste was dat ik tegen je zei?”
Harry begon te stralen. “Natuurlijk! ‘Hi!’ In de toiletten van The X Factor. Hoe kan ik dat nou vergeten?” En hij hief zijn gatattoeerde arm trots op.
Louis grinnikte. “Klopt. En als jij met je stomme hoofd niet tegen me was aangebotst, had ik dat nooit durven zeggen.”
“Oops.”
“Precies. Dat was precies wat je zei.”
De andere jongen keek hem nu vragend aan. “Waar wil je heen?” vroeg hij.
Waarom hij nu precies nostalgisch moest worden, wist hij zelf ook niet. Misschien was het de vermoeidheid. Misschien de pijn in z’n arm. Misschien wel hoe Harry er vanavond uitzag, met haar waar hij niets aan had gedaan en in een oud T-shirt. Waarschijnlijker was een combinatie van die dingen. “Het heeft ons niets dichter bij elkaar gebracht. Als we niet bij elkaar gezet waren, hadden we elkaar waarschijnlijk nooit meer gezien. Maar het was toch ons begon. Ons eerste moment samen. En dat wil ik vastleggen.”
Een paar uur later verlieten ze de tattoostudio. Het woord “oops” prijkte nu in Harry’s handschrift op Louis’ arm.
500 woorden
MyReflection zei op 25 aug 2015 - 17:36:
de wedstrijd
‘Hier deze kan je wel gebruiken.’ Ze kijkt even op en pakt vervolgens dankbaar het flesje water aan. Ze drinkt hem in een teug leeg.
‘Zo jij hebt dorst.’ De jongen tegenover haar geeft haar nog een flesje. Hiervan neemt ze maar een paar slokjes. Ze draait de dop op de fles. Als ze nu nog meer drinkt, moet ze dadelijk wel heel nodig naar de wc. Al heeft ze een hoop vocht verloren. Het is vierentwintig graden buiten en ze heeft net vijftien kilometer gelopen. Gelopen klinkt zelf een beetje te langzaam. Ze heeft gewoon alle vijftien de kilometers op haar hardst proberen te rennen. Ze heeft het aardig volgehouden en is net over de finish gekomen. Daar werd ze meteen opgevangen door deze aardige jongen met een waterflesje. Oh stom, ze heeft hem helemaal nog niet bedankt.
‘Dank je, voor het water. Dat had ik inderdaad wel even nodig.’
‘Je moet met dit weer wel goed voor jezelf zorgen.’ Ze knikt een keer. Dat hoort ze wel vaker van andere mensen. Ze zorgt goed genoeg voor zichzelf. Kan zij er iets aan doen dat ze zo dun is dat je haar botten kan tellen.
‘Ik meen het,’ dringt hij aan. ‘Als jij het niet doet, doe ik het wel.’
‘Doe je wel wat?’
‘Goed voor jou zorgen.’
‘Dat moet ik dan nog wel eens zien.’ Maar zijn gezicht blijft bloedserieus staan. Hij meent wat hij zegt, bedenkt ze zich.
‘Hoe heet je?’
‘Mark en jij?’
‘Ik ben Luna.’
‘Nou Luna, ik meende wat ik zei.’
‘Dat heb ik door ja. Loop je een stukje mee. Dan kan ik uitlopen, voordat mijn spieren dadelijk stijf worden.’
‘Je hebt vijftien kilometer gerend en nog kan je lopen.’ Hij kijkt haar vol bewondering aan. Ze kijkt om haar heen. De andere gefinishte kandidaten liggen of zitten op de grond. Ze houden een flesje water vast en ademen zwaar. Zelf heeft ze nergens last van. Ze haalt haar schouders op en loopt aan. Mark volgt haar meteen.
‘Hoe weet je dat ik vijftien kilometer heb gerend?’
‘Omdat je heel snel van start ging. Je ging er echt als een speer vandoor en dat viel me op. En je kwam ook als een van de eerste binnen. Misschien niet bij de eerste drie, maar wel als een van de eerste. En vervolgens kwam er niemand naar je toe. Dus besloot ik dat ik wel eens kennis kon komen maken. Is er hier niemand die je aanmoedigt?’
‘Op jou na niet bepaald iemand. Want ik heb zo’n vermoeden dat je me in de gaten hebt gehouden tijdens de wedstrijd.’ Het klinkt lichtelijk verwijtend, maar zo is het niet bedoelt. Mark wendt echter zijn hoofd niet af of heeft de toon niet gehoord.
‘Dat is toch ook zonde. Niemand zou hier alleen moeten staan. Kom we gaan kijken hoeveelste je bent geworden.’ Ze lopen naar het wedstrijdpanel.
‘Wow vijfde. Dat is echt knap van je. Gefeliciteerd.’ Ze lacht even en neemt haar badge in ontvangst.
precies 500 woorden volgens word.
de wedstrijd
‘Hier deze kan je wel gebruiken.’ Ze kijkt even op en pakt vervolgens dankbaar het flesje water aan. Ze drinkt hem in een teug leeg.
‘Zo jij hebt dorst.’ De jongen tegenover haar geeft haar nog een flesje. Hiervan neemt ze maar een paar slokjes. Ze draait de dop op de fles. Als ze nu nog meer drinkt, moet ze dadelijk wel heel nodig naar de wc. Al heeft ze een hoop vocht verloren. Het is vierentwintig graden buiten en ze heeft net vijftien kilometer gelopen. Gelopen klinkt zelf een beetje te langzaam. Ze heeft gewoon alle vijftien de kilometers op haar hardst proberen te rennen. Ze heeft het aardig volgehouden en is net over de finish gekomen. Daar werd ze meteen opgevangen door deze aardige jongen met een waterflesje. Oh stom, ze heeft hem helemaal nog niet bedankt.
‘Dank je, voor het water. Dat had ik inderdaad wel even nodig.’
‘Je moet met dit weer wel goed voor jezelf zorgen.’ Ze knikt een keer. Dat hoort ze wel vaker van andere mensen. Ze zorgt goed genoeg voor zichzelf. Kan zij er iets aan doen dat ze zo dun is dat je haar botten kan tellen.
‘Ik meen het,’ dringt hij aan. ‘Als jij het niet doet, doe ik het wel.’
‘Doe je wel wat?’
‘Goed voor jou zorgen.’
‘Dat moet ik dan nog wel eens zien.’ Maar zijn gezicht blijft bloedserieus staan. Hij meent wat hij zegt, bedenkt ze zich.
‘Hoe heet je?’
‘Mark en jij?’
‘Ik ben Luna.’
‘Nou Luna, ik meende wat ik zei.’
‘Dat heb ik door ja. Loop je een stukje mee. Dan kan ik uitlopen, voordat mijn spieren dadelijk stijf worden.’
‘Je hebt vijftien kilometer gerend en nog kan je lopen.’ Hij kijkt haar vol bewondering aan. Ze kijkt om haar heen. De andere gefinishte kandidaten liggen of zitten op de grond. Ze houden een flesje water vast en ademen zwaar. Zelf heeft ze nergens last van. Ze haalt haar schouders op en loopt aan. Mark volgt haar meteen.
‘Hoe weet je dat ik vijftien kilometer heb gerend?’
‘Omdat je heel snel van start ging. Je ging er echt als een speer vandoor en dat viel me op. En je kwam ook als een van de eerste binnen. Misschien niet bij de eerste drie, maar wel als een van de eerste. En vervolgens kwam er niemand naar je toe. Dus besloot ik dat ik wel eens kennis kon komen maken. Is er hier niemand die je aanmoedigt?’
‘Op jou na niet bepaald iemand. Want ik heb zo’n vermoeden dat je me in de gaten hebt gehouden tijdens de wedstrijd.’ Het klinkt lichtelijk verwijtend, maar zo is het niet bedoelt. Mark wendt echter zijn hoofd niet af of heeft de toon niet gehoord.
‘Dat is toch ook zonde. Niemand zou hier alleen moeten staan. Kom we gaan kijken hoeveelste je bent geworden.’ Ze lopen naar het wedstrijdpanel.
‘Wow vijfde. Dat is echt knap van je. Gefeliciteerd.’ Ze lacht even en neemt haar badge in ontvangst.
precies 500 woorden volgens word.
Welkom bij de 500 Challenge! Over twaalf uur beginnen we hiermee, dus hier is het allereerste topic, voor de allereerste week.
Hebben we er zin in?
B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp ofzo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.
P R O M P T S
- maandag: gebruik de openingszin, "hé, kom jij hier vaker?"
- dinsdag: beschrijf de eerste zin die personage A ooit tegen personage B zei, en de situatie er rond.
- woensdag: schrijf het eerste gesprek dat personage A heeft met personage(s) B(/C/D/...) nadat hij/zij terugkomt van iets.
- donderdag: beschrijf personages A/B/C/... die er zijn op de openingsnacht/-dag van iets.
- vrijdag: personage A vindt een opening/doorgang in de muur en besluit dat personage(s) B(/C/...) mee moet(en) gaan kijken.
- zaterdag: personage A zit in het bandje dat de openingsact verzorgt voor een deel van de wereldtournee van de band van personage B.
- zondag: open je stukje met de zin: "Het houdt/hield maar niet op met regenen."
T U S S E N S T A N D
1. Kay - 11,5
2. Bo - 10,7
3. Dezh - 10
4. Elise - 9,4
5. Daan - 8,7
6. Misty - 8,6
7. Ivana - 7,7
8. Merula - 7,6
9. Juul - 7,5
10. Kirsten - 6,6
11. Cynthia - 5
12. Jess - 4
13. Vera - 1