Hoofdcategorieën
Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #1
[500] Week #1
mistyflower zei op 28 aug 2015 - 22:13:
Cora in zilverwerk
‘Cora, Cora’ Het meisje beukte de deur bijna in, zo groot was haar haast. ‘Cora, dit moet je echt zien.’ Hijgde ze. Cora keek haar nichtje met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Stephania, een dame stormt nooit een vertrek binnen en een prinses zou er niet eens aan moeten denken.’ Steffie keek Cora even verontwaardigt aan en begon toen te lachen.
‘Wow, Cora, ik dacht even echt dat je Madame Trestrau was. Ik schrok mij haast dood.’
Cora lachte een paar tellen , maar opende daarna haar boek weer en zocht met haar vinger over de pagina om de zin te vinden die ze als laatst had gelezen. Ze hoopte dat Steffie door haar grapje vergeten was waarvoor ze kwam en weer weg zou gaan. Steffie had echter andere plannen.
‘Cora, nu niet lezen. Ik moet je echt iets laten zien. Je geloofd dit nooit.’
‘Steffie, alsjeblieft-‘ begon Cora, maar het kleine meisje onderbrak haar. ‘Cora, Je moet meekomen. Dit is van levensbelang. Misschien wel het grootste mysterie wat we ooit zullen ontdekken.’
Cora zuchtte en legde haar boek aan de kant. ‘Vooruit dan maar.’ Hoewel ze wist hoe sterk Steffie kon overdrijven, ze wist ook dat als Steffie iets in haar hoofd had zitten, het geen zin had om haar op andere gedachten te brengen. Daarom liet Cora zich door Steffie leiden door de gangen van het paleis. Pas bij de bibliotheek bleef Steffie staan. ‘Dit ga je nooit geloven.’ Zei ze opgetogen en ze opende de deur en rende naar binnen.
Cora volgde haar, langs de rekken vol met boeken. Steffie stopte achteraan waar de bibliotheek eindigde.
‘Zo, waar is dat grote mysterie?’
‘Hier.’ Zei Steffie, ze glom van trots.
‘Steffie, er is hier niets.’
‘Jawel, hieronder. Kijk.’ En Steffie liet zich op haar buik vallen. Madame Trestrau zou zijn flauwgevallen van de schok, wanneer ze had gezien hoe Steffie in haar dure avondjurk over de grond kroop. De onderste planken van deze boekenkasten waren ongeveer 40 centimeter boven de grond. En Steffie schoof op haar buik onder de plank door.
‘Kijk Cora, er is hier een ruimte. Er is een gat in de muur. Je kan er zo onderdoor. Kom.’ En voor Cora het wist was Steffie helemaal onder de kast verdwenen. Cora aarzelde een moment, maar haar nieuwsgierigheid won en ook zij liet zich op haar buik glijden en schuifelde onder de plank door. Daar was inderdaad een opening. Het was voor Cora iets lastiger dan voor Steffie, die een stuk kleiner dan Cora was.
De ruimte waar Steffie het over had was een soort smalle kale kamer. Steffie had blijkbaar kaarsen aangestoken die voor een warm flakkerend licht zorgde.
‘Kijk, Cora.’ Zei Steffie op en neer hinkend van opwinding. ‘Wat zou erin staan?’
Een moment wist Cora niet was ze bedoelde. Ze keek de ruimte rond en zag een tafel met een prachtig boek erop. De lerenband was prachtig versiert met zilverwerk. Bijna gaf Cora een gil. Op het boek stond in zilveren sierletters haar naam geschreven.
(500 woorden)
Cora in zilverwerk
‘Cora, Cora’ Het meisje beukte de deur bijna in, zo groot was haar haast. ‘Cora, dit moet je echt zien.’ Hijgde ze. Cora keek haar nichtje met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Stephania, een dame stormt nooit een vertrek binnen en een prinses zou er niet eens aan moeten denken.’ Steffie keek Cora even verontwaardigt aan en begon toen te lachen.
‘Wow, Cora, ik dacht even echt dat je Madame Trestrau was. Ik schrok mij haast dood.’
Cora lachte een paar tellen , maar opende daarna haar boek weer en zocht met haar vinger over de pagina om de zin te vinden die ze als laatst had gelezen. Ze hoopte dat Steffie door haar grapje vergeten was waarvoor ze kwam en weer weg zou gaan. Steffie had echter andere plannen.
‘Cora, nu niet lezen. Ik moet je echt iets laten zien. Je geloofd dit nooit.’
‘Steffie, alsjeblieft-‘ begon Cora, maar het kleine meisje onderbrak haar. ‘Cora, Je moet meekomen. Dit is van levensbelang. Misschien wel het grootste mysterie wat we ooit zullen ontdekken.’
Cora zuchtte en legde haar boek aan de kant. ‘Vooruit dan maar.’ Hoewel ze wist hoe sterk Steffie kon overdrijven, ze wist ook dat als Steffie iets in haar hoofd had zitten, het geen zin had om haar op andere gedachten te brengen. Daarom liet Cora zich door Steffie leiden door de gangen van het paleis. Pas bij de bibliotheek bleef Steffie staan. ‘Dit ga je nooit geloven.’ Zei ze opgetogen en ze opende de deur en rende naar binnen.
Cora volgde haar, langs de rekken vol met boeken. Steffie stopte achteraan waar de bibliotheek eindigde.
‘Zo, waar is dat grote mysterie?’
‘Hier.’ Zei Steffie, ze glom van trots.
‘Steffie, er is hier niets.’
‘Jawel, hieronder. Kijk.’ En Steffie liet zich op haar buik vallen. Madame Trestrau zou zijn flauwgevallen van de schok, wanneer ze had gezien hoe Steffie in haar dure avondjurk over de grond kroop. De onderste planken van deze boekenkasten waren ongeveer 40 centimeter boven de grond. En Steffie schoof op haar buik onder de plank door.
‘Kijk Cora, er is hier een ruimte. Er is een gat in de muur. Je kan er zo onderdoor. Kom.’ En voor Cora het wist was Steffie helemaal onder de kast verdwenen. Cora aarzelde een moment, maar haar nieuwsgierigheid won en ook zij liet zich op haar buik glijden en schuifelde onder de plank door. Daar was inderdaad een opening. Het was voor Cora iets lastiger dan voor Steffie, die een stuk kleiner dan Cora was.
De ruimte waar Steffie het over had was een soort smalle kale kamer. Steffie had blijkbaar kaarsen aangestoken die voor een warm flakkerend licht zorgde.
‘Kijk, Cora.’ Zei Steffie op en neer hinkend van opwinding. ‘Wat zou erin staan?’
Een moment wist Cora niet was ze bedoelde. Ze keek de ruimte rond en zag een tafel met een prachtig boek erop. De lerenband was prachtig versiert met zilverwerk. Bijna gaf Cora een gil. Op het boek stond in zilveren sierletters haar naam geschreven.
(500 woorden)
MyReflection zei op 28 aug 2015 - 22:49:
het luik
Luna heeft besloten om de kelder eens op te ruimen. Ze woont nu al enkele maanden in het huis, maar is nog niet aan de beurt gekomen. Er liggen nog spullen van vroegere bewoners in. Mark komt over een uurtje. Echter heeft Luna geen zin om daarop te wachten. Ze opent de deur en het lampje springt aan. Als eerste ziet ze een aantal dozen staan. Ze pakt een doos op en loopt het trapje op. De doos zet ze in het midden van de huiskamer neer. Ze opent de doos een beetje onwennig. De eigenaren hebben gezegd dat ze mocht kijken wat ze wilde hebben en anders mocht het weg. Dit komt omdat het huis onderverhuurd was en de vorige bewoners overleden zijn. Zij heeft het huis met de meeste spullen erin opgekocht. Sindsdien is ze alles aan het veranderen en aan het aanpassen aan haar eigen persoonlijke smaak.
Uit de doos haalt ze een fotoalbum. De buitenkant is helemaal vergeeld. Voorzichtig doet ze het open. Ze ziet een gelukkig gezin op de foto’s staan. Ze ziet foto’s van een jonge man en vrouw die elkaar liefdevol aankijken. Op andere foto’s staan er kinderen bij. Ze is druk door het fotoalbum aan het kijken, als Mark de kamer inkomt.
‘Ben je al begonnen.’
‘Ik heb alvast een doos uit de kelder gehaald. En toen ben ik dit fotoalbum tegengekomen.’
‘En je bent blijven hangen.’ Ze knikt.
‘Het lijken me aardige mensen die hier hebben gewoond. Het is jammer dat niemand deze spullen wil hebben.’
‘Misschien kun je de kinderen of kleinkinderen opzoeken.’
‘Misschien,’ beaamt ze. ‘Zullen we verder gaan.’ Mark knikt en ze beginnen de andere dozen uit de kelder te halen. Na een kwartiertje staan alle dozen in de woonkamer.
‘Zullen we het kleed dat op de grond ligt er maar meteen uithalen en naar buiten brengen?’
‘Ja, er moet een nieuw kleed komen of misschien kunnen de tegels die eronder liggen nog wel. Dit kleed is te veel beschadigt om te blijven liggen.’ Mark loopt weer naar beneden en rolt het kleed op.
‘Schat, kom eens kijken. Er zit hier een luik in de grond.’ Voordat ze antwoord kan geven, heeft Mark het luik al open getrokken.
‘Er zit een ruimte achter. Ik ga naar binnen.’
‘Doe nou niet. Je weet niet wat er achter zit en hoe diep het is.’ Mark haalt ergens een zaklantaarn vandaan en laat zich vervolgens in het gat zakken. Ze ziet het licht aanknippen en rondschijnen.
‘Kom lieverd. Ik vang je wel op. Je moet dit zien.’ Na nog even geeft ze toe en laat zich in de armen van Mark zakken. Het duurt even voordat haar ogen aan het licht zijn gewend. Dan ziet ze een schuilkelder met bank en alles om zich heen.
‘Het is hier gewoon compleet ingericht om een aanval te overleven.’
‘Je hebt echt iets bijzonders onder je huis zitten.’ Luna knikt en besluit de nakomelingen op te zoeken. Ze moeten iets over hun voorouders weten.
500 woorden
het luik
Luna heeft besloten om de kelder eens op te ruimen. Ze woont nu al enkele maanden in het huis, maar is nog niet aan de beurt gekomen. Er liggen nog spullen van vroegere bewoners in. Mark komt over een uurtje. Echter heeft Luna geen zin om daarop te wachten. Ze opent de deur en het lampje springt aan. Als eerste ziet ze een aantal dozen staan. Ze pakt een doos op en loopt het trapje op. De doos zet ze in het midden van de huiskamer neer. Ze opent de doos een beetje onwennig. De eigenaren hebben gezegd dat ze mocht kijken wat ze wilde hebben en anders mocht het weg. Dit komt omdat het huis onderverhuurd was en de vorige bewoners overleden zijn. Zij heeft het huis met de meeste spullen erin opgekocht. Sindsdien is ze alles aan het veranderen en aan het aanpassen aan haar eigen persoonlijke smaak.
Uit de doos haalt ze een fotoalbum. De buitenkant is helemaal vergeeld. Voorzichtig doet ze het open. Ze ziet een gelukkig gezin op de foto’s staan. Ze ziet foto’s van een jonge man en vrouw die elkaar liefdevol aankijken. Op andere foto’s staan er kinderen bij. Ze is druk door het fotoalbum aan het kijken, als Mark de kamer inkomt.
‘Ben je al begonnen.’
‘Ik heb alvast een doos uit de kelder gehaald. En toen ben ik dit fotoalbum tegengekomen.’
‘En je bent blijven hangen.’ Ze knikt.
‘Het lijken me aardige mensen die hier hebben gewoond. Het is jammer dat niemand deze spullen wil hebben.’
‘Misschien kun je de kinderen of kleinkinderen opzoeken.’
‘Misschien,’ beaamt ze. ‘Zullen we verder gaan.’ Mark knikt en ze beginnen de andere dozen uit de kelder te halen. Na een kwartiertje staan alle dozen in de woonkamer.
‘Zullen we het kleed dat op de grond ligt er maar meteen uithalen en naar buiten brengen?’
‘Ja, er moet een nieuw kleed komen of misschien kunnen de tegels die eronder liggen nog wel. Dit kleed is te veel beschadigt om te blijven liggen.’ Mark loopt weer naar beneden en rolt het kleed op.
‘Schat, kom eens kijken. Er zit hier een luik in de grond.’ Voordat ze antwoord kan geven, heeft Mark het luik al open getrokken.
‘Er zit een ruimte achter. Ik ga naar binnen.’
‘Doe nou niet. Je weet niet wat er achter zit en hoe diep het is.’ Mark haalt ergens een zaklantaarn vandaan en laat zich vervolgens in het gat zakken. Ze ziet het licht aanknippen en rondschijnen.
‘Kom lieverd. Ik vang je wel op. Je moet dit zien.’ Na nog even geeft ze toe en laat zich in de armen van Mark zakken. Het duurt even voordat haar ogen aan het licht zijn gewend. Dan ziet ze een schuilkelder met bank en alles om zich heen.
‘Het is hier gewoon compleet ingericht om een aanval te overleven.’
‘Je hebt echt iets bijzonders onder je huis zitten.’ Luna knikt en besluit de nakomelingen op te zoeken. Ze moeten iets over hun voorouders weten.
500 woorden
MoonRocker zei op 28 aug 2015 - 23:12:
In de kast
Juist toen Tom met de zoveelste gitaar in zijn handen naar de coulissen liep, kwam Georg roepend naar het podium gerend. De gitarist kon niet verstaan wat Georg zei, tot hij het podium op was geklommen. Met wilde armgebaren vertelde Georg dat hij een gat had gevonden in het achterste douchehokje in hun kleedkamer, waar ze allemaal niet in hadden willen douchen.
‘Jullie moeten echt komen kijken, joh!’ riep hij.
Gustav haalde onverschillig zijn schouders op en Bill ging onverstoord verder met zijn stemoefeningen. Tom duwde echter de gitaar in de handen van de dichtstbijzijnde roadie, haastte zich het podium over en volgde Georg naar de kleedkamers.
‘Wat kon je zien, dan?’ vroeg hij.
‘Niks,’ antwoordde Georg, ‘daarom wilde ik dat jullie kwamen kijken.’
Tom lachte.
‘Wat als het een of ander spinnenhol blijkt te zijn?’ vroeg hij.
‘Dan gaan we heel gauw weer weg.’
Aangekomen in de douche- en wc-ruimte, duwde Georg het deurtje van het achterste douchehokje open en wees naar het vreemde gat in de betegelde muur. Het was niet heel groot, maar hurkend zouden ze er toch zeker doorheen moeten kunnen stappen. Tom viste zijn telefoon uit zijn broekzak en gebruikte het cameralampje als zaklamp, aangezien het zwakke peertje in de kleedkamer inderdaad niet genoeg licht bood om te kunnen zien wat zich achter de muur bevond.
‘Wow!’ zeiden beiden jongens in koor toen ze gehurkt bij het gat Toms licht volgden.
Zonder aarzelen wurmde de gitarist zich naar de andere kant van de muur en ging op zoek naar een lichtknop. Georg volgde en knipperde heftig met zijn ogen toen de lamp aansprong. Toen ze allebei gewend waren aan het licht, keken ze met open monden rond.
‘Dat is zeker voor artiesten met “speciale wensen”,’ zei Tom lachend, terwijl hij naar een kast vol met zakken op kleur gesorteerde M&M’s wees.
‘Mag ik je eraan herinneren dat jij ook ooit om alleen blauwe M&M’s hebt gevraagd?’ spotte Georg.
‘Maar dat was om te kijken of ik dat echt kon doen!’ riep Tom ter verdediging.
Georg haalde zijn schouders op en liep naar de volgende rij kasten. Met grote ogen bekeek hij het assortiment aan speciale chocoladerepen, dat anderhalve kast besloeg, de twintig verschillende merken cola en – verrassing – op kleur gesorteerde Skittles. Inmiddels was Tom naast hem komen staan en kauwde op een dropveter die half uit zijn mond hing.
‘Charmant,’ lachte Georg.
Tom duwde bij wijze van antwoord de rest van de dropveter overdreven uitbundig in zijn mond.
‘Ik zie jou hier anders niet van profiteren,’ daagde hij Georg al kauwend uit.
‘Best,’ zei Georg en liep naar de chocoladekasten.
Hij grabbelde naar een reep, trok de wikkel eraf en zette zijn tanden in het hoekje. Hij sloot zijn ogen toen de chocola begon te smelten in zijn mond. Hij opende zijn ogen en trok uitdagend zijn wenkbrauw op naar Tom.
‘Zo beter?’ vroeg hij.
‘Als je er maar van geniet,’ zei Tom en lachte.
Georgs wangen kleurden heel even rood.
‘Moeten we niet terug?’
[500 woorden]
In de kast
Juist toen Tom met de zoveelste gitaar in zijn handen naar de coulissen liep, kwam Georg roepend naar het podium gerend. De gitarist kon niet verstaan wat Georg zei, tot hij het podium op was geklommen. Met wilde armgebaren vertelde Georg dat hij een gat had gevonden in het achterste douchehokje in hun kleedkamer, waar ze allemaal niet in hadden willen douchen.
‘Jullie moeten echt komen kijken, joh!’ riep hij.
Gustav haalde onverschillig zijn schouders op en Bill ging onverstoord verder met zijn stemoefeningen. Tom duwde echter de gitaar in de handen van de dichtstbijzijnde roadie, haastte zich het podium over en volgde Georg naar de kleedkamers.
‘Wat kon je zien, dan?’ vroeg hij.
‘Niks,’ antwoordde Georg, ‘daarom wilde ik dat jullie kwamen kijken.’
Tom lachte.
‘Wat als het een of ander spinnenhol blijkt te zijn?’ vroeg hij.
‘Dan gaan we heel gauw weer weg.’
Aangekomen in de douche- en wc-ruimte, duwde Georg het deurtje van het achterste douchehokje open en wees naar het vreemde gat in de betegelde muur. Het was niet heel groot, maar hurkend zouden ze er toch zeker doorheen moeten kunnen stappen. Tom viste zijn telefoon uit zijn broekzak en gebruikte het cameralampje als zaklamp, aangezien het zwakke peertje in de kleedkamer inderdaad niet genoeg licht bood om te kunnen zien wat zich achter de muur bevond.
‘Wow!’ zeiden beiden jongens in koor toen ze gehurkt bij het gat Toms licht volgden.
Zonder aarzelen wurmde de gitarist zich naar de andere kant van de muur en ging op zoek naar een lichtknop. Georg volgde en knipperde heftig met zijn ogen toen de lamp aansprong. Toen ze allebei gewend waren aan het licht, keken ze met open monden rond.
‘Dat is zeker voor artiesten met “speciale wensen”,’ zei Tom lachend, terwijl hij naar een kast vol met zakken op kleur gesorteerde M&M’s wees.
‘Mag ik je eraan herinneren dat jij ook ooit om alleen blauwe M&M’s hebt gevraagd?’ spotte Georg.
‘Maar dat was om te kijken of ik dat echt kon doen!’ riep Tom ter verdediging.
Georg haalde zijn schouders op en liep naar de volgende rij kasten. Met grote ogen bekeek hij het assortiment aan speciale chocoladerepen, dat anderhalve kast besloeg, de twintig verschillende merken cola en – verrassing – op kleur gesorteerde Skittles. Inmiddels was Tom naast hem komen staan en kauwde op een dropveter die half uit zijn mond hing.
‘Charmant,’ lachte Georg.
Tom duwde bij wijze van antwoord de rest van de dropveter overdreven uitbundig in zijn mond.
‘Ik zie jou hier anders niet van profiteren,’ daagde hij Georg al kauwend uit.
‘Best,’ zei Georg en liep naar de chocoladekasten.
Hij grabbelde naar een reep, trok de wikkel eraf en zette zijn tanden in het hoekje. Hij sloot zijn ogen toen de chocola begon te smelten in zijn mond. Hij opende zijn ogen en trok uitdagend zijn wenkbrauw op naar Tom.
‘Zo beter?’ vroeg hij.
‘Als je er maar van geniet,’ zei Tom en lachte.
Georgs wangen kleurden heel even rood.
‘Moeten we niet terug?’
[500 woorden]
Cynthia zei op 28 aug 2015 - 23:24:
Het was zomaar ineens verschenen. De jongen had niet meer gedaan dan heen en weer ijsberen, keer op keer, denkend aan waar hij in godsnaam nog een geheime ruimte zou kunnen vinden. Een grote, geheime ruimte waar ze lessen konden houden in Verweer tegen de Zwarte Kunsten.
Met één van zijn beste vrienden als leraar.
En toen was het gewoon verschenen. Eerst hoorde hij een zacht, krakend geluid en op het moment dat hij stopte met ijsberen en zich naar de muur omdraaide, begonnen contouren van een deur zich langzaam over de stenen te verspreiden. Voordat hij er eg in had, was het al gebeurd. Verbaasd bleef hij naar het hout staren, zich af vragend of hij wel naar binnen zou moeten gaan. Het was wel heel toevallig dat net nu, juist toen ze het hard nodig hadden, een deur verscheen op de stenen muur. Het was en bleef Zweinstein – niet alles was even betrouwbaar, zeker niet als het ging om hem en magie.
Nee, dat was een combinatie die vanaf het begin af aan al vaker fout dan goed ging.
Dat was waarom hij de lessen van Harry ook zo hard nodig had.
Hij had zijn besluit gemaakt, hij ging gewoon naar binnen.
Maar niet alleen.
“Marcel…”
“Nee! Nee, ik weet zeker dat het hier was! Ik – ik zweer het!” Verorberd staarde hij naar de kale, stenen muur recht voor zijn neus. Hier had een kwartier geleden nog een deur gezeten en nu was er niets. Niets! Hij was niet gek. Waar was die deur?
“Ik vind het heel erg lief dat je zo actief opzoek bent naar een ruimte, Marcel, maar dit-“
“Wacht, wacht! Kijk!” Hij wees met zijn vinger naar de zojuist nog kale muur. De deur begon weer te verschijnen en met grote ogen staarde Loena naar het tafereel.
“Ik zei het toch… waarom die ineens verschijnt, snap ik ook nog niet helemaal…” Marcel streek met zijn vingers over het hout en liet toen zijn hand op de deurklink rustten.
“Kom op dan, laten we gaan kijken!” riep Loena enthousiast toen Marcel de deur niet meteen opende. De jongen knikte en duwde de klink naar beneden, om vervolgens samen met haar naar binnen te stappen.
“Wow. Dit is… dit is echt – Loena, weet je wat dit betekend?”
Het meisje knikte verwonderd, keek haar ogen uit in de grote, hoge ruimte.
“Je had vast hoge nood, of niet?” vroeg ze toen, waarop Marcel haar vragend aankeek.
“Hoge nood? Ik … nee, ik hoefde niet naar de-“
Loena giechelde en de jongen viel stil.
“De Kamer van Hoge Nood, gekkie,” lachte ze. “Die verschijnt alleen als je haar echt nodig hebt. En dat hebben we, ja toch?”
Marcels bloed steeg naar zijn wangen en geschaamd knikte hij, Loena’s blik ontwijkend.
“We moeten het meteen aan Harry en de anderen laten zien,” vervolgde ze. “Die zullen vast trots op je zijn dat je dit hebt gevonden, Marcel. En ik trouwens ook,” voegde ze er zachtjes aan toe, waarna ze hem een warme glimlach zond.
505 woorden
DE KAMER
Het was zomaar ineens verschenen. De jongen had niet meer gedaan dan heen en weer ijsberen, keer op keer, denkend aan waar hij in godsnaam nog een geheime ruimte zou kunnen vinden. Een grote, geheime ruimte waar ze lessen konden houden in Verweer tegen de Zwarte Kunsten.
Met één van zijn beste vrienden als leraar.
En toen was het gewoon verschenen. Eerst hoorde hij een zacht, krakend geluid en op het moment dat hij stopte met ijsberen en zich naar de muur omdraaide, begonnen contouren van een deur zich langzaam over de stenen te verspreiden. Voordat hij er eg in had, was het al gebeurd. Verbaasd bleef hij naar het hout staren, zich af vragend of hij wel naar binnen zou moeten gaan. Het was wel heel toevallig dat net nu, juist toen ze het hard nodig hadden, een deur verscheen op de stenen muur. Het was en bleef Zweinstein – niet alles was even betrouwbaar, zeker niet als het ging om hem en magie.
Nee, dat was een combinatie die vanaf het begin af aan al vaker fout dan goed ging.
Dat was waarom hij de lessen van Harry ook zo hard nodig had.
Hij had zijn besluit gemaakt, hij ging gewoon naar binnen.
Maar niet alleen.
“Marcel…”
“Nee! Nee, ik weet zeker dat het hier was! Ik – ik zweer het!” Verorberd staarde hij naar de kale, stenen muur recht voor zijn neus. Hier had een kwartier geleden nog een deur gezeten en nu was er niets. Niets! Hij was niet gek. Waar was die deur?
“Ik vind het heel erg lief dat je zo actief opzoek bent naar een ruimte, Marcel, maar dit-“
“Wacht, wacht! Kijk!” Hij wees met zijn vinger naar de zojuist nog kale muur. De deur begon weer te verschijnen en met grote ogen staarde Loena naar het tafereel.
“Ik zei het toch… waarom die ineens verschijnt, snap ik ook nog niet helemaal…” Marcel streek met zijn vingers over het hout en liet toen zijn hand op de deurklink rustten.
“Kom op dan, laten we gaan kijken!” riep Loena enthousiast toen Marcel de deur niet meteen opende. De jongen knikte en duwde de klink naar beneden, om vervolgens samen met haar naar binnen te stappen.
“Wow. Dit is… dit is echt – Loena, weet je wat dit betekend?”
Het meisje knikte verwonderd, keek haar ogen uit in de grote, hoge ruimte.
“Je had vast hoge nood, of niet?” vroeg ze toen, waarop Marcel haar vragend aankeek.
“Hoge nood? Ik … nee, ik hoefde niet naar de-“
Loena giechelde en de jongen viel stil.
“De Kamer van Hoge Nood, gekkie,” lachte ze. “Die verschijnt alleen als je haar echt nodig hebt. En dat hebben we, ja toch?”
Marcels bloed steeg naar zijn wangen en geschaamd knikte hij, Loena’s blik ontwijkend.
“We moeten het meteen aan Harry en de anderen laten zien,” vervolgde ze. “Die zullen vast trots op je zijn dat je dit hebt gevonden, Marcel. En ik trouwens ook,” voegde ze er zachtjes aan toe, waarna ze hem een warme glimlach zond.
EINDE
505 woorden
Bodine zei op 28 aug 2015 - 23:32:
Mijn top 3:
- border van Elise. Ja, Elise, kun jij gewoon weggaan? Dank je.
- In de kast van Juul, want het is zo asdfghjkl mwiiiii leuk en gewoon leuk. <3
- titelloos van Nadezh bc eigenlijk dezelfde reden als Juul.
Mijn top 3:
- border van Elise. Ja, Elise, kun jij gewoon weggaan? Dank je.
- In de kast van Juul, want het is zo asdfghjkl mwiiiii leuk en gewoon leuk. <3
- titelloos van Nadezh bc eigenlijk dezelfde reden als Juul.
xDevilBitch zei op 28 aug 2015 - 23:33:
Avonturen liggen op straat
Het stadje waar ze woonden was altijd al door de muur doorkieft geweest. Nooit hadden de kinderen erbij stilgestaan. Er liepen misschien geen wachters over te patrouilleren, zoals bij de buitenste stadsmuren, maar verder was het gewoon een muur. Pas als ze buiten de stad waren gekomen, hadden ze misschien opgemerkt dat de stad verder doorliep dan ze dachten. Dat er pal naast hun woonruimte nog een hele nieuwe wereld lag waar ze niets vanaf wisten.
Maar de gebroeders Kaulitz waren nog nooit ten noorden van de stad geweest, en hadden dat dus ook niet gezien. Erg vreemd was dat niet. De wereld was een alles behalve veilige plaats, zeker voor twee tienjarige kinderen.
Wel waren ze praktisch altijd op straat te vinden. ‘s Ochtends na het ontbijt vlogen ze meteen de deur uit, om stipt voor het avondeten opnieuw binnen te vallen.
Zoals elke ochtend wachtten ze hun vrienden op bij het plein voor de kerk. Beide broers stonden te trappelen van ongeduld. De vorige dag hadden hun vrienden eerder naar huis gemoeten om te helpen, en terwijl ze met z’n tweeën door de straten zwierven, deden ze een fantastische ontdekking. Dat moest natuurlijk gedeeld worden met hun vrienden! Die waren alleen laat.
Uiteindelijk kwamen de twee jongens bijna op hetzelfde moment aansjokken. Hun ontbijt hadden ze nog maar net achter hun kiezen en hun slaap wreven ze nog uit hun ogen, maar daar hadden de Kaulitzbroertjes geen boodschap aan.
“Georg! Gustav! Hè hè, dat jullie ons ook nog met jullie aanwezigheid komen verblijden,” zei Bill meteen, die prompt van het muurtje waar hij op had gezeten sprong.
“Ook een goede morgen,” mompelde Georg, duidelijk nog steeds slaperig.
“Sinds wanneer zijn jullie zulke ochtendmensen?” viel de mollige jongen hem bij.
“Omdat,” zei Tom met twinkelende ogen, “we jullie absoluut iets moeten laten zien.”
De nieuwsgierigheid verdreef de ergste slaap. Tot hun grote ergenis lieten de Kaulitzen niets los, en bleef er voor de twee andere jongens niets anders over dan achter hen aanrennen.
Uiteindelijk stopten ze op de markt. Het was net zo druk als anders, met overal winkelende vrouwen, jattende kinderen en schreeuwende kooplui. De doordringende lucht van rottende vis hing in de lucht.
“Nog een klein stukje, daar is het!” schreeuwde Tom tegen zijn vrienden, druk wijzend naar een punt even verderop. Ze pakten elkaar bij de armen om niemand kwijt te raken in de enorme mensenmassa. Zo trokken ze gezamenlijk naar de muur.
“Dit?” zei Gustav, duidelijk niet onder de indruk. “Dan ga ik liever wat te eten snaaien. Ik lust wel weer wat.”
“Nee, nee, volg me,” zei de andere Kaulitzbroer uitdagend. Op zijn knieën klom hij achter een struik en verdween.
De twee vrienden keken elkaar vragend aan, maar besloten hun vriend maar te volgen.
Toen ze achter de muur weer overeind kwamen, konden ze hun ogen niet geloven. Overal stonden statige huizen, en de lantaarnpalen leken bedekt te zijn met goud. “Kom!” riep Bill, die al vooruit gerend was. “Tijd voor een avontuur!”
500 woorden
die van gister typ ik morgen in :x
Avonturen liggen op straat
Het stadje waar ze woonden was altijd al door de muur doorkieft geweest. Nooit hadden de kinderen erbij stilgestaan. Er liepen misschien geen wachters over te patrouilleren, zoals bij de buitenste stadsmuren, maar verder was het gewoon een muur. Pas als ze buiten de stad waren gekomen, hadden ze misschien opgemerkt dat de stad verder doorliep dan ze dachten. Dat er pal naast hun woonruimte nog een hele nieuwe wereld lag waar ze niets vanaf wisten.
Maar de gebroeders Kaulitz waren nog nooit ten noorden van de stad geweest, en hadden dat dus ook niet gezien. Erg vreemd was dat niet. De wereld was een alles behalve veilige plaats, zeker voor twee tienjarige kinderen.
Wel waren ze praktisch altijd op straat te vinden. ‘s Ochtends na het ontbijt vlogen ze meteen de deur uit, om stipt voor het avondeten opnieuw binnen te vallen.
Zoals elke ochtend wachtten ze hun vrienden op bij het plein voor de kerk. Beide broers stonden te trappelen van ongeduld. De vorige dag hadden hun vrienden eerder naar huis gemoeten om te helpen, en terwijl ze met z’n tweeën door de straten zwierven, deden ze een fantastische ontdekking. Dat moest natuurlijk gedeeld worden met hun vrienden! Die waren alleen laat.
Uiteindelijk kwamen de twee jongens bijna op hetzelfde moment aansjokken. Hun ontbijt hadden ze nog maar net achter hun kiezen en hun slaap wreven ze nog uit hun ogen, maar daar hadden de Kaulitzbroertjes geen boodschap aan.
“Georg! Gustav! Hè hè, dat jullie ons ook nog met jullie aanwezigheid komen verblijden,” zei Bill meteen, die prompt van het muurtje waar hij op had gezeten sprong.
“Ook een goede morgen,” mompelde Georg, duidelijk nog steeds slaperig.
“Sinds wanneer zijn jullie zulke ochtendmensen?” viel de mollige jongen hem bij.
“Omdat,” zei Tom met twinkelende ogen, “we jullie absoluut iets moeten laten zien.”
De nieuwsgierigheid verdreef de ergste slaap. Tot hun grote ergenis lieten de Kaulitzen niets los, en bleef er voor de twee andere jongens niets anders over dan achter hen aanrennen.
Uiteindelijk stopten ze op de markt. Het was net zo druk als anders, met overal winkelende vrouwen, jattende kinderen en schreeuwende kooplui. De doordringende lucht van rottende vis hing in de lucht.
“Nog een klein stukje, daar is het!” schreeuwde Tom tegen zijn vrienden, druk wijzend naar een punt even verderop. Ze pakten elkaar bij de armen om niemand kwijt te raken in de enorme mensenmassa. Zo trokken ze gezamenlijk naar de muur.
“Dit?” zei Gustav, duidelijk niet onder de indruk. “Dan ga ik liever wat te eten snaaien. Ik lust wel weer wat.”
“Nee, nee, volg me,” zei de andere Kaulitzbroer uitdagend. Op zijn knieën klom hij achter een struik en verdween.
De twee vrienden keken elkaar vragend aan, maar besloten hun vriend maar te volgen.
Toen ze achter de muur weer overeind kwamen, konden ze hun ogen niet geloven. Overal stonden statige huizen, en de lantaarnpalen leken bedekt te zijn met goud. “Kom!” riep Bill, die al vooruit gerend was. “Tijd voor een avontuur!”
500 woorden
Merula zei op 28 aug 2015 - 23:58:
“Jaylie! Kom eens kijken!”
Een meisje van een jaar of tien, met bruine krulletjes, komt naar haar vriendje toegerend. “Wat is er?”
“Die muur! Je kan er doorheen lopen!”
Het meisje trekt haar wenkbrauwen op. “Ja hoor! En ik ben een draak!” Het is niet mogelijk. Toch, hij klinkt zo opgewekt dat een lichte aarzeling in haar stem doorklinkt.
“Nee, serieus! Het is een leeg perron. Daar, een eindje verderop!” Hij wijst naar een muurtje tussen twee perrons in. “Kom mee!”
Jaylie loopt na even aarzelen achter hem aan. “Jase... We zouden zo toch gaan voetballen?”
“Ja,” klinkt het geërgerd. “Zo! Eerst dit! Ik ben serieus! Een muur waar je gewoon doorheen kan lopen, hoe cool is dat!? Ik geloof dat niemand het doorheeft! Misschien kunnen we daar gaan verstoppen als we alleen willen zijn!”
“En dan ga ik tegen de muur op lopen en ga jij keihard lachen!”
“Nee, echt niet!” belooft Jase. “Ik weet ook niet hoe het kan! Misschien is het één of andere goocheltruc die nog niet weggehaald is. Maar we moeten zo wel heel goed kijken of niemand ons ziet, anders wil zo iedereen achter ons aangaan. Dan is er niets meer aan!”
“Je wil wel heel graag dat ik het geloof, hè... Het is zeker een muur die recht lijkt, maar waar stiekem zo’n gangetje doorheen zit! Dan lijkt het alsof je verdwijnt, maar ga je gewoon achter het muurtje staan. Dat was eens op tv.”
“Dat is het niet! Ik weet niet hoe het werkt... Ik leunde gewoon tegen de muur en liep iets verder en toen viel ik er gewoon doorheen! Alsof... Zo’n nep iets wat ze in woestijnen zien. Of een hologram. Het lijkt echt, maar dat is het niet!”
“Fata morgana’s… die zie je als je het te heet hebt. Je hebt te lang in de zon gestaan. Misschien moet je iets drinken,” zegt ze bezorgd.
De jongen zucht. “Ik meen het! Je zult het wel zien!” Hij loopt inmiddels al aardig door. Bij het muurtje blijft hij staan. Het is spitsuur, dus het is aardig druk. Hij kijkt de mensen boos na.
“Oké, het was een goede poging...” begint het Jaylie weer. Ze wil het wel geloven, echt, maar inmiddels hebben haar ouders haar al vaak genoeg verteld dat ze realistisch moet zijn. Ze wil niet meer hopen op dingen die onwaarschijnlijk zijn, daar is ze nu toch echt te oud voor. Meestal is Jase ook wel zo, al houdt hij wel van geintjes.
Op dat moment, nadat Jase nog eens om zich heen heeft gekeken, verdwijnt hij ineens. Van het één op het andere moment. Gewoon, door de muur.
Jaylie kijkt om zich heen. “Jase?” sist ze.
Als ze niemand ziet, voelt ze aan de muur. “Jase!”
Moet ze iemand halen? Heeft de muur hem opgeslokt?
Net als ze hard tegen de muur aanduwt, verschijnt er een gezicht door de muur. “Boe! Kom mee!”
“Jase!” schrikt ze. Het meisje duwt nog eens tegen de muur. “Het lukt niet.”
500 weer
“Jaylie! Kom eens kijken!”
Een meisje van een jaar of tien, met bruine krulletjes, komt naar haar vriendje toegerend. “Wat is er?”
“Die muur! Je kan er doorheen lopen!”
Het meisje trekt haar wenkbrauwen op. “Ja hoor! En ik ben een draak!” Het is niet mogelijk. Toch, hij klinkt zo opgewekt dat een lichte aarzeling in haar stem doorklinkt.
“Nee, serieus! Het is een leeg perron. Daar, een eindje verderop!” Hij wijst naar een muurtje tussen twee perrons in. “Kom mee!”
Jaylie loopt na even aarzelen achter hem aan. “Jase... We zouden zo toch gaan voetballen?”
“Ja,” klinkt het geërgerd. “Zo! Eerst dit! Ik ben serieus! Een muur waar je gewoon doorheen kan lopen, hoe cool is dat!? Ik geloof dat niemand het doorheeft! Misschien kunnen we daar gaan verstoppen als we alleen willen zijn!”
“En dan ga ik tegen de muur op lopen en ga jij keihard lachen!”
“Nee, echt niet!” belooft Jase. “Ik weet ook niet hoe het kan! Misschien is het één of andere goocheltruc die nog niet weggehaald is. Maar we moeten zo wel heel goed kijken of niemand ons ziet, anders wil zo iedereen achter ons aangaan. Dan is er niets meer aan!”
“Je wil wel heel graag dat ik het geloof, hè... Het is zeker een muur die recht lijkt, maar waar stiekem zo’n gangetje doorheen zit! Dan lijkt het alsof je verdwijnt, maar ga je gewoon achter het muurtje staan. Dat was eens op tv.”
“Dat is het niet! Ik weet niet hoe het werkt... Ik leunde gewoon tegen de muur en liep iets verder en toen viel ik er gewoon doorheen! Alsof... Zo’n nep iets wat ze in woestijnen zien. Of een hologram. Het lijkt echt, maar dat is het niet!”
“Fata morgana’s… die zie je als je het te heet hebt. Je hebt te lang in de zon gestaan. Misschien moet je iets drinken,” zegt ze bezorgd.
De jongen zucht. “Ik meen het! Je zult het wel zien!” Hij loopt inmiddels al aardig door. Bij het muurtje blijft hij staan. Het is spitsuur, dus het is aardig druk. Hij kijkt de mensen boos na.
“Oké, het was een goede poging...” begint het Jaylie weer. Ze wil het wel geloven, echt, maar inmiddels hebben haar ouders haar al vaak genoeg verteld dat ze realistisch moet zijn. Ze wil niet meer hopen op dingen die onwaarschijnlijk zijn, daar is ze nu toch echt te oud voor. Meestal is Jase ook wel zo, al houdt hij wel van geintjes.
Op dat moment, nadat Jase nog eens om zich heen heeft gekeken, verdwijnt hij ineens. Van het één op het andere moment. Gewoon, door de muur.
Jaylie kijkt om zich heen. “Jase?” sist ze.
Als ze niemand ziet, voelt ze aan de muur. “Jase!”
Moet ze iemand halen? Heeft de muur hem opgeslokt?
Net als ze hard tegen de muur aanduwt, verschijnt er een gezicht door de muur. “Boe! Kom mee!”
“Jase!” schrikt ze. Het meisje duwt nog eens tegen de muur. “Het lukt niet.”
500 weer
Kayley zei op 29 aug 2015 - 0:02:
P R O M P T 6
Personage A zit in het bandje dat de openingsact verzorgt voor een deel van de wereldtournee van de band van personage B.
Veel succes!
P R O M P T 6
Personage A zit in het bandje dat de openingsact verzorgt voor een deel van de wereldtournee van de band van personage B.
Veel succes!
Kayley zei op 29 aug 2015 - 0:38:
Thanks Bo for doing my research. <3
Drie nachten; Dublin, Manchester en Londen. Drie nachten heeft ze haar droom beleefd—heeft ze op een podium gestaan, een enthousiast publiek toegezongen. Niet de smerige cafeetjes waar Arya voor hen optredens wist te regelen, de scoutsfeestjes van de vrienden van Jon—prachtige arena’s met alles dat ze maar kon wensen; lampen die haar passen over het podium volgden, boxen die haar stem door het gigantische bouwwerk lieten echoën. Ze had het heerlijk gevonden.
En nu is het al gedaan.
Door de broeierig hete zaal lopen crewleden kabels te verslepen en podiumstukken af te breken. Torens van materiaalkoffers stapelen zich op rond de uitgang naar de parking waar de bussen van Tyrell Hotel staan te wachten om door te rijden—morgen worden die met de boot overgezet naar het Europese vasteland en dan zijn ze weg.
Terwijl zij achterblijft.
Ze kan maar geen afscheid nemen. Petyr heeft Arya en Jon meegenomen voor een pint in de kroeg aan de overkant van het plein, maar Sansa wil nog even de sfeer opsnuiven. Zelfs met alle lichten aan en het stereosysteem stil blijft deze plek iets magisch hebben. Dit kunnen ze nooit meer van haar afpakken; als ze binnenkort weer aan het werk gaat en alleen nog maar muziek kan maken tijdens het weekend zal ze hier aan kunnen denken. De stoeltjes waarop mensen waren gaan staan om voor haar te applaudisseren. Het bruisende middenvak waarin mensen dansten en zwaaiden—ze hadden nagenoeg geen van haar teksten gekend, maar dat had hen er niet van tegengehouden mee te doen en dat zou ze nooit vergeten.
Die duizenden mensen zou ze nooit vergeten.
Duizenden en één.
Haar wangen kleuren rood wanneer haar ogen vallen op een wel erg bescheiden geklede Margaery Tyrell. De vrouw heeft haar gewoonlijke gescheurde spijkerbroek en leren jasje ingewisseld voor een jurkje dat tot haar knieën komt. Haar blonde haren zijn nog nat van haar douche.
Sansa voelt zich nog jonger dan de achttien jaren die ze telt.
“Ik ben blij dat je er nog bent.” Margaery slingert zich de tribune op en klautert elegant over de stoeltjes om naast Sansa te komen zitten—hoezo kan ze dat allemaal zo elegant doen?
“Ik wil nog niet weg,” mompelt ze, eerlijk, en kijkt tussen haar haren door naar de vrouw die al haar dromen heeft waargemaakt en de vrouw waarnaar ze zocht elke keer ze de coulissen inkeek.
Een warme hand nestelt zich in haar elleboog en ze wordt overeind getrokken. Laarzen klapperen over de betonnen vloer als Margaery hen aanzet tot lopen en dat doen ze, de trappen op, de foyer in, voorbij de kuisploegen en de crewleden.
Sansa heeft zich nog nooit zo levendig gevoeld.
Ze duiken een kamertje in en Margaery drukt haar tegen de muur, wikkelt een rode pluk haar om haar vingers. “Laat de Sick Hounds achter. Kom met me mee. Je hebt zoveel te leren, je zou Europa prachtig vinden… En ik wil meer van jou, Sansa Stark. Ik wil je állerbeste vriendin worden.”
Thanks Bo for doing my research. <3
[x]—Kleine, rode nachtegaal—[x]
Drie nachten; Dublin, Manchester en Londen. Drie nachten heeft ze haar droom beleefd—heeft ze op een podium gestaan, een enthousiast publiek toegezongen. Niet de smerige cafeetjes waar Arya voor hen optredens wist te regelen, de scoutsfeestjes van de vrienden van Jon—prachtige arena’s met alles dat ze maar kon wensen; lampen die haar passen over het podium volgden, boxen die haar stem door het gigantische bouwwerk lieten echoën. Ze had het heerlijk gevonden.
En nu is het al gedaan.
Door de broeierig hete zaal lopen crewleden kabels te verslepen en podiumstukken af te breken. Torens van materiaalkoffers stapelen zich op rond de uitgang naar de parking waar de bussen van Tyrell Hotel staan te wachten om door te rijden—morgen worden die met de boot overgezet naar het Europese vasteland en dan zijn ze weg.
Terwijl zij achterblijft.
Ze kan maar geen afscheid nemen. Petyr heeft Arya en Jon meegenomen voor een pint in de kroeg aan de overkant van het plein, maar Sansa wil nog even de sfeer opsnuiven. Zelfs met alle lichten aan en het stereosysteem stil blijft deze plek iets magisch hebben. Dit kunnen ze nooit meer van haar afpakken; als ze binnenkort weer aan het werk gaat en alleen nog maar muziek kan maken tijdens het weekend zal ze hier aan kunnen denken. De stoeltjes waarop mensen waren gaan staan om voor haar te applaudisseren. Het bruisende middenvak waarin mensen dansten en zwaaiden—ze hadden nagenoeg geen van haar teksten gekend, maar dat had hen er niet van tegengehouden mee te doen en dat zou ze nooit vergeten.
Die duizenden mensen zou ze nooit vergeten.
Duizenden en één.
Haar wangen kleuren rood wanneer haar ogen vallen op een wel erg bescheiden geklede Margaery Tyrell. De vrouw heeft haar gewoonlijke gescheurde spijkerbroek en leren jasje ingewisseld voor een jurkje dat tot haar knieën komt. Haar blonde haren zijn nog nat van haar douche.
Sansa voelt zich nog jonger dan de achttien jaren die ze telt.
“Ik ben blij dat je er nog bent.” Margaery slingert zich de tribune op en klautert elegant over de stoeltjes om naast Sansa te komen zitten—hoezo kan ze dat allemaal zo elegant doen?
“Ik wil nog niet weg,” mompelt ze, eerlijk, en kijkt tussen haar haren door naar de vrouw die al haar dromen heeft waargemaakt en de vrouw waarnaar ze zocht elke keer ze de coulissen inkeek.
Een warme hand nestelt zich in haar elleboog en ze wordt overeind getrokken. Laarzen klapperen over de betonnen vloer als Margaery hen aanzet tot lopen en dat doen ze, de trappen op, de foyer in, voorbij de kuisploegen en de crewleden.
Sansa heeft zich nog nooit zo levendig gevoeld.
Ze duiken een kamertje in en Margaery drukt haar tegen de muur, wikkelt een rode pluk haar om haar vingers. “Laat de Sick Hounds achter. Kom met me mee. Je hebt zoveel te leren, je zou Europa prachtig vinden… En ik wil meer van jou, Sansa Stark. Ik wil je állerbeste vriendin worden.”
[x]—500 woorden—[x]
Bodine zei op 29 aug 2015 - 0:42:
@Elise; ja, en dan met GC in 't voorprogramma. ^^
@Kay; whut. was dat hiervoor?
@Elise; ja, en dan met GC in 't voorprogramma. ^^
@Kay; whut. was dat hiervoor?
xNadezhda zei op 29 aug 2015 - 15:15:
546 vandaag.
‘En hier is hij dan, de gewéldige…’ Bill trommelde met twee houten pollepels op een omgekeerde pastapan. ‘… Tom Kaulitz!’
Zijn broer klom met gitaar en al op de eettafel en ragde langs de snaren. Het was niet echt een liedje, meer een verzameling zo luid mogelijke akkoorden, maar dat maakte niet uit. Tom trok er een gezicht bij dat hij had afgekeken van zijn stiefvaders AC/DC-posters en Bill danste wild door de kamer, op een ritme dat alleen hij kon horen en elke vijf passen leek te veranderen.
Na een uitzonderlijk lang aangehouden akkoord gooide Tom zijn armen in de lucht. ‘Dank u, dank u!’ Hij maakte een buiging en sprong van tafel.
‘Nu ik!’ riep Bill meteen. Hij verstopte zich achter een stoel bij de eettafel en stak zijn duim op. Tom zette zijn gitaar tegen de piano, schraapte zijn keel en strikte een denkbeeldige das.
‘Dames en heren, maak u klaar voor de hoofdact van vanav… eh, vanmiddag… want hier is hij, niemand minder dan –’
‘Hé, je vergeet iets!’ siste Bill vanachter de stoel. ‘Je moet dat van de tournee nog zeggen!’
‘Huh? Oh, ja.’ Tom dacht even na. ‘Dames en heren, hier komt de hoofdact en wees maar vereerd, want dit jaar is Llanfarian onderdeel van de grote wereldtournee van…’ Hij greep de ene pollepel die zijn broertje had laten vallen en roffelde op de pan. ‘… Bill Kaulitz!’
Bill klauterde via de stoel op tafel. Met de andere pollepel als microfoon barstte hij uit in een iets te langzame versie van Strangers Like Me, uit de Disneyfilm Tarzan die ze vorige zomer in de bioscoop hadden gezien. Hij zong niet de hele tijd vals en kende de volledige tekst uit zijn hoofd; de tweeling ging er zo in op dat ze de voordeur pas hoorden toen Bill een buiging maakte en bijna tegen Toms hoofd mepte met zijn lepelmicrofoon.
‘Jongens, ik ben thuis!’
‘Mama!’ Tom greep naar Bills hand en sleurde zijn broertje van tafel. Net op tijd. Hun moeder stapte de woonkamer binnen, een stapeltje post in haar hand, en keek verbaasd naar het keukengerei dat op het vloerkleed lag.
‘Wat zijn jullie aan het doen?’
‘Niks,’ zei Bill onschuldig, terwijl hij de pollepel in Toms broekriem stak. ‘We zijn op tournee. Ik bedoel, ik ben op tournee. Tom is alleen maar het voorprogramma.’
Hun moeder schoot in de lach en woelde door Bills warrige zwarte haar. ‘Is het niet veel leuker om samen op tournee te zijn?’
‘Dat kan niet,’ zei Tom, ‘dan worden we té beroemd en dan komen we hier niet optreden, daar is Llanfarian veel te klein voor.’
‘Oh, ja, natuurlijk. Daar had ik niet aan gedacht.’ Hun moeder zakte op de sofa en bladerde door de enveloppen. Bij twee dikke, gelige exemplaren hield ze even in. ‘De Heer T. Kaulitz, Onderste Bed, Bryn Eglur 6, Llanfarian, Wales. Deze is voor jou, Tom. En hier heb ik De Heer B. Kaulitz, Bovenste Bed.’
De tweelingbroers kwamen naast haar zitten, één aan elke kant, en namen de brieven aan. Het adres was erop geschreven in smaragdgroene inkt en aan de andere kant zat een paars lakzegel, met een grote Z in het midden. Even wisselden ze een verbaasde blik; toen scheurden ze tegelijkertijd de brief open.
546 vandaag.
‘En hier is hij dan, de gewéldige…’ Bill trommelde met twee houten pollepels op een omgekeerde pastapan. ‘… Tom Kaulitz!’
Zijn broer klom met gitaar en al op de eettafel en ragde langs de snaren. Het was niet echt een liedje, meer een verzameling zo luid mogelijke akkoorden, maar dat maakte niet uit. Tom trok er een gezicht bij dat hij had afgekeken van zijn stiefvaders AC/DC-posters en Bill danste wild door de kamer, op een ritme dat alleen hij kon horen en elke vijf passen leek te veranderen.
Na een uitzonderlijk lang aangehouden akkoord gooide Tom zijn armen in de lucht. ‘Dank u, dank u!’ Hij maakte een buiging en sprong van tafel.
‘Nu ik!’ riep Bill meteen. Hij verstopte zich achter een stoel bij de eettafel en stak zijn duim op. Tom zette zijn gitaar tegen de piano, schraapte zijn keel en strikte een denkbeeldige das.
‘Dames en heren, maak u klaar voor de hoofdact van vanav… eh, vanmiddag… want hier is hij, niemand minder dan –’
‘Hé, je vergeet iets!’ siste Bill vanachter de stoel. ‘Je moet dat van de tournee nog zeggen!’
‘Huh? Oh, ja.’ Tom dacht even na. ‘Dames en heren, hier komt de hoofdact en wees maar vereerd, want dit jaar is Llanfarian onderdeel van de grote wereldtournee van…’ Hij greep de ene pollepel die zijn broertje had laten vallen en roffelde op de pan. ‘… Bill Kaulitz!’
Bill klauterde via de stoel op tafel. Met de andere pollepel als microfoon barstte hij uit in een iets te langzame versie van Strangers Like Me, uit de Disneyfilm Tarzan die ze vorige zomer in de bioscoop hadden gezien. Hij zong niet de hele tijd vals en kende de volledige tekst uit zijn hoofd; de tweeling ging er zo in op dat ze de voordeur pas hoorden toen Bill een buiging maakte en bijna tegen Toms hoofd mepte met zijn lepelmicrofoon.
‘Jongens, ik ben thuis!’
‘Mama!’ Tom greep naar Bills hand en sleurde zijn broertje van tafel. Net op tijd. Hun moeder stapte de woonkamer binnen, een stapeltje post in haar hand, en keek verbaasd naar het keukengerei dat op het vloerkleed lag.
‘Wat zijn jullie aan het doen?’
‘Niks,’ zei Bill onschuldig, terwijl hij de pollepel in Toms broekriem stak. ‘We zijn op tournee. Ik bedoel, ik ben op tournee. Tom is alleen maar het voorprogramma.’
Hun moeder schoot in de lach en woelde door Bills warrige zwarte haar. ‘Is het niet veel leuker om samen op tournee te zijn?’
‘Dat kan niet,’ zei Tom, ‘dan worden we té beroemd en dan komen we hier niet optreden, daar is Llanfarian veel te klein voor.’
‘Oh, ja, natuurlijk. Daar had ik niet aan gedacht.’ Hun moeder zakte op de sofa en bladerde door de enveloppen. Bij twee dikke, gelige exemplaren hield ze even in. ‘De Heer T. Kaulitz, Onderste Bed, Bryn Eglur 6, Llanfarian, Wales. Deze is voor jou, Tom. En hier heb ik De Heer B. Kaulitz, Bovenste Bed.’
De tweelingbroers kwamen naast haar zitten, één aan elke kant, en namen de brieven aan. Het adres was erop geschreven in smaragdgroene inkt en aan de andere kant zat een paars lakzegel, met een grote Z in het midden. Even wisselden ze een verbaasde blik; toen scheurden ze tegelijkertijd de brief open.
Eliros zei op 29 aug 2015 - 15:45:
[500, ook al ging ik dat niet meer doen. :v]
“Ik wil niet.”
Scott zucht diep. “Stiles. We moeten op in vijf minuten.”
“Drie,” informeert Lydia hen. Ze zit achterstevoren op één van de stoelen en is met een nagelvijl in de weer. In tegenstelling tot de rest van de band, is het meisje zo kalm als maar zijn kan, maar ze weet niet hoe lang ze dat nog kan volhouden als haar overige bandleden niet snel hun zenuwen bijeenrapen.
“Nee. Ik ga niet. Ik ga dat podium niet op.”
“Stiles!” Scott zit nu met zijn handen in zijn haren en zoekt Lydia's blik.
Help.
Ze trekt alleen maar een wenkbrauw op. Wat wil je dat ik eraan doe?
Scott haalt zijn schouders op.
“Ik vertik het.”
Uiteindelijk is Lydia het zat en staat lukraak op. Ze pakt Stiles bij zijn oor beet, trekt hem overeind en sleept hem mee totdat ze in de coulissen beland zijn en hij alleen nog maar kan jammeren over zijn oor.
“Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest...” Ze maakt haar zin niet af, maar Stiles slikt zijn weerwoord in. Zelfs een onafgemaakt dreigement klinkt al eng genoeg als die van haar lippen valt, en dat weet ze, dus doet ze geen moeite.
Voordat hij nog een keer kan mekkeren trekt Lydia hem mee en geeft Scott hem een duw. De band neemt hun plaatsen in: Stiles achter zijn drumstel, Scott staat aan zijn basgitaar te frunniken en Lydia heeft één hand om de microfoon en de ander op de hals van haar gitaar.
Lydia stelt hen voor, wat normaal een teken zou moeten zijn voor Stiles om in actie te komen, maar de jongen is dat in al zijn zenuwen vergeten. Ze werpt een vernietigende blik over haar schouder, hoopt dat hij de hint heeft begrepen. Dat doet hij, al laat hij in zijn haast bijna één van zijn stokjes vallen.
Ondanks Stiles stelen The Banshees nog steeds de show.
Dat dit van korte duur is deert haar niet. Het publiek kent nu hun naam en het is al eer genoeg om voor Hale's Wolves te mogen spelen. Vooral voor—
“Zal ik je eens wat vertellen?”
Allison.
Lydia kijkt op van de make-up die ze bijeenraapt. “Maakt het uit of ik daar antwoord op geef? Je vertelt het me toch wel.”
Het meisje glimlacht en stapt de kleedkamer binnen. Ze gaat naast Lydia's werkplek op tafel zitten en slaat een been over het andere. “Misschien.”
“Zeg het eens,” zegt Lydia. Ze duwt zich overeind uit haar stoel, steunt haar handen naast Allisons been op tafel en houdt haar blik vast.
“Ik denk dat jullie beter hebben gespeeld vandaag.”
“Natuurlijk deden we dat.” Lydia's zelfverzekerde toon doet niet onder aan Allisons harde lach, die prompt de kleedkamer vult.
“Zodra wij op tournee gaan, mogen jullie voor ons openen.” Ze gaat naast het meisje zitten, drukt haar been tegen dat van Allison aan.
“Deal.” Ze verzegelt het met een kus.
[500, ook al ging ik dat niet meer doen. :v]
“Ik wil niet.”
Scott zucht diep. “Stiles. We moeten op in vijf minuten.”
“Drie,” informeert Lydia hen. Ze zit achterstevoren op één van de stoelen en is met een nagelvijl in de weer. In tegenstelling tot de rest van de band, is het meisje zo kalm als maar zijn kan, maar ze weet niet hoe lang ze dat nog kan volhouden als haar overige bandleden niet snel hun zenuwen bijeenrapen.
“Nee. Ik ga niet. Ik ga dat podium niet op.”
“Stiles!” Scott zit nu met zijn handen in zijn haren en zoekt Lydia's blik.
Help.
Ze trekt alleen maar een wenkbrauw op. Wat wil je dat ik eraan doe?
Scott haalt zijn schouders op.
“Ik vertik het.”
Uiteindelijk is Lydia het zat en staat lukraak op. Ze pakt Stiles bij zijn oor beet, trekt hem overeind en sleept hem mee totdat ze in de coulissen beland zijn en hij alleen nog maar kan jammeren over zijn oor.
“Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest...” Ze maakt haar zin niet af, maar Stiles slikt zijn weerwoord in. Zelfs een onafgemaakt dreigement klinkt al eng genoeg als die van haar lippen valt, en dat weet ze, dus doet ze geen moeite.
Voordat hij nog een keer kan mekkeren trekt Lydia hem mee en geeft Scott hem een duw. De band neemt hun plaatsen in: Stiles achter zijn drumstel, Scott staat aan zijn basgitaar te frunniken en Lydia heeft één hand om de microfoon en de ander op de hals van haar gitaar.
Lydia stelt hen voor, wat normaal een teken zou moeten zijn voor Stiles om in actie te komen, maar de jongen is dat in al zijn zenuwen vergeten. Ze werpt een vernietigende blik over haar schouder, hoopt dat hij de hint heeft begrepen. Dat doet hij, al laat hij in zijn haast bijna één van zijn stokjes vallen.
Ondanks Stiles stelen The Banshees nog steeds de show.
Dat dit van korte duur is deert haar niet. Het publiek kent nu hun naam en het is al eer genoeg om voor Hale's Wolves te mogen spelen. Vooral voor—
“Zal ik je eens wat vertellen?”
Allison.
Lydia kijkt op van de make-up die ze bijeenraapt. “Maakt het uit of ik daar antwoord op geef? Je vertelt het me toch wel.”
Het meisje glimlacht en stapt de kleedkamer binnen. Ze gaat naast Lydia's werkplek op tafel zitten en slaat een been over het andere. “Misschien.”
“Zeg het eens,” zegt Lydia. Ze duwt zich overeind uit haar stoel, steunt haar handen naast Allisons been op tafel en houdt haar blik vast.
“Ik denk dat jullie beter hebben gespeeld vandaag.”
“Natuurlijk deden we dat.” Lydia's zelfverzekerde toon doet niet onder aan Allisons harde lach, die prompt de kleedkamer vult.
“Zodra wij op tournee gaan, mogen jullie voor ons openen.” Ze gaat naast het meisje zitten, drukt haar been tegen dat van Allison aan.
“Deal.” Ze verzegelt het met een kus.
Welkom bij de 500 Challenge! Over twaalf uur beginnen we hiermee, dus hier is het allereerste topic, voor de allereerste week.
Hebben we er zin in?
B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp ofzo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.
P R O M P T S
- maandag: gebruik de openingszin, "hé, kom jij hier vaker?"
- dinsdag: beschrijf de eerste zin die personage A ooit tegen personage B zei, en de situatie er rond.
- woensdag: schrijf het eerste gesprek dat personage A heeft met personage(s) B(/C/D/...) nadat hij/zij terugkomt van iets.
- donderdag: beschrijf personages A/B/C/... die er zijn op de openingsnacht/-dag van iets.
- vrijdag: personage A vindt een opening/doorgang in de muur en besluit dat personage(s) B(/C/...) mee moet(en) gaan kijken.
- zaterdag: personage A zit in het bandje dat de openingsact verzorgt voor een deel van de wereldtournee van de band van personage B.
- zondag: open je stukje met de zin: "Het houdt/hield maar niet op met regenen."
T U S S E N S T A N D
1. Kay - 11,5
2. Bo - 10,7
3. Dezh - 10
4. Elise - 9,4
5. Daan - 8,7
6. Misty - 8,6
7. Ivana - 7,7
8. Merula - 7,6
9. Juul - 7,5
10. Kirsten - 6,6
11. Cynthia - 5
12. Jess - 4
13. Vera - 1