Hoofdcategorieën
Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #1
[500] Week #1
1Dzayn zei op 29 aug 2015 - 16:34:
500 woorden
‘Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest verstop ik je drumstokjes,’ dreigt de jongen met het rode haar tegen hun nieuwe drummer. Een andere jongen met een lipring knikt instemmend, net zoals de zwartharige jongen. De drummer, Ashton, knikt en dan glimlachen de andere drie.
‘Mooi zo, Ash. Dus, nog een keer oefenen?’
‘Waar? Betere vraag, hoe? We moeten over twee minuten op!’ roept de zwartharige jongen, Calum genaamd. Ze beginnen allemaal door elkaar te roepen en Ashton haalt diep adem.
‘Oke, oke we kunnen dit. Het is niet moeilijk, het is alleen One Direction maar.’
De andere drie knikken en Luke, de jongen met de lipring, spreekt. ‘Ja, ja dat is waar. We kunnen het wel.’ Hij steekt zijn hand uit en de andere leggen er ook een hand op. Calum kijkt ze een voor een aan.
‘Voor beroemdheid, voor muziek, voor ons,’ zegt Calum. De andere jongens herhalen de spreuk en dan halen ze nog eenmaal diep adem. Ze worden begeleid naar het podium en knikken naar elkaar, om vervolgens hun plaats in te nemen.
Voor hem zitten vier jongens. De blonde jongen spreekt. ‘Welkom. Wat is jullie naam?’
‘Wij zijn five seconds of summer. Ik ben Luke, dat is Michael, Calum en Ashton.’
‘Nou, ons kennen jullie waarschijnlijk wel, maar toch. Ik ben Niall, Louis, Liam en dat is Harry.’ Als laatste wijst Niall naar een jongen met een fedora en schouderlang, krullend haar. Luke knikt en kijkt dan even naar Calum en Michael, die links en rechts van hem staan.
‘Wat voor lied gaan jullie voor ons spelen?’ vraagt Louis.
‘We gaan een eigen nummer spelen, genaamd Fly away.’
De vier jongens die One Direction vormen knikken en Ashton tikt zijn stokjes tegen elkaar.
Twee maanden later stormt Ashton de garagebox binnen die ze als oefenruimte gebruiken.
‘Jongens! Er is nieuws!’ De jongen ploft neer op de bank die in de linkerhoek staat en de andere drie komen aanrennen.
‘Wat? Wat is het?’ roept Luke. Ashton scheurt de brief open, laat zijn ogen over de woorden vliegen en schreeuwt dan opgewonden.
‘We hebben gewonnen!’
‘Nee?’
‘Echt?!’
‘Yes!’ roepen de drie anderen door elkaar. Ashton knikt en Luke rukt de brief uit zijn handen. Hij leest de woorden hardop voor, struikelend over de klinkers van enthousiasme.
‘Het staat er echt! We gaan op wereldtournee met One Direction!’ Ze schreeuwen allemaal en vallen in een grote groepsknuffel.
‘Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest verstop ik je drumstokjes,’ dreigt Michael.
Ashton lacht enkel. ‘Ik ben niet meer de nieuwe drummer van vijf maanden geleden, Mikey. Ik weet wat ik doe.’
De jongen knikt en Ashton kijkt richting de anderen. ‘Zijn jullie er klaar voor?’
‘Yup.’
‘Echt wel.’
‘Laten we gaan.’
Luke steekt zijn hand uit en de anderen leggen een hand op die van hem. ‘Voor muziek, voor ons.’
‘Voor muziek, voor ons,’ herhalen Ashton, Calum en Michael. Ze glimlachen naar elkaar en sprinten het podium op, 74.00 man voor hun neus.
500 woorden
‘Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest verstop ik je drumstokjes,’ dreigt de jongen met het rode haar tegen hun nieuwe drummer. Een andere jongen met een lipring knikt instemmend, net zoals de zwartharige jongen. De drummer, Ashton, knikt en dan glimlachen de andere drie.
‘Mooi zo, Ash. Dus, nog een keer oefenen?’
‘Waar? Betere vraag, hoe? We moeten over twee minuten op!’ roept de zwartharige jongen, Calum genaamd. Ze beginnen allemaal door elkaar te roepen en Ashton haalt diep adem.
‘Oke, oke we kunnen dit. Het is niet moeilijk, het is alleen One Direction maar.’
De andere drie knikken en Luke, de jongen met de lipring, spreekt. ‘Ja, ja dat is waar. We kunnen het wel.’ Hij steekt zijn hand uit en de andere leggen er ook een hand op. Calum kijkt ze een voor een aan.
‘Voor beroemdheid, voor muziek, voor ons,’ zegt Calum. De andere jongens herhalen de spreuk en dan halen ze nog eenmaal diep adem. Ze worden begeleid naar het podium en knikken naar elkaar, om vervolgens hun plaats in te nemen.
Voor hem zitten vier jongens. De blonde jongen spreekt. ‘Welkom. Wat is jullie naam?’
‘Wij zijn five seconds of summer. Ik ben Luke, dat is Michael, Calum en Ashton.’
‘Nou, ons kennen jullie waarschijnlijk wel, maar toch. Ik ben Niall, Louis, Liam en dat is Harry.’ Als laatste wijst Niall naar een jongen met een fedora en schouderlang, krullend haar. Luke knikt en kijkt dan even naar Calum en Michael, die links en rechts van hem staan.
‘Wat voor lied gaan jullie voor ons spelen?’ vraagt Louis.
‘We gaan een eigen nummer spelen, genaamd Fly away.’
De vier jongens die One Direction vormen knikken en Ashton tikt zijn stokjes tegen elkaar.
Twee maanden later stormt Ashton de garagebox binnen die ze als oefenruimte gebruiken.
‘Jongens! Er is nieuws!’ De jongen ploft neer op de bank die in de linkerhoek staat en de andere drie komen aanrennen.
‘Wat? Wat is het?’ roept Luke. Ashton scheurt de brief open, laat zijn ogen over de woorden vliegen en schreeuwt dan opgewonden.
‘We hebben gewonnen!’
‘Nee?’
‘Echt?!’
‘Yes!’ roepen de drie anderen door elkaar. Ashton knikt en Luke rukt de brief uit zijn handen. Hij leest de woorden hardop voor, struikelend over de klinkers van enthousiasme.
‘Het staat er echt! We gaan op wereldtournee met One Direction!’ Ze schreeuwen allemaal en vallen in een grote groepsknuffel.
‘Ik zweer het je, als je dit voor ons verpest verstop ik je drumstokjes,’ dreigt Michael.
Ashton lacht enkel. ‘Ik ben niet meer de nieuwe drummer van vijf maanden geleden, Mikey. Ik weet wat ik doe.’
De jongen knikt en Ashton kijkt richting de anderen. ‘Zijn jullie er klaar voor?’
‘Yup.’
‘Echt wel.’
‘Laten we gaan.’
Luke steekt zijn hand uit en de anderen leggen een hand op die van hem. ‘Voor muziek, voor ons.’
‘Voor muziek, voor ons,’ herhalen Ashton, Calum en Michael. Ze glimlachen naar elkaar en sprinten het podium op, 74.00 man voor hun neus.
MyReflection zei op 29 aug 2015 - 17:03:
het voorprogramma
Dana kijkt de kleedkamer rond. Dave zit zachtjes op zijn been te tikken. Het is een zenuwachtig trekje van hem, die haar nu begint te storen. Ze wordt er zelf zenuwachtig van. Het team heeft hun al oortjes gegeven en de sound check ging goed. Maar er blijft een zware taak op je schouders rusten. Je moet het publiek opwarmen voor de hoofdattractie van de avond. Je zult het publiek moeten winnen voor jezelf, want ze komen immers niet voor jou. Ze komen voor een hele andere band.
Jaren geleden stond Dana zelf in het publiek. Wachtend totdat Tokio Hotel het podium op kwam. Het voorprogramma kon haar niet snel genoeg afgelopen zijn. Ze hoopt niet dat de mensen in de zaal dadelijk dezelfde gedachte hebben als zij toen had. Ze worden geroepen om in de coulissen klaar te gaan staan. Er wordt een teken gegeven en ze moeten oplopen. Dave zet het eerste nummer in door op het drumstel te slaan. Al snel vallen de gitaren en de piano bij. Dan zet Dana ook haar stem in. Het publiek valt even stil en ze voelt rillingen over haar rug. Het zal toch niet dat ze hun niet leuk vinden? Ze zullen de avond voor het publiek toch niet verpesten? Ze hebben dadelijk toch geen slechte naam? Ze zullen hun manager toch niet teleurstellen? Ze zwaaien met dit optreden hun toekomst toch niet uit? In die paar seconde van stilte denkt Dana het ergste wat haar maar kan overkomen. Na de paar seconde stilte maakt het publiek een oorverdovend lawaai. Ze gillen en joelen. Dana voelt de opluchting door haar lichaam trekken. Ze laat zich opjutten door het publiek. Ze laat alles los en gaat volledig op in de flow. Samen met de rest van de band rocken ze de sterren van de hemel. Sommige liedjes kan het publiek al meezingen en daar groeit Dana van. Ze kennen de groep al. Ze zijn niet meer zo onbekend als ze dacht. Er zijn mensen die de moeite hebben genomen om hun op te zoeken. Er ligt ze nog een ruime toekomst in het verschiet.
Dan beseft ze dat hun taak al bijna is voldaan. Ze zingt nu het een na laatste nummer. Dan is het al tijd voor het laatste nummer. Ze wil de tijd terugdraaien. Ze wil langer blijven staan. Al weet ze dat over een aantal jaar een bandje net als zij nu wil doorbreken. Dan staan zij zenuwachtig voor de opening van hun grote tournee op het podium. De laatste tonen verstommen langzaam. Dana kijkt rond en weet dat ze op de goede plek zit. Het publiek kijkt ze vol verwachting aan. Ze neemt namens de groep afscheid van het publiek. Dan lopen ze de coulissen in. Hun gitaren worden aangepakt en het podium wordt snel leeggemaakt. Tokio Hotel komt ook de coulissen in. Dana voelt zich nog zelfverzekerder wanneer ze naar hun lachen. Dan lopen ze het podium op onder oorverdovend lawaai. Dat lukt hun later ook.
500 woorden
het voorprogramma
Dana kijkt de kleedkamer rond. Dave zit zachtjes op zijn been te tikken. Het is een zenuwachtig trekje van hem, die haar nu begint te storen. Ze wordt er zelf zenuwachtig van. Het team heeft hun al oortjes gegeven en de sound check ging goed. Maar er blijft een zware taak op je schouders rusten. Je moet het publiek opwarmen voor de hoofdattractie van de avond. Je zult het publiek moeten winnen voor jezelf, want ze komen immers niet voor jou. Ze komen voor een hele andere band.
Jaren geleden stond Dana zelf in het publiek. Wachtend totdat Tokio Hotel het podium op kwam. Het voorprogramma kon haar niet snel genoeg afgelopen zijn. Ze hoopt niet dat de mensen in de zaal dadelijk dezelfde gedachte hebben als zij toen had. Ze worden geroepen om in de coulissen klaar te gaan staan. Er wordt een teken gegeven en ze moeten oplopen. Dave zet het eerste nummer in door op het drumstel te slaan. Al snel vallen de gitaren en de piano bij. Dan zet Dana ook haar stem in. Het publiek valt even stil en ze voelt rillingen over haar rug. Het zal toch niet dat ze hun niet leuk vinden? Ze zullen de avond voor het publiek toch niet verpesten? Ze hebben dadelijk toch geen slechte naam? Ze zullen hun manager toch niet teleurstellen? Ze zwaaien met dit optreden hun toekomst toch niet uit? In die paar seconde van stilte denkt Dana het ergste wat haar maar kan overkomen. Na de paar seconde stilte maakt het publiek een oorverdovend lawaai. Ze gillen en joelen. Dana voelt de opluchting door haar lichaam trekken. Ze laat zich opjutten door het publiek. Ze laat alles los en gaat volledig op in de flow. Samen met de rest van de band rocken ze de sterren van de hemel. Sommige liedjes kan het publiek al meezingen en daar groeit Dana van. Ze kennen de groep al. Ze zijn niet meer zo onbekend als ze dacht. Er zijn mensen die de moeite hebben genomen om hun op te zoeken. Er ligt ze nog een ruime toekomst in het verschiet.
Dan beseft ze dat hun taak al bijna is voldaan. Ze zingt nu het een na laatste nummer. Dan is het al tijd voor het laatste nummer. Ze wil de tijd terugdraaien. Ze wil langer blijven staan. Al weet ze dat over een aantal jaar een bandje net als zij nu wil doorbreken. Dan staan zij zenuwachtig voor de opening van hun grote tournee op het podium. De laatste tonen verstommen langzaam. Dana kijkt rond en weet dat ze op de goede plek zit. Het publiek kijkt ze vol verwachting aan. Ze neemt namens de groep afscheid van het publiek. Dan lopen ze de coulissen in. Hun gitaren worden aangepakt en het podium wordt snel leeggemaakt. Tokio Hotel komt ook de coulissen in. Dana voelt zich nog zelfverzekerder wanneer ze naar hun lachen. Dan lopen ze het podium op onder oorverdovend lawaai. Dat lukt hun later ook.
mistyflower zei op 29 aug 2015 - 17:38:
-It's over now-
Eerst de drum, dan de elektrische gitaar.
(There it goes)
(Another one is gone)
Ik begin te zingen.
(another try)
Hoe is het toch zo ver gekomen?
(Another one is wrong)
Je probeert en probeert en nooit lukt het. En dan is er een mogelijkheid om toch succes te hebben. Ik wist dat het fout was.
(Where to go?)
(What is there to say?)
Wat is er te zeggen. Ik was fout. Ik had het nooit mogen doen. Ik deed het toch. Iedereen op school haat mij nou. Inclusief Toby. Dat doet misschien het meeste pijn. Maar we hebben succes.
(Here)
We hadden de muziek nooit moeten stelen. We hadden moeten accepteren dat we gewoon niet goed waren. Misschien als kevin niet was weg gerend, de auto hem niet geraakt had, dat allen nu anders was. Little white lie zou dan niet bestaan. Misschien wel iets anders?
(No one knows)
Een geheim is niet uitgelekt. Tanya’s geheim heb ik voor me gehouden. Ik weet niet waarom. Ze is niet bepaald aardig tegen mij geweest. Maar ze heeft haar best gedaan om het goed te maken.
(i’v never really felt)
(Good about)
Misschien is het meest vreemde, dat niemand van ons de band heeft verlaten. Jim en Toby waren woedend, voelde zich bedrogen. Toch zijn ze gebleven.
(The hand that I’v been dealt)
(what kind of game)
We hebben er zelfs een lid bij. Kevin. Hoe hij mij heeft kunnen vergeven is een raadsel. Misschien komt door dat lied. Semi. Misschien is het gewoon zoals hij is. Misschien.
(is this anyway)
Kevin is de echte rede dat we hier nu staan. Hij heeft Nigel Waters overtuigt, dat we door moesten gaan.
(Here)
(I want to make a statement)
Dat het niet meer uitmaakte wie de muziek had geschreven nu hij ook bij de band hoort. Hij had mij zo snel vergeven. Zo snel, dat had ik nooit voor mogelijk gehouden. Of toch wel?
(About the pictures and there awful placement)
We hebben fouten gemaakt, allemaal. We moeten elkaar uiteindelijk toch vergeven. Het zal echter nooit meer hetzelfde zijn als er voor.
(I want everyone to see it too)
Toby is alleen gebleven voor Kevin. Ik geloof dat die twee goede vrienden nu zijn, terwijl ze vroeger nooit met elkaar om gingen.
(I try to be someone, but I don’t know how)
Dat is fijn, maar met mij praat Toby nog steeds niet. Ook niet met Tanya trouwens.
(I don’t know how)
We spelen alleen nog samen in de band. Verder niets.
(I try to be the one, but it’s over now)
Ik voel me ergens heel rot. Zoveel mensen zijn boos op mij. Maar hoe rot kan je je voelen als je in het voorprogramma zingt van een van de grootste rocksterren van deze tijd. Alles gaat uiteindelijk over, dit ook.
(It’s over )
Alles gaat over, alles gaat voorbij. En als het anders was gegaan, hadden we hier nooit gestaan. Dus misschien moest het wel zo gaan.
(It’s over now)
500 woorden
-It's over now-
Eerst de drum, dan de elektrische gitaar.
(There it goes)
(Another one is gone)
Ik begin te zingen.
(another try)
Hoe is het toch zo ver gekomen?
(Another one is wrong)
Je probeert en probeert en nooit lukt het. En dan is er een mogelijkheid om toch succes te hebben. Ik wist dat het fout was.
(Where to go?)
(What is there to say?)
Wat is er te zeggen. Ik was fout. Ik had het nooit mogen doen. Ik deed het toch. Iedereen op school haat mij nou. Inclusief Toby. Dat doet misschien het meeste pijn. Maar we hebben succes.
(Here)
We hadden de muziek nooit moeten stelen. We hadden moeten accepteren dat we gewoon niet goed waren. Misschien als kevin niet was weg gerend, de auto hem niet geraakt had, dat allen nu anders was. Little white lie zou dan niet bestaan. Misschien wel iets anders?
(No one knows)
Een geheim is niet uitgelekt. Tanya’s geheim heb ik voor me gehouden. Ik weet niet waarom. Ze is niet bepaald aardig tegen mij geweest. Maar ze heeft haar best gedaan om het goed te maken.
(i’v never really felt)
(Good about)
Misschien is het meest vreemde, dat niemand van ons de band heeft verlaten. Jim en Toby waren woedend, voelde zich bedrogen. Toch zijn ze gebleven.
(The hand that I’v been dealt)
(what kind of game)
We hebben er zelfs een lid bij. Kevin. Hoe hij mij heeft kunnen vergeven is een raadsel. Misschien komt door dat lied. Semi. Misschien is het gewoon zoals hij is. Misschien.
(is this anyway)
Kevin is de echte rede dat we hier nu staan. Hij heeft Nigel Waters overtuigt, dat we door moesten gaan.
(Here)
(I want to make a statement)
Dat het niet meer uitmaakte wie de muziek had geschreven nu hij ook bij de band hoort. Hij had mij zo snel vergeven. Zo snel, dat had ik nooit voor mogelijk gehouden. Of toch wel?
(About the pictures and there awful placement)
We hebben fouten gemaakt, allemaal. We moeten elkaar uiteindelijk toch vergeven. Het zal echter nooit meer hetzelfde zijn als er voor.
(I want everyone to see it too)
Toby is alleen gebleven voor Kevin. Ik geloof dat die twee goede vrienden nu zijn, terwijl ze vroeger nooit met elkaar om gingen.
(I try to be someone, but I don’t know how)
Dat is fijn, maar met mij praat Toby nog steeds niet. Ook niet met Tanya trouwens.
(I don’t know how)
We spelen alleen nog samen in de band. Verder niets.
(I try to be the one, but it’s over now)
Ik voel me ergens heel rot. Zoveel mensen zijn boos op mij. Maar hoe rot kan je je voelen als je in het voorprogramma zingt van een van de grootste rocksterren van deze tijd. Alles gaat uiteindelijk over, dit ook.
(It’s over )
Alles gaat over, alles gaat voorbij. En als het anders was gegaan, hadden we hier nooit gestaan. Dus misschien moest het wel zo gaan.
(It’s over now)
MoonRocker zei op 29 aug 2015 - 19:06:
Populair
De zanger liet een geërgerde zucht ontsnappen. Hij had gedacht dat deze tour goed voor hem zou zijn en zijn manager Tilo was in de wolken dat ze dit hadden weten te boeken, maar hij vond er nu al niks meer aan. Vanavond was de openingsshow van Tokio Hotels nieuwe tour door Europa en hij verzorgde het voorprogramma.
Nerveus prutste hij met de knopjes op de microfoon die niet eens van hem was – hij leende alles behalve zichzelf en zijn manager van de hoofdact. Vooral Tokio Hotels zanger, Bill, had er een handje van hem op dat feit te wijzen en hem alleen al daarmee ontzettend buitengesloten te doen voelen. Gespannen omklemde hij de microfoon nu met beide handen, terwijl hij van het ene been op het andere heen en weer wipte.
Wat was het toch eigenlijk kinderachtig. Ze waren verdomme allemaal ruim de 25 gepasseerd, maar nog steeds gaven ze toe aan populariteitswedstrijdjes en pesterijen. Hij legde zijn hoofd in zijn nek en blies alle lucht uit zijn longen in een poging te kalmeren. Toen hij weer voor zich uit keek, voelde hij een hand op zijn schouder. Hij keek om. Bill Kaulitz torende twee koppen boven zijn één meter zeventig uit.
‘Oh, hoi,’ mompelde hij.
‘Je moet zo op, Strify,’ constateerde Bill.
‘Ik weet het,’ antwoordde Strify en zwaaide met de microfoon.
Bill humde.
‘Nou, verpest het niet, hè,’ zei hij.
Hij gaf Strify nog een klopje op zijn schouder en draaide zich om, van plan om de donkere gang naar zijn kleedkamer weer in te lopen.
‘Waarom ben je nooit eens aardig?’ flapte Strify eruit.
De Tokio Hotelzanger draaide zich om op zijn hakken en trok zijn wenkbrauw op.
‘Ik heb alles al voor elkaar. Ik hoef niet aardig te zijn,’ antwoordde hij.
Strify snoof.
‘Dus het is te moeilijk om mensen op een normale manier te behandelen?’ vroeg hij spottend.
Bill stapte dichter naar hem toe, zodat het weer opviel hoe ver hij boven Strify uit torende.
‘Nee,’ zei hij, ‘maar als ik niet aardig ben, weet ik tenminste dat mensen doen wat ik wil.’
Strify schudde zijn hoofd.
‘Lekker leven heb jij,’ mompelde hij.
‘Wat zei je?’ snauwde Bill.
‘Laat maar,’ verzuchtte Strify, ‘ik zal de boel niet voor je verpesten.’
Die avond zong hij de longen uit zijn lijf, maar niet omdat Bill Kaulitz dat wilde. Hij had dit nodig: deze tour zou goed zijn voor hem. Toen hij van het podium struikelde, werd hij direct door zijn extatische manager meegetrokken aan zijn arm. Hij kon nog net de microfoon in de handen van een roadie drukken, maar zijn oortje en zender had hij nog bij zich toen ze in de hal van de concertzaal aankwamen.
‘Wat is er?’ fluisterde Strify buiten adem.
‘Kijk naar je kraampje! Je bent populair!’ riep Tilo.
Met een brede glimlach volgde Strify de wijzende vinger van zijn manager, propte zijn apparatuur in de handen van een willekeurige andere roadie en stapte op de meisjes bij het kraampje af.
[500 woorden]
Populair
De zanger liet een geërgerde zucht ontsnappen. Hij had gedacht dat deze tour goed voor hem zou zijn en zijn manager Tilo was in de wolken dat ze dit hadden weten te boeken, maar hij vond er nu al niks meer aan. Vanavond was de openingsshow van Tokio Hotels nieuwe tour door Europa en hij verzorgde het voorprogramma.
Nerveus prutste hij met de knopjes op de microfoon die niet eens van hem was – hij leende alles behalve zichzelf en zijn manager van de hoofdact. Vooral Tokio Hotels zanger, Bill, had er een handje van hem op dat feit te wijzen en hem alleen al daarmee ontzettend buitengesloten te doen voelen. Gespannen omklemde hij de microfoon nu met beide handen, terwijl hij van het ene been op het andere heen en weer wipte.
Wat was het toch eigenlijk kinderachtig. Ze waren verdomme allemaal ruim de 25 gepasseerd, maar nog steeds gaven ze toe aan populariteitswedstrijdjes en pesterijen. Hij legde zijn hoofd in zijn nek en blies alle lucht uit zijn longen in een poging te kalmeren. Toen hij weer voor zich uit keek, voelde hij een hand op zijn schouder. Hij keek om. Bill Kaulitz torende twee koppen boven zijn één meter zeventig uit.
‘Oh, hoi,’ mompelde hij.
‘Je moet zo op, Strify,’ constateerde Bill.
‘Ik weet het,’ antwoordde Strify en zwaaide met de microfoon.
Bill humde.
‘Nou, verpest het niet, hè,’ zei hij.
Hij gaf Strify nog een klopje op zijn schouder en draaide zich om, van plan om de donkere gang naar zijn kleedkamer weer in te lopen.
‘Waarom ben je nooit eens aardig?’ flapte Strify eruit.
De Tokio Hotelzanger draaide zich om op zijn hakken en trok zijn wenkbrauw op.
‘Ik heb alles al voor elkaar. Ik hoef niet aardig te zijn,’ antwoordde hij.
Strify snoof.
‘Dus het is te moeilijk om mensen op een normale manier te behandelen?’ vroeg hij spottend.
Bill stapte dichter naar hem toe, zodat het weer opviel hoe ver hij boven Strify uit torende.
‘Nee,’ zei hij, ‘maar als ik niet aardig ben, weet ik tenminste dat mensen doen wat ik wil.’
Strify schudde zijn hoofd.
‘Lekker leven heb jij,’ mompelde hij.
‘Wat zei je?’ snauwde Bill.
‘Laat maar,’ verzuchtte Strify, ‘ik zal de boel niet voor je verpesten.’
Die avond zong hij de longen uit zijn lijf, maar niet omdat Bill Kaulitz dat wilde. Hij had dit nodig: deze tour zou goed zijn voor hem. Toen hij van het podium struikelde, werd hij direct door zijn extatische manager meegetrokken aan zijn arm. Hij kon nog net de microfoon in de handen van een roadie drukken, maar zijn oortje en zender had hij nog bij zich toen ze in de hal van de concertzaal aankwamen.
‘Wat is er?’ fluisterde Strify buiten adem.
‘Kijk naar je kraampje! Je bent populair!’ riep Tilo.
Met een brede glimlach volgde Strify de wijzende vinger van zijn manager, propte zijn apparatuur in de handen van een willekeurige andere roadie en stapte op de meisjes bij het kraampje af.
[500 woorden]
Bodine zei op 29 aug 2015 - 23:20:
A is zenuwachtig. Zijn vingers sluiten zich krampachtig om de theekop in zijn handen, maar hij drinkt er niet van. Hij is misselijk.
B is minstens net zo zenuwachtig. Hij klemt zijn microfoon in zijn handen, tikt er met een zwartgelakte nagel tegenaan. Hij is misselijk.
A is al jaren niet meer zo zenuwachtig geweest. Hij is het gewend om op te treden voor tienduizenden mensen. Het gaat erom dat hij nog nooit heeft opgetreden voor hem.
B trad al op in arena’s voor A de eerste spotlight proefde. Inmiddels is het jaren geleden dat hij gezongen heeft voor meer dan tweeduizend mensen, maar hij is ervan overtuigd dat hij het nog steeds kan. Het gaat erom dat hij nog nooit heeft opgetreden voor hem.
A slaat, overmand door onrust, zijn lauwe thee in één teug achterover. Dan staat hij op en verlaat hij zijn kleedkamer om de onrust via zijn benen een weg uit zijn lichaam te bieden.
(Zijn benen die zo veel korter zijn dan die van B.)
Hij loopt zo ontspannen mogelijk door de gang.
B moet naar de wc. Er zit een wc aan de kleedkamer vast, maar die is defect en dus moet hij op zoek naar een andere.
(Hij is tenslotte maar het voorprogramma.)
Hij loopt zo ontspannen mogelijk door de gang.
Het is puur toeval dat ze elkaar tegenkomen.
(In het gebouw waar ze vanavond allebei optreden.)
(In de gangen waar ze allebei doorheen struinen.)
B plukt aan zijn zwartgelakte nagels; A drijft zijn zwartgelakte nagels zijn handpalmen in.
“Hi,” zegt A in zijn Amerikaanse tongval.
“Hi,” zegt B in zijn Duitse accent.
Vijf minuten later zitten ze in A’s kleedkamer, waar de wc gewoon werkt.
(Hij is tenslotte wel het hoofdprogramma.)
Daarna zet A thee en kunnen de jongens samen met hun nagels tegen hun dampende koppen tikken.
Ze zijn misselijk.
“Heb je er een beetje zin in?” vraagt A na een oneindig lange stilte.
(Wat zeg je tegen een jongen die weet dat je al jaren een crush op hem hebt?)
“Ja. Jij ook?”
A knikt.
B richt zijn ogen op zijn thee.
Een half uur later hebben de treuzelende mannen hun thee op. B komt overeind: “Ik ga maar eens.”
“Succes vanavond.”
“Bedankt. Jij ook.”
(Niet dat hij succes nodig heeft, denken ze allebei.)
B zingt de sterren van de hemel. Hij weet het publiek ondanks zijn slechte reputatie en accent omver te blazen en op den duur vergeet hij zelfs waarom hij zenuwachtig was.
(A geniet ook van het optreden.)
A zingt de sterren eerst terug de hemel in en er dan weer vanaf. Hij hoeft het publiek niet te overtuigen; ze zijn er allemaal voor hem en hij geeft ze alles wat ze verwachten plus een klein beetje meer.
(B geniet ook van het optreden.)
Na afloop durven ze elkaar, nog high van de adrenaline, eindelijk aan te kijken.
(A glimlacht.)
(B glimlacht terug.)
(De sterren glimlachen omdat ze weten hoe de rest van de avond zal verlopen.)
Boy, deze ging zo stroef. Maar hier is 'ie. 500 woorden. (:
A is zenuwachtig. Zijn vingers sluiten zich krampachtig om de theekop in zijn handen, maar hij drinkt er niet van. Hij is misselijk.
B is minstens net zo zenuwachtig. Hij klemt zijn microfoon in zijn handen, tikt er met een zwartgelakte nagel tegenaan. Hij is misselijk.
A is al jaren niet meer zo zenuwachtig geweest. Hij is het gewend om op te treden voor tienduizenden mensen. Het gaat erom dat hij nog nooit heeft opgetreden voor hem.
B trad al op in arena’s voor A de eerste spotlight proefde. Inmiddels is het jaren geleden dat hij gezongen heeft voor meer dan tweeduizend mensen, maar hij is ervan overtuigd dat hij het nog steeds kan. Het gaat erom dat hij nog nooit heeft opgetreden voor hem.
A slaat, overmand door onrust, zijn lauwe thee in één teug achterover. Dan staat hij op en verlaat hij zijn kleedkamer om de onrust via zijn benen een weg uit zijn lichaam te bieden.
(Zijn benen die zo veel korter zijn dan die van B.)
Hij loopt zo ontspannen mogelijk door de gang.
B moet naar de wc. Er zit een wc aan de kleedkamer vast, maar die is defect en dus moet hij op zoek naar een andere.
(Hij is tenslotte maar het voorprogramma.)
Hij loopt zo ontspannen mogelijk door de gang.
Het is puur toeval dat ze elkaar tegenkomen.
(In het gebouw waar ze vanavond allebei optreden.)
(In de gangen waar ze allebei doorheen struinen.)
B plukt aan zijn zwartgelakte nagels; A drijft zijn zwartgelakte nagels zijn handpalmen in.
“Hi,” zegt A in zijn Amerikaanse tongval.
“Hi,” zegt B in zijn Duitse accent.
Vijf minuten later zitten ze in A’s kleedkamer, waar de wc gewoon werkt.
(Hij is tenslotte wel het hoofdprogramma.)
Daarna zet A thee en kunnen de jongens samen met hun nagels tegen hun dampende koppen tikken.
Ze zijn misselijk.
“Heb je er een beetje zin in?” vraagt A na een oneindig lange stilte.
(Wat zeg je tegen een jongen die weet dat je al jaren een crush op hem hebt?)
“Ja. Jij ook?”
A knikt.
B richt zijn ogen op zijn thee.
Een half uur later hebben de treuzelende mannen hun thee op. B komt overeind: “Ik ga maar eens.”
“Succes vanavond.”
“Bedankt. Jij ook.”
(Niet dat hij succes nodig heeft, denken ze allebei.)
B zingt de sterren van de hemel. Hij weet het publiek ondanks zijn slechte reputatie en accent omver te blazen en op den duur vergeet hij zelfs waarom hij zenuwachtig was.
(A geniet ook van het optreden.)
A zingt de sterren eerst terug de hemel in en er dan weer vanaf. Hij hoeft het publiek niet te overtuigen; ze zijn er allemaal voor hem en hij geeft ze alles wat ze verwachten plus een klein beetje meer.
(B geniet ook van het optreden.)
Na afloop durven ze elkaar, nog high van de adrenaline, eindelijk aan te kijken.
(A glimlacht.)
(B glimlacht terug.)
(De sterren glimlachen omdat ze weten hoe de rest van de avond zal verlopen.)
Merula zei op 29 aug 2015 - 23:40:
De jongen zucht. “Ik word nooit zo goed als jij!”
Verbaasd kijkt een tweede, wat oudere jongen op.
“Jij hebt een wereldtournee,” verduidelijkt hij zichzelf. “Je bent bijna overal bekend. Er komen constant nieuwe liedjes uit. De mensen vechten bijna voor een kaartje. En dat is niet voor niets. Jullie klinken geweldig samen! Zoveel talent zou ik nooit hebben.” Eindelijk zegt hij iets waar hij al tijden over nadenkt.
“Hé!” gaat de ander er tegenin. “Er is een reden dat we jullie wouden in het voorprogramma. Ik zie iets in jou. In jullie. In jullie samenwerking, om precies te zijn. Oké, het is misschien inderdaad nog niet zo strak als het zou kunnen zijn, maar daar kan aan gewerkt worden. Of eigenlijk, daar hoeft niet eens aan gewerkt te worden. Het valt niet op. Als jullie samen zijn, zie je gewoon de chemie die er is tussen jullie, het enthousiasme waarmee jullie doen wat jullie het liefste doen! Dat is het belangrijkste. Dat kan je niet leren of verbeteren. Dat is waar de mensen voor komen, elke keer weer. Dat is waar ze blij van worden.”
Verbaasd kijkt de jongen hem aan.
“Je moet je niet richten op wat anderen zeggen of zouden kunnen willen. Er zijn zoveel bands die perfect spelen maar niet hebben wat jullie met elkaar hebben. Het is bijzonder, wat jullie hebben, weet je dat?”
Hij knikt. Ze zijn inderdaad goed op elkaar ingespeeld. Er hoeven maar een paar woorden gezegd te worden en de hele band weet al wat de bedoeling is.
“De meeste bands worden elkaar al snel zat als ze zo vaak bij elkaar zijn...”
“O, we zeuren soms dat we te weinig tijd hebben voor elkaar!” klinkt het lachend. “Dan zijn we constant samen, maar weten we nog 100 dingen die we willen doen.”
“Precies! En dat dragen jullie uit! Dat is bijzonder! Dat maakt jullie bijzonder! Ik doe dit inmiddels al heel lang en de manier waarop jullie met elkaar omgaan en de plezier waarmee jullie optreden zegt zoveel! Dat is wat een optreden laat slagen. Mensen merken het meteen als er ruzie is of als er sleur komt.”
“Maar hebben jullie nooit ruzie of een mindere dag? Dat komt vanzelf toch ook wel eens?”
“Jawel, maar... Kan jij alles vergeten, zelfs de ergste gebeurtenissen, tijdens een optreden?”
Het is even stil. Dan knikt hij. “Als ik eenmaal op een podium sta, is dat alles wat telt.”
“Inderdaad. Dat is wat je de mensen meegeeft. ‘Ik geef om jullie, ik ben er nu voor jullie, zelfs al gaat het niet altijd goed. Dat zet ik opzij voor jullie.’”
“Het is niet bewust. Het gebeurt gewoon...”
“Dat maakt het een heel stuk makkelijker. Als je dat kan, gaat een optreden nauwelijks fout. Zeg dus alsjeblieft nooit meer dat je niet goed bent of niet goed kan worden. Je kunt pas goed zijn als je dat uitstraalt!”
De jongen grijnst en knikt. “Oké. Bedankt!”
De man knipoogt. “Ik geloof dat ik concurrentie heb.”
500
De jongen zucht. “Ik word nooit zo goed als jij!”
Verbaasd kijkt een tweede, wat oudere jongen op.
“Jij hebt een wereldtournee,” verduidelijkt hij zichzelf. “Je bent bijna overal bekend. Er komen constant nieuwe liedjes uit. De mensen vechten bijna voor een kaartje. En dat is niet voor niets. Jullie klinken geweldig samen! Zoveel talent zou ik nooit hebben.” Eindelijk zegt hij iets waar hij al tijden over nadenkt.
“Hé!” gaat de ander er tegenin. “Er is een reden dat we jullie wouden in het voorprogramma. Ik zie iets in jou. In jullie. In jullie samenwerking, om precies te zijn. Oké, het is misschien inderdaad nog niet zo strak als het zou kunnen zijn, maar daar kan aan gewerkt worden. Of eigenlijk, daar hoeft niet eens aan gewerkt te worden. Het valt niet op. Als jullie samen zijn, zie je gewoon de chemie die er is tussen jullie, het enthousiasme waarmee jullie doen wat jullie het liefste doen! Dat is het belangrijkste. Dat kan je niet leren of verbeteren. Dat is waar de mensen voor komen, elke keer weer. Dat is waar ze blij van worden.”
Verbaasd kijkt de jongen hem aan.
“Je moet je niet richten op wat anderen zeggen of zouden kunnen willen. Er zijn zoveel bands die perfect spelen maar niet hebben wat jullie met elkaar hebben. Het is bijzonder, wat jullie hebben, weet je dat?”
Hij knikt. Ze zijn inderdaad goed op elkaar ingespeeld. Er hoeven maar een paar woorden gezegd te worden en de hele band weet al wat de bedoeling is.
“De meeste bands worden elkaar al snel zat als ze zo vaak bij elkaar zijn...”
“O, we zeuren soms dat we te weinig tijd hebben voor elkaar!” klinkt het lachend. “Dan zijn we constant samen, maar weten we nog 100 dingen die we willen doen.”
“Precies! En dat dragen jullie uit! Dat is bijzonder! Dat maakt jullie bijzonder! Ik doe dit inmiddels al heel lang en de manier waarop jullie met elkaar omgaan en de plezier waarmee jullie optreden zegt zoveel! Dat is wat een optreden laat slagen. Mensen merken het meteen als er ruzie is of als er sleur komt.”
“Maar hebben jullie nooit ruzie of een mindere dag? Dat komt vanzelf toch ook wel eens?”
“Jawel, maar... Kan jij alles vergeten, zelfs de ergste gebeurtenissen, tijdens een optreden?”
Het is even stil. Dan knikt hij. “Als ik eenmaal op een podium sta, is dat alles wat telt.”
“Inderdaad. Dat is wat je de mensen meegeeft. ‘Ik geef om jullie, ik ben er nu voor jullie, zelfs al gaat het niet altijd goed. Dat zet ik opzij voor jullie.’”
“Het is niet bewust. Het gebeurt gewoon...”
“Dat maakt het een heel stuk makkelijker. Als je dat kan, gaat een optreden nauwelijks fout. Zeg dus alsjeblieft nooit meer dat je niet goed bent of niet goed kan worden. Je kunt pas goed zijn als je dat uitstraalt!”
De jongen grijnst en knikt. “Oké. Bedankt!”
De man knipoogt. “Ik geloof dat ik concurrentie heb.”
500
xDevilBitch zei op 29 aug 2015 - 23:54:
Verdiend applaus
De zaal zoemde van het gebruikelijke geroezemoes toen de lichten uitgingen voor het voorprogramma. De spanning die dat teweegbracht spoorde het publiek aan, een golf van geschreeuw zwol op. Absoluut niet zo luid als het voor de main act geweest zou zijn, maar het was een prima welkom.
Marceline stond in de coulissen in haar vuisten te knijpen. Achter in de kleedkamer vroegen haar medebandleden zich vast af waar ze naartoe gegaan was. Hopelijk had ze hen goed ingeschat en kwamen ze haar niet zoeken, of vonden ze haar hier in ieder geval niet.
Waarom ze gekomen was wist ze niet zeker. Ze vertelde zichzelf dat het de spanning was, het begrip dat ze op kon brengen voor de jonge muzikante en haar bandje, die nu hun debuut in een grote zaal konden maken als voorprogramma. Maar het vreemde gevoel in haar maag vertelde haar dat dat niet alles was.
De xylofoonklanken galmden door de zaal, een spookachtig echo van wat een betoverend mooie show zou worden. Dat wist Marceline in ieder geval zeker. Ze had het voorprogramma dan ook zelf uitgekozen, onophoudelijk bij haar management gezeurd om het geregeld te krijgen. Vanaf de eerste klanken van de demo, die ze min of meer toevallig uit de enorme stapels die haar werden toegestuurd had opgezet, was ze gegrepen. Vanaf de eerste keer dat ze de band live had gehoord was ze betoverd.
Lichten sprongen aan op de climax van het xylofoonintro. Marceline stelde zich voor dat de hele zaal net zo verblind was al zij, terwijl ze werden meegevoerd op de klanken van de andere instrumenten, die nu ook ingevallen waren. Nog één zin. De artieste telde de maten af in haar hoofd. Daar was het: de eerste woorden, haar stem. Alles kwam zo mooi samen dat de vampier er kippenvel van kreeg.
Dat gevoel liet haar niet meer los tijdens de show. Het ene na het andere nummer werd gespeeld, en allemaal vond ze ze fantastisch. Hoe de band nog niet eerder ontdekt was, was haar een raadsel. Hun bezetting met twee slagwerkers waarvan er één zong was misschien wat vreemd, maar was dat niet juist wat hen zo goed maakte?
Het kippenvel dat haar armen aan het begin in een berglandschap veranderd had, bleek nog niets te zijn toen het publiek na het laatste nummer in een oorverdovend applaus uitbarstte. Even verraadde haar stenen hart haar, toen ze merkte dat een warme traan over haar wang rolde. Zie je wel! Ze waren echt goed! En de wereld zag dat nu ook!
“Oh,” zei de slagwerkende zangeres verbaasd toen ze de coulissen inliep.
“Oh, hé,” antwoordde Marceline geschrokken. In haar euforie had ze het rozeharige meisje niet aan zien komen. “Ik dacht dat je aan de andere kant afging.” Nee, dat was stom. Maar ze herstelde zich snel. “Fantastisch gespeeld, meid! Echt fantastisch! Heb je die zaal gezien? Wauw.”
Bubblegum bloosde. “Echt? Dankjewel. Ja, jullie publiek was werkelijk waar fenomenaal! Jullie boffen zeg.”
“Dat? Dat was helemaal voor jullie.”
500 woorden
Verdiend applaus
De zaal zoemde van het gebruikelijke geroezemoes toen de lichten uitgingen voor het voorprogramma. De spanning die dat teweegbracht spoorde het publiek aan, een golf van geschreeuw zwol op. Absoluut niet zo luid als het voor de main act geweest zou zijn, maar het was een prima welkom.
Marceline stond in de coulissen in haar vuisten te knijpen. Achter in de kleedkamer vroegen haar medebandleden zich vast af waar ze naartoe gegaan was. Hopelijk had ze hen goed ingeschat en kwamen ze haar niet zoeken, of vonden ze haar hier in ieder geval niet.
Waarom ze gekomen was wist ze niet zeker. Ze vertelde zichzelf dat het de spanning was, het begrip dat ze op kon brengen voor de jonge muzikante en haar bandje, die nu hun debuut in een grote zaal konden maken als voorprogramma. Maar het vreemde gevoel in haar maag vertelde haar dat dat niet alles was.
De xylofoonklanken galmden door de zaal, een spookachtig echo van wat een betoverend mooie show zou worden. Dat wist Marceline in ieder geval zeker. Ze had het voorprogramma dan ook zelf uitgekozen, onophoudelijk bij haar management gezeurd om het geregeld te krijgen. Vanaf de eerste klanken van de demo, die ze min of meer toevallig uit de enorme stapels die haar werden toegestuurd had opgezet, was ze gegrepen. Vanaf de eerste keer dat ze de band live had gehoord was ze betoverd.
Lichten sprongen aan op de climax van het xylofoonintro. Marceline stelde zich voor dat de hele zaal net zo verblind was al zij, terwijl ze werden meegevoerd op de klanken van de andere instrumenten, die nu ook ingevallen waren. Nog één zin. De artieste telde de maten af in haar hoofd. Daar was het: de eerste woorden, haar stem. Alles kwam zo mooi samen dat de vampier er kippenvel van kreeg.
Dat gevoel liet haar niet meer los tijdens de show. Het ene na het andere nummer werd gespeeld, en allemaal vond ze ze fantastisch. Hoe de band nog niet eerder ontdekt was, was haar een raadsel. Hun bezetting met twee slagwerkers waarvan er één zong was misschien wat vreemd, maar was dat niet juist wat hen zo goed maakte?
Het kippenvel dat haar armen aan het begin in een berglandschap veranderd had, bleek nog niets te zijn toen het publiek na het laatste nummer in een oorverdovend applaus uitbarstte. Even verraadde haar stenen hart haar, toen ze merkte dat een warme traan over haar wang rolde. Zie je wel! Ze waren echt goed! En de wereld zag dat nu ook!
“Oh,” zei de slagwerkende zangeres verbaasd toen ze de coulissen inliep.
“Oh, hé,” antwoordde Marceline geschrokken. In haar euforie had ze het rozeharige meisje niet aan zien komen. “Ik dacht dat je aan de andere kant afging.” Nee, dat was stom. Maar ze herstelde zich snel. “Fantastisch gespeeld, meid! Echt fantastisch! Heb je die zaal gezien? Wauw.”
Bubblegum bloosde. “Echt? Dankjewel. Ja, jullie publiek was werkelijk waar fenomenaal! Jullie boffen zeg.”
“Dat? Dat was helemaal voor jullie.”
500 woorden
Kayley zei op 30 aug 2015 - 0:00:
P R O M P T 7
Gebruik dit als eerste zin van je stukje: "Het houdt/hield maar niet op met regenen.
Veel succes!
P R O M P T 7
Gebruik dit als eerste zin van je stukje: "Het houdt/hield maar niet op met regenen.
Veel succes!
Bodine zei op 30 aug 2015 - 0:03:
En onweren. En bliksemen. En toen ging iedereen dood.
Koekjes voor degene die mij hier een Scorch Trials fic over schrijft. <3
Koekjes voor degene die mij hier een Scorch Trials fic over schrijft. <3
xDevilBitch zei op 30 aug 2015 - 0:09:
I would, maar ik moet de boeken eerst even lezen, en dat wordt hem niet voor vanavond twaalf uur
Kayley zei op 30 aug 2015 - 8:02:
Het houdt maar niet op met regenen. Haar wereld is sowieso al benauwend klein als ze in de lucht zijn; haar lichaam, de leegte om haar heen, het gebrom van Appa en de gesprekken van haar vrienden. Nu verstoort het constante pets-pets-pets het enige zintuig dat haar nog een beetje verbindt met de werkelijkheid.
“Mijn stem gaat naar landen,” oppert Toph daarom. Dikke vingers wikkelen zich in Appa’s lange vacht, haar hart gaat tekeer nu ze pas écht blind is.
Er moet woordeloos ingestemd worden, want de gigantische bizon buigt naar beneden. De wind fluit terwijl ze zakken-zakken-zakken en wanneer Appa contact maakt met het land voelt Toph dat tot in haar kiezen. Ze glijdt langs één van de benen naar de grond.
Ineens is de wereld weer eindeloos. Kalmte zinkt in haar botten en haar bloedbaan, want ze kan weer zien. Enkele meters van waar ze geland zijn, rijst een bergketen uit de grond en onder haar voeten voelt ze tunnels en grotten. Bomen zitten diep geworteld, het heen- en weerzwaaien door de wind stuurt vibraties door de aarde die ze tot in haar tenen voelt.
Niets is beter dan niet-blind zijn. Voor haar mag het best blijven regenen, als het betekent dat ze niet weer gaan vliegen.
Met zijn lichte tip-tip-tip is Aang niet moeilijk van de andere voetstappen te onderscheiden. “Wat is er, Twinkels?”
Zijn lachje blaast wind in haar gezicht. “Is er ergens waar we kunnen schuilen?”
Ze grijnst. Een lichte draai van haar voeten dieper de aarde in en ze zinken met z’n tweeën de grond in. De koker die ze vormt, mondt uit in één van de tunnels die ze eerder voelde. Aangs hartslag klinkt als een luide gong in zijn fijne lichaam.
“Bang?”
“Een beetje,” geeft hij gniffelend toe. “Ik ben niet zo gewoon aan het donker als jij.”
Ze weet zo zijn schouder te vinden om hem te boksen. “Komt nog wel.”
Katara geeft haar op haar donder wanneer ze als bloemen uit de grond ontspruiten. Aang wordt een stuk de lucht in gekatapulteerd, Toph blijft tot aan haar schouders begraven zitten.
“Als je stopt met zeuren, bouw ik je een kasteel, prinses.” Ze wiebelt met wenkbrauwen boven lege, groene ogen.
De hele wereld schudt. Katara en Sokka weten nog net opzij te springen; Aang lift met haar mee op het blok dat ze uit de grond duwt. Met een laatste klap staat het vierkanten huisje recht, de binnenkant hol en lege vakjes in de muren om licht door te laten.
Ze duwt een deurvormig gat uit de muur om iedereen binnen te laten.
“Waarom doe je dit niet altijd, Toph?” vraagt Sokka, die zijn slaapzak uitrolt op één van de uitgehouwen bedbakken en het zich zo te horen erg comfortabel maakt.
Toph geeuwt. “Open lucht is veel leuker. Nou—slaapwel.”
Ze wortelt zich de grond weer in. Het regent nog steeds, maar nu is het overal, op elk beetje aarde dat ze voelt.
Ze viel nog nooit zo snel in slaap.
[x]—pets-pets-pets—[x]
Het houdt maar niet op met regenen. Haar wereld is sowieso al benauwend klein als ze in de lucht zijn; haar lichaam, de leegte om haar heen, het gebrom van Appa en de gesprekken van haar vrienden. Nu verstoort het constante pets-pets-pets het enige zintuig dat haar nog een beetje verbindt met de werkelijkheid.
“Mijn stem gaat naar landen,” oppert Toph daarom. Dikke vingers wikkelen zich in Appa’s lange vacht, haar hart gaat tekeer nu ze pas écht blind is.
Er moet woordeloos ingestemd worden, want de gigantische bizon buigt naar beneden. De wind fluit terwijl ze zakken-zakken-zakken en wanneer Appa contact maakt met het land voelt Toph dat tot in haar kiezen. Ze glijdt langs één van de benen naar de grond.
Ineens is de wereld weer eindeloos. Kalmte zinkt in haar botten en haar bloedbaan, want ze kan weer zien. Enkele meters van waar ze geland zijn, rijst een bergketen uit de grond en onder haar voeten voelt ze tunnels en grotten. Bomen zitten diep geworteld, het heen- en weerzwaaien door de wind stuurt vibraties door de aarde die ze tot in haar tenen voelt.
Niets is beter dan niet-blind zijn. Voor haar mag het best blijven regenen, als het betekent dat ze niet weer gaan vliegen.
Met zijn lichte tip-tip-tip is Aang niet moeilijk van de andere voetstappen te onderscheiden. “Wat is er, Twinkels?”
Zijn lachje blaast wind in haar gezicht. “Is er ergens waar we kunnen schuilen?”
Ze grijnst. Een lichte draai van haar voeten dieper de aarde in en ze zinken met z’n tweeën de grond in. De koker die ze vormt, mondt uit in één van de tunnels die ze eerder voelde. Aangs hartslag klinkt als een luide gong in zijn fijne lichaam.
“Bang?”
“Een beetje,” geeft hij gniffelend toe. “Ik ben niet zo gewoon aan het donker als jij.”
Ze weet zo zijn schouder te vinden om hem te boksen. “Komt nog wel.”
Katara geeft haar op haar donder wanneer ze als bloemen uit de grond ontspruiten. Aang wordt een stuk de lucht in gekatapulteerd, Toph blijft tot aan haar schouders begraven zitten.
“Als je stopt met zeuren, bouw ik je een kasteel, prinses.” Ze wiebelt met wenkbrauwen boven lege, groene ogen.
De hele wereld schudt. Katara en Sokka weten nog net opzij te springen; Aang lift met haar mee op het blok dat ze uit de grond duwt. Met een laatste klap staat het vierkanten huisje recht, de binnenkant hol en lege vakjes in de muren om licht door te laten.
Ze duwt een deurvormig gat uit de muur om iedereen binnen te laten.
“Waarom doe je dit niet altijd, Toph?” vraagt Sokka, die zijn slaapzak uitrolt op één van de uitgehouwen bedbakken en het zich zo te horen erg comfortabel maakt.
Toph geeuwt. “Open lucht is veel leuker. Nou—slaapwel.”
Ze wortelt zich de grond weer in. Het regent nog steeds, maar nu is het overal, op elk beetje aarde dat ze voelt.
Ze viel nog nooit zo snel in slaap.
[x]—500 woorden—[x]
1Dzayn zei op 30 aug 2015 - 12:03:
500 woorden
Het houdt maar niet op met regenen. Hij is er klaar mee, wil naar buiten om te voetballen en te zwemmen in het meertje voor zijn huis. Het blijft maar regenen, het regent al vier dagen lang.
‘Mam, mag ik buiten spelen?’
‘Nee, het regent. Dadelijk vat je nog kou.’
‘Maar mam!’
‘Nee.’ Zijn moeder duikt weer in haar boek en het jongetje pruilt.
‘Mag ik echt ni-’
‘Ik zei nee, Louis!’ roept zijn moeder. Louis zucht weer en staart uit het raam. De regendruppels landen in de veelvuldige plassen op straat, laten kringetjes achter in het water. Het jongetje wiebelt wat heen en weer, gaat dan op zijn handen zitten. Hij kijkt weer naar buiten en begint uit verveling maar de regendruppels te tellen.
Er loopt een jongetje buiten. Zijn haar is doorweekt, net zoals zijn kleren. Hij draagt geen jas. Louis kantelt zijn hoofd en knijpt zijn ogen samen. Dan schrikt hij op.
‘Mam, mag ik naar buiten?’
‘Nee.’
‘Maar Harry loopt buiten!’
Louis’ moeder kijkt op en komt naast Louis staan. ‘Haal hem naar binnen, Louis. Hij hoort met dit weer niet buiten te zijn, dadelijk vat hij kou.’
Louis springt haastig op en rent richting de hal. Hij glijd op zijn sokken richting het schoenenkastje en trekt snel een paar gympen aan.
‘Vergeet je jas niet!’ roept zijn moeder als ze ziet dat hij al naar buiten wilt stappen. Louis trekt snel een jas aan, zet zijn capuchon op en rent naar buiten.
‘Harry, Harry! Wat doe je buiten, dadelijk vat je kou!’
Het jongetje kijkt op, glimlacht niet eens als hij Louis ziet. Louis fronst, Harry lacht altijd als hij hem ziet.
‘Harry, kom naar binnen. Daar is het warm,’ zegt Louis’ moeder vanuit de deuropening. Harry knikt en samen met Louis loopt hij naar binnen.
Beiden jongetjes trekken hun schoenen uit, Louis ook zijn jas. Harry draagt er geen.
‘Zal ik een kopje thee zetten?’ vraagt Johanna aan de acht-en zeven jarige. Ze knikken.
‘Wat is er gebeurd, Harry?’ vraagt Louis, ‘waarom liep je buiten, zonder jas? Zag je niet dat het regende?’
Harry haalt zijn schouders op en Louis fronst. Waarom is Harry niet blij? Harry is altijd blij als ze samen zijn.
‘Harry?’
‘Alsjeblieft, jongens,’ zegt Johanna. Ze plaatst de koppen met thee op tafel en gaat aan de andere kant van Harry zitten.
‘Is alles goed, Harry?’ vraagt ze liefjes. Louis zwaait met zijn benen. Harry haalt zijn schouders op.
‘Harry? Je kan me alles vertellen, dat weet je he?’ zegt Johanna liefjes. Ze haalt een hand door Harry’s natte krullen.
‘Mijn papa en mama hadden ruzie. Papa sloeg mama en toen ben ik weggelopen,’ zegt Harry zachtjes. Johanna kijkt bezorgd op het jongetje neer.
‘Louis, let jij even op Harry?’ Ze staat op en loopt snel richting de keuken.
‘Gaat het wel, Harry?’ vraagt Louis. Hij weet nu dat er iets niet goed zit. Harry barst in huilen uit en Louis schrikt.
‘Harry?’
Het houdt maar niet op met regenen.
500 woorden
Het houdt maar niet op met regenen. Hij is er klaar mee, wil naar buiten om te voetballen en te zwemmen in het meertje voor zijn huis. Het blijft maar regenen, het regent al vier dagen lang.
‘Mam, mag ik buiten spelen?’
‘Nee, het regent. Dadelijk vat je nog kou.’
‘Maar mam!’
‘Nee.’ Zijn moeder duikt weer in haar boek en het jongetje pruilt.
‘Mag ik echt ni-’
‘Ik zei nee, Louis!’ roept zijn moeder. Louis zucht weer en staart uit het raam. De regendruppels landen in de veelvuldige plassen op straat, laten kringetjes achter in het water. Het jongetje wiebelt wat heen en weer, gaat dan op zijn handen zitten. Hij kijkt weer naar buiten en begint uit verveling maar de regendruppels te tellen.
Er loopt een jongetje buiten. Zijn haar is doorweekt, net zoals zijn kleren. Hij draagt geen jas. Louis kantelt zijn hoofd en knijpt zijn ogen samen. Dan schrikt hij op.
‘Mam, mag ik naar buiten?’
‘Nee.’
‘Maar Harry loopt buiten!’
Louis’ moeder kijkt op en komt naast Louis staan. ‘Haal hem naar binnen, Louis. Hij hoort met dit weer niet buiten te zijn, dadelijk vat hij kou.’
Louis springt haastig op en rent richting de hal. Hij glijd op zijn sokken richting het schoenenkastje en trekt snel een paar gympen aan.
‘Vergeet je jas niet!’ roept zijn moeder als ze ziet dat hij al naar buiten wilt stappen. Louis trekt snel een jas aan, zet zijn capuchon op en rent naar buiten.
‘Harry, Harry! Wat doe je buiten, dadelijk vat je kou!’
Het jongetje kijkt op, glimlacht niet eens als hij Louis ziet. Louis fronst, Harry lacht altijd als hij hem ziet.
‘Harry, kom naar binnen. Daar is het warm,’ zegt Louis’ moeder vanuit de deuropening. Harry knikt en samen met Louis loopt hij naar binnen.
Beiden jongetjes trekken hun schoenen uit, Louis ook zijn jas. Harry draagt er geen.
‘Zal ik een kopje thee zetten?’ vraagt Johanna aan de acht-en zeven jarige. Ze knikken.
‘Wat is er gebeurd, Harry?’ vraagt Louis, ‘waarom liep je buiten, zonder jas? Zag je niet dat het regende?’
Harry haalt zijn schouders op en Louis fronst. Waarom is Harry niet blij? Harry is altijd blij als ze samen zijn.
‘Harry?’
‘Alsjeblieft, jongens,’ zegt Johanna. Ze plaatst de koppen met thee op tafel en gaat aan de andere kant van Harry zitten.
‘Is alles goed, Harry?’ vraagt ze liefjes. Louis zwaait met zijn benen. Harry haalt zijn schouders op.
‘Harry? Je kan me alles vertellen, dat weet je he?’ zegt Johanna liefjes. Ze haalt een hand door Harry’s natte krullen.
‘Mijn papa en mama hadden ruzie. Papa sloeg mama en toen ben ik weggelopen,’ zegt Harry zachtjes. Johanna kijkt bezorgd op het jongetje neer.
‘Louis, let jij even op Harry?’ Ze staat op en loopt snel richting de keuken.
‘Gaat het wel, Harry?’ vraagt Louis. Hij weet nu dat er iets niet goed zit. Harry barst in huilen uit en Louis schrikt.
‘Harry?’
Het houdt maar niet op met regenen.
mistyflower zei op 30 aug 2015 - 14:04:
Hart van Inkt
Het hield maar niet op met regenen. Voor zijn gevoel stond hij er al uren, in de regen, te staren naar het raam. Hij had kunnen aanbellen, maar in plaats daarvan bleef hij naar het raam staren. Gwen was op jacht, zijn spullen had hij een stukje verderop weggelegd. De nacht in deze wereld deed hem denken aan zijn thuis. Overdag was deze wereld veel te snel.
Roxanne. Hij miste haar meer dan wat dan ook. Meer dan het vuur, meer dan het speelvolk, meer dan alles. Het was al negen jaar.
Er flikkerde een lichtje bij het raam waar hij naar keek. Een tel keek hij een meisje richt in de ogen. Daarna verdween ze. Stofvinger kon er voor een seconden niet opkomen wie ze was. Ze deed hem aan iemand denken.
Dan minuten later, ging de voordeur van de boerderij open. Een stem in de nacht. Tovertong. ‘Stofvinger. Ben jij dat?”
Hij wachtte een moment en bewoog zich toen naar het huis. In de deurpost stond tovertong, daarnaast stond het meisje wat hij eerder had gezien. Tovertongs dochter, natuurlijk. Hij wist het nu weer. Stofvinger veegde met zijn mouw de regen van zijn gezicht. ‘Hoe gaat het met je, Tovertong? Dat is langgeleden.’
‘Heel lang. Kom binnen, je haalt je nog een longontsteking op je lijf. Meggie zegt dat je al een hele tijd buiten staat.’
‘Meggie?’Stofvinger wist even niet wie hij bedoelde, maar toen zag hij het meisje weer. ‘O ja, nauurlijk.’ Hij bekeek haar uitvoerig. Gelijk moest hij aan zijn dochters denken. De jongste zou nu even oud moeten zijn. Daarom moest hij dit doen. Voor Roxanne, voor Rosanna en voor Brianna. De dochter van Tovertong staarde terug.
‘Ze is groot geworden?’ Het deed pijn, zijn dochters waren ook groot geworden, waarschijnlijk. Zonder hem.
‘Herinner je haar dan nog?’
‘Tuurlijk. Hoe oud is ze nu?’ Hij glimlachte naar het meisje. Ze keek hem aan alsof hij een bruut monster was, die alles zo in flarden kon scheuren.
‘Twaalf’ Antwoorde Tovertong.
‘Twaalf, tjonge’ Hij veegde zijn natte haar van zijn voorhoofd. ‘Twaalf, natuurlijk. Ze was toen… drie, niet waar?’
Tovertong knikte. ‘Ik zal je droge kleren geven.’ Tegen zijn dochter zei hij. ‘En jij, jij gaat naar bed, Meggie.’ Ze keek hem vol ongeloof aan.
Tovertong liet Stofvinger een ruimte binnen. Aan de materialen en boeken te zien, zijn werkplaats. En sloot de deur achter zich.
‘Ga zitten, ik kom zo.’ Zei Tovertong. Stofvinger vroeg zich af of hij ook zo vriendelijk zou doen als hij wist wat de echte rede van zijn bezoek was. Tovertong loopt de kamer weer uit. Stofvinger hoort hem iets tegen zijn dochter zeggen, maar hij kan niet verstaan wat. Hij loopt de kamer rond. Er ligt op een werkblad linnen en Leer. Een paar oude boeken liggen op een stapel te wachten, om te worden gerepareerd. Veel boeken. Zou wat hij zoekt er daar ergens tussen liggen. Maar Stofvinger krijgt geen kans om rond te kijken, want Tovertong is terug gekomen.
{-500 woorden-}
Hart van Inkt
Het hield maar niet op met regenen. Voor zijn gevoel stond hij er al uren, in de regen, te staren naar het raam. Hij had kunnen aanbellen, maar in plaats daarvan bleef hij naar het raam staren. Gwen was op jacht, zijn spullen had hij een stukje verderop weggelegd. De nacht in deze wereld deed hem denken aan zijn thuis. Overdag was deze wereld veel te snel.
Roxanne. Hij miste haar meer dan wat dan ook. Meer dan het vuur, meer dan het speelvolk, meer dan alles. Het was al negen jaar.
Er flikkerde een lichtje bij het raam waar hij naar keek. Een tel keek hij een meisje richt in de ogen. Daarna verdween ze. Stofvinger kon er voor een seconden niet opkomen wie ze was. Ze deed hem aan iemand denken.
Dan minuten later, ging de voordeur van de boerderij open. Een stem in de nacht. Tovertong. ‘Stofvinger. Ben jij dat?”
Hij wachtte een moment en bewoog zich toen naar het huis. In de deurpost stond tovertong, daarnaast stond het meisje wat hij eerder had gezien. Tovertongs dochter, natuurlijk. Hij wist het nu weer. Stofvinger veegde met zijn mouw de regen van zijn gezicht. ‘Hoe gaat het met je, Tovertong? Dat is langgeleden.’
‘Heel lang. Kom binnen, je haalt je nog een longontsteking op je lijf. Meggie zegt dat je al een hele tijd buiten staat.’
‘Meggie?’Stofvinger wist even niet wie hij bedoelde, maar toen zag hij het meisje weer. ‘O ja, nauurlijk.’ Hij bekeek haar uitvoerig. Gelijk moest hij aan zijn dochters denken. De jongste zou nu even oud moeten zijn. Daarom moest hij dit doen. Voor Roxanne, voor Rosanna en voor Brianna. De dochter van Tovertong staarde terug.
‘Ze is groot geworden?’ Het deed pijn, zijn dochters waren ook groot geworden, waarschijnlijk. Zonder hem.
‘Herinner je haar dan nog?’
‘Tuurlijk. Hoe oud is ze nu?’ Hij glimlachte naar het meisje. Ze keek hem aan alsof hij een bruut monster was, die alles zo in flarden kon scheuren.
‘Twaalf’ Antwoorde Tovertong.
‘Twaalf, tjonge’ Hij veegde zijn natte haar van zijn voorhoofd. ‘Twaalf, natuurlijk. Ze was toen… drie, niet waar?’
Tovertong knikte. ‘Ik zal je droge kleren geven.’ Tegen zijn dochter zei hij. ‘En jij, jij gaat naar bed, Meggie.’ Ze keek hem vol ongeloof aan.
Tovertong liet Stofvinger een ruimte binnen. Aan de materialen en boeken te zien, zijn werkplaats. En sloot de deur achter zich.
‘Ga zitten, ik kom zo.’ Zei Tovertong. Stofvinger vroeg zich af of hij ook zo vriendelijk zou doen als hij wist wat de echte rede van zijn bezoek was. Tovertong loopt de kamer weer uit. Stofvinger hoort hem iets tegen zijn dochter zeggen, maar hij kan niet verstaan wat. Hij loopt de kamer rond. Er ligt op een werkblad linnen en Leer. Een paar oude boeken liggen op een stapel te wachten, om te worden gerepareerd. Veel boeken. Zou wat hij zoekt er daar ergens tussen liggen. Maar Stofvinger krijgt geen kans om rond te kijken, want Tovertong is terug gekomen.
{-500 woorden-}
Eliros zei op 30 aug 2015 - 14:51:
[500. also. dit hoort erbij. want Loena en Pulp Fiction was nodig, dacht ik zo.]
Het hield maar niet op met regenen.
Het regende en het regende en het regende. De hemel wilde maar niet stoppen met huilen. Loena vroeg zich af waarom.
“Hield het maar eens op,” mopperde Ron.
“Ik heb zin in Zwerkbal,” voegde Ginny toe. Ze trok dezelfde, vieze blik als haar broer.
“Het regent nu al dagen aaneen,” treurde Harry.
Loena.
“Ja,” fluisterde Loena. Maar ze keek niet vies, of treurig, of chagrijnig. Ze glimlachte en stak voorzichtig haar hand onder de overkapping vandaan, alsof ze bang was dat ze gebeten zou worden. Dat was niet zo, natuurlijk. Haar hand werd nat. De rest van haar arm ook, toen ze hem net iets verder strekte. Maar de regen had geen tanden, dus deed het niet pijn.
Hermelien legde een hand op haar schouder. “Niet te lang in de regen blijven staan deze keer, oké? De vorige keer werd je verkouden.”
Ron mompelde iets en Harry grinnikte en Hermelien keek ze over hun schouder vernietigend aan.
“Wat?” De Wemel keek haar verontwaardigd aan.
“Laat haar nou. Als ze de regen in wil, dan mag ze dat doen,” bracht Ginny in.
Loena hoorde niets van het gekibbel van haar vrienden. Ze was ondertussen al volledig de regen ingestapt; het getik van de harde regendruppels op de stenen zo hard dat er geen ruimte was voor andere geluiden. Zelfs zonder had ze ze niet gehoord, want haar hoofd was tegelijkertijd te druk en te kalm om zich op anderen te concentreren.
Loena Loena Loena, sprak de regen haar toe.
De regen had mama's stem.
Als de regen haar naam niet riep, dan bootste het haar moeders lach na, zo melodieus dat Loena niet anders kon dan met haar heupen wiegen en langzaam rondjes draaien. Ze had nog nooit zulke mooie muziek gehoord, laat staan van kunnen dromen. Ze bedacht zich dat als ze ooit eens zou huilen van geluk, dan zou ze dat nu kunnen doen. Misschien deed ze dat ook wel, maar door de regen wist ze niet of er tranen of druppels over haar wangen haar kraag in drupten.
Als ze maar hard genoeg draaide, werd alles (de regen en het kasteel en Harry en Ron en Hermelien en Ginny en Marcel en) zo'n waas dat ze niets meer kon zien behalve haar moeder, die in de regendruppels verscheen en met haar mee danste.
Haar moeder stak haar handen uit. Kom.
Ze liep op haar af, keek toe hoe die één van haar hielen optilde en haar knie, heupen en handen heen en weer bewoog. Loena deed hetzelfde, maar dan met haar andere voet. Ze tilde haar armen op, polsen omhoog terwijl ze haar handen slap liet hangen. In haar hoofd hoorde ze de gitaarklanken en papa's stem. Ze sprong over naar de andere voet.
Mama lachte en Loena ook en het maakte niet uit dat ze morgen verkouden zou worden.
“Daar gáát ze weer.” Ron rolde zijn ogen, maar kon niet anders dan grijnzen.
[500. also. dit hoort erbij. want Loena en Pulp Fiction was nodig, dacht ik zo.]
Het hield maar niet op met regenen.
Het regende en het regende en het regende. De hemel wilde maar niet stoppen met huilen. Loena vroeg zich af waarom.
“Hield het maar eens op,” mopperde Ron.
“Ik heb zin in Zwerkbal,” voegde Ginny toe. Ze trok dezelfde, vieze blik als haar broer.
“Het regent nu al dagen aaneen,” treurde Harry.
Loena.
“Ja,” fluisterde Loena. Maar ze keek niet vies, of treurig, of chagrijnig. Ze glimlachte en stak voorzichtig haar hand onder de overkapping vandaan, alsof ze bang was dat ze gebeten zou worden. Dat was niet zo, natuurlijk. Haar hand werd nat. De rest van haar arm ook, toen ze hem net iets verder strekte. Maar de regen had geen tanden, dus deed het niet pijn.
Hermelien legde een hand op haar schouder. “Niet te lang in de regen blijven staan deze keer, oké? De vorige keer werd je verkouden.”
Ron mompelde iets en Harry grinnikte en Hermelien keek ze over hun schouder vernietigend aan.
“Wat?” De Wemel keek haar verontwaardigd aan.
“Laat haar nou. Als ze de regen in wil, dan mag ze dat doen,” bracht Ginny in.
Loena hoorde niets van het gekibbel van haar vrienden. Ze was ondertussen al volledig de regen ingestapt; het getik van de harde regendruppels op de stenen zo hard dat er geen ruimte was voor andere geluiden. Zelfs zonder had ze ze niet gehoord, want haar hoofd was tegelijkertijd te druk en te kalm om zich op anderen te concentreren.
Loena Loena Loena, sprak de regen haar toe.
De regen had mama's stem.
Als de regen haar naam niet riep, dan bootste het haar moeders lach na, zo melodieus dat Loena niet anders kon dan met haar heupen wiegen en langzaam rondjes draaien. Ze had nog nooit zulke mooie muziek gehoord, laat staan van kunnen dromen. Ze bedacht zich dat als ze ooit eens zou huilen van geluk, dan zou ze dat nu kunnen doen. Misschien deed ze dat ook wel, maar door de regen wist ze niet of er tranen of druppels over haar wangen haar kraag in drupten.
Als ze maar hard genoeg draaide, werd alles (de regen en het kasteel en Harry en Ron en Hermelien en Ginny en Marcel en) zo'n waas dat ze niets meer kon zien behalve haar moeder, die in de regendruppels verscheen en met haar mee danste.
Haar moeder stak haar handen uit. Kom.
Ze liep op haar af, keek toe hoe die één van haar hielen optilde en haar knie, heupen en handen heen en weer bewoog. Loena deed hetzelfde, maar dan met haar andere voet. Ze tilde haar armen op, polsen omhoog terwijl ze haar handen slap liet hangen. In haar hoofd hoorde ze de gitaarklanken en papa's stem. Ze sprong over naar de andere voet.
Mama lachte en Loena ook en het maakte niet uit dat ze morgen verkouden zou worden.
“Daar gáát ze weer.” Ron rolde zijn ogen, maar kon niet anders dan grijnzen.
MyReflection zei op 30 aug 2015 - 17:56:
Mijn magische schetsboek
Het hield maar niet op met regenen. Lily zat met haar neus tegen het raam gedrukt naar buiten te staren. Ze probeerde de druppels die voor haar ogen gleden te tellen. Helaas waren het te veel druppels om te kunnen tellen. Dus heeft ze het opgegeven. Daarna begon ze het tikken van de klok te tellen. Een. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes. Achtenvijftig. Negenenvijftig. Zestig. Er was weer een minuut voorbij. Het riedeltje begon weer van voor af aan.
Lily wilde naar buiten. Ze wilde rondjes door de tuin gaan vliegen. Ze wilde de plantjes extra laten groeien. Ze wilde samen met Miss Konijn door de tuin heen hobbelen. De regen had dit alles verpest. Dus staarde ze boos naar buiten. Boos dat de regen niet ophield met naar beneden komen. Boos op haar moeder omdat ze niet in de regen mocht spelen. Boos op haar broers die samen tovenaarsschaak aan het spelen waren. Boos dat ze niet mee mocht doen. Boos op haar vader omdat hij op zijn werk zat en haar niet kan helpen.
‘Wilde je dan tekenen in je magische schetsboek,’ stelde haar moeder, Ginny, voor. Lily keek een laatste keer naar buiten en besloot dat er niets anders opzat dan binnen iets te gaan doen. En het schetsboek had ze laatst van haar oom gekregen. Als je er in tekende begonnen de plaatjes te bewegen. Ze pakte het schetsboek boven uit de kast samen met een doos potloden. Wat moest ze dan gaan tekenen. Ze denkt heel diep na. Toen besloot ze een kleine pandabeer te tekenen. Zodra de panda af was, begon hij over het blad te rollen. Lily besloot er een bamboeboom bij te tekenen. De pandabeer liep er naartoe en begon te eten. Na de bamboeboom werden ook een vijvertje en een paar rotsen getekend. En uiteindelijk nog een kleine pandabeer zodat ze samen konden spelen. Lily bleef gefascineerd naar het papier kijken. De pandaberen rolden over elkaar heen en ze bleven stoeien. Plots viel er eentje in het water en werd nat. Hij klom er weer uit en stoeide verder. Lily besloot er een boom bij te maken, zodat ze konden klimmen. En ze tekende er ook een schommel aan. Een zelfde soort schommel als dat ze zelf ook in de tuin had. Wat had ze daar ook graag eventjes op willen schommelen. Ze keek weer verlangend naar buiten, maar de regen tikte nog altijd fel tegen de ruiten aan. Ze stak haar tong ernaar uit en keek nogmaals naar de pandaberen. Alles zag er zo zwart-wit uit dat ze kleurpotloden pakte. De ene pandabeer kreeg een wit met roze vacht en de andere pandabeer een wit met blauwe vacht. Het water werd ook blauw en de bomen en planten groen en bruin. De ondergrond werd paars. Het hele schilderijtje zag er een stuk mooier uit. Haar moeder besloot het in te lijsten en op te hangen.
‘Dan heb je je toch niet hoeven te vervelen vandaag. kijk de zon schijnt weer.’
precies 500
Mijn magische schetsboek
Het hield maar niet op met regenen. Lily zat met haar neus tegen het raam gedrukt naar buiten te staren. Ze probeerde de druppels die voor haar ogen gleden te tellen. Helaas waren het te veel druppels om te kunnen tellen. Dus heeft ze het opgegeven. Daarna begon ze het tikken van de klok te tellen. Een. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes. Achtenvijftig. Negenenvijftig. Zestig. Er was weer een minuut voorbij. Het riedeltje begon weer van voor af aan.
Lily wilde naar buiten. Ze wilde rondjes door de tuin gaan vliegen. Ze wilde de plantjes extra laten groeien. Ze wilde samen met Miss Konijn door de tuin heen hobbelen. De regen had dit alles verpest. Dus staarde ze boos naar buiten. Boos dat de regen niet ophield met naar beneden komen. Boos op haar moeder omdat ze niet in de regen mocht spelen. Boos op haar broers die samen tovenaarsschaak aan het spelen waren. Boos dat ze niet mee mocht doen. Boos op haar vader omdat hij op zijn werk zat en haar niet kan helpen.
‘Wilde je dan tekenen in je magische schetsboek,’ stelde haar moeder, Ginny, voor. Lily keek een laatste keer naar buiten en besloot dat er niets anders opzat dan binnen iets te gaan doen. En het schetsboek had ze laatst van haar oom gekregen. Als je er in tekende begonnen de plaatjes te bewegen. Ze pakte het schetsboek boven uit de kast samen met een doos potloden. Wat moest ze dan gaan tekenen. Ze denkt heel diep na. Toen besloot ze een kleine pandabeer te tekenen. Zodra de panda af was, begon hij over het blad te rollen. Lily besloot er een bamboeboom bij te tekenen. De pandabeer liep er naartoe en begon te eten. Na de bamboeboom werden ook een vijvertje en een paar rotsen getekend. En uiteindelijk nog een kleine pandabeer zodat ze samen konden spelen. Lily bleef gefascineerd naar het papier kijken. De pandaberen rolden over elkaar heen en ze bleven stoeien. Plots viel er eentje in het water en werd nat. Hij klom er weer uit en stoeide verder. Lily besloot er een boom bij te maken, zodat ze konden klimmen. En ze tekende er ook een schommel aan. Een zelfde soort schommel als dat ze zelf ook in de tuin had. Wat had ze daar ook graag eventjes op willen schommelen. Ze keek weer verlangend naar buiten, maar de regen tikte nog altijd fel tegen de ruiten aan. Ze stak haar tong ernaar uit en keek nogmaals naar de pandaberen. Alles zag er zo zwart-wit uit dat ze kleurpotloden pakte. De ene pandabeer kreeg een wit met roze vacht en de andere pandabeer een wit met blauwe vacht. Het water werd ook blauw en de bomen en planten groen en bruin. De ondergrond werd paars. Het hele schilderijtje zag er een stuk mooier uit. Haar moeder besloot het in te lijsten en op te hangen.
‘Dan heb je je toch niet hoeven te vervelen vandaag. kijk de zon schijnt weer.’
Welkom bij de 500 Challenge! Over twaalf uur beginnen we hiermee, dus hier is het allereerste topic, voor de allereerste week.
Hebben we er zin in?
B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp ofzo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.
P R O M P T S
- maandag: gebruik de openingszin, "hé, kom jij hier vaker?"
- dinsdag: beschrijf de eerste zin die personage A ooit tegen personage B zei, en de situatie er rond.
- woensdag: schrijf het eerste gesprek dat personage A heeft met personage(s) B(/C/D/...) nadat hij/zij terugkomt van iets.
- donderdag: beschrijf personages A/B/C/... die er zijn op de openingsnacht/-dag van iets.
- vrijdag: personage A vindt een opening/doorgang in de muur en besluit dat personage(s) B(/C/...) mee moet(en) gaan kijken.
- zaterdag: personage A zit in het bandje dat de openingsact verzorgt voor een deel van de wereldtournee van de band van personage B.
- zondag: open je stukje met de zin: "Het houdt/hield maar niet op met regenen."
T U S S E N S T A N D
1. Kay - 11,5
2. Bo - 10,7
3. Dezh - 10
4. Elise - 9,4
5. Daan - 8,7
6. Misty - 8,6
7. Ivana - 7,7
8. Merula - 7,6
9. Juul - 7,5
10. Kirsten - 6,6
11. Cynthia - 5
12. Jess - 4
13. Vera - 1