Hoofdcategorieën
Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #4
[500] Week #4
Eliros zei op 20 sep 2015 - 0:10:
Pls. <3
Y'all better go out with a bang (en dan door naar volgende week), want dan hebben we er een maand opzitten.
Pls. <3
Y'all better go out with a bang (en dan door naar volgende week), want dan hebben we er een maand opzitten.
Bodine zei op 20 sep 2015 - 0:15:
Oh, vergeten erbij te zetten trouwens, maar ik had 500 woorden.
Oh, vergeten erbij te zetten trouwens, maar ik had 500 woorden.
Eliros zei op 20 sep 2015 - 0:34:
Als ik trouwens per ongeluk loop te kutten met iemands punten, zeg het dan even. Ik kom steeds foutjes tegen want much math. Wow. >_>
Als ik trouwens per ongeluk loop te kutten met iemands punten, zeg het dan even. Ik kom steeds foutjes tegen want much math. Wow. >_>
xDevilBitch zei op 20 sep 2015 - 21:40:
Donderdag:
Het as van het paleis
Het was misschien niet het mooiste schilderij dat hij ooit gezien had, en zoveel had hij er helemaal niet gezien. Als hij eerlijk moest zijn, zag hij in de penseelstreken toch vooral de potsierlijke Trops en zichzelf, hoe diep hij begraven was onder de pruik, donkere schmink en kleren die niemand met z’n verstand op de juiste plek ooit aan zou trekken, hoezeer Vince hen ook had geprobeerd te verhullen in het decor in oosterse stijl.
Nee, niet meer Vince. Althans, niet meer voor hem. Het was nu gewoon Vincent.
Maar toch waren de tranen hem in de ogen gesprongen toen hij hoorde over de resten doek in de asla. Zijn gedachten waren als pijlen op een strakgespannen pees meteen naar de aquarellen geschoten. Maar dat waren wraakgedachtes. En wraak is vluchtig. Pas daarna had hij aan het schilderij gedacht, maar die gedachten had hem wel getroffen als Palmtrees laars in zijn buik. Hij kon wel janken.
Nog steeds kon hij het schrapen van Vincents potlood op het schetsboekje horen. Nog steeds kon hij de observerende ogen op zijn blote huid voelen, het gevoel van spieren die met de minuut strammer werden. Nog steeds wist hij hoezeer zijn drang om Camelot weer te betreden met elke sessie was gestegen. Vincent had hem naar de bodem gesleurd, alsof hij een weerloze matroos was en hij een sirene. En hij had hem laten verdrinken.
Adrian proefde bitter gal opkomen toen de ironie tot hem doordrong. Vincent, de schilder, de toeschouwer, die zelf was geïnfiltreerd in een wereld waar hij niet thuis wilde horen. Dus had hij hem maar in brand gestoken. Misschien had hij zelfs nog gedacht dat ze het verdiend hadden toen hij met het doek in zijn handen voor de haard had gezeten. Misschien had hij het een blijk van Gods toorn gevonden, een voorproefje van de eeuwiglikkende vlammen van de hel, waar ze volgens hem ongetwijfeld prooi aan zouden vallen.
Maar Vincent was geen Saul, en Adrian zou niet toestaan dat hij dat zou worden. Hij kon de wereld misschien in brand steken, het paleis tot as verpulveren zoals de Filistijnen dat duizenden jaren geleden hadden gedaan, maar Adrian omleggen, dat kon hij niet.
En toch. Hij wist dat hij nooit meer een stap binnen Vincents atelier zou zetten. Hij wist dat het schilderij nooit en te nimmer tentoongesteld zou worden, al hadden nog zoveel mensen Vincents harde werk geprezen. Hij zou het schilderij hoe dan ook nooit meer gezien hebben. Toch zat hij hier te janken, om wat verfspetters die niet langer aan hun doek gekleefd zaten.
Het was volslagen belachelijk.
Het was misschien niet het mooiste schilderij dat hij ooit gezien had. Hij had misschien nooit iets anders kunnen zien dan een vreemd portet van Augustus Trops en hem. Het was misschien niet eens het meeste kunstwerk dat Vincents handen ooit vervaardigd hadden.
Maar het was wel zijn favoriet.
482 woorden
Donderdag:
Het as van het paleis
Het was misschien niet het mooiste schilderij dat hij ooit gezien had, en zoveel had hij er helemaal niet gezien. Als hij eerlijk moest zijn, zag hij in de penseelstreken toch vooral de potsierlijke Trops en zichzelf, hoe diep hij begraven was onder de pruik, donkere schmink en kleren die niemand met z’n verstand op de juiste plek ooit aan zou trekken, hoezeer Vince hen ook had geprobeerd te verhullen in het decor in oosterse stijl.
Nee, niet meer Vince. Althans, niet meer voor hem. Het was nu gewoon Vincent.
Maar toch waren de tranen hem in de ogen gesprongen toen hij hoorde over de resten doek in de asla. Zijn gedachten waren als pijlen op een strakgespannen pees meteen naar de aquarellen geschoten. Maar dat waren wraakgedachtes. En wraak is vluchtig. Pas daarna had hij aan het schilderij gedacht, maar die gedachten had hem wel getroffen als Palmtrees laars in zijn buik. Hij kon wel janken.
Nog steeds kon hij het schrapen van Vincents potlood op het schetsboekje horen. Nog steeds kon hij de observerende ogen op zijn blote huid voelen, het gevoel van spieren die met de minuut strammer werden. Nog steeds wist hij hoezeer zijn drang om Camelot weer te betreden met elke sessie was gestegen. Vincent had hem naar de bodem gesleurd, alsof hij een weerloze matroos was en hij een sirene. En hij had hem laten verdrinken.
Adrian proefde bitter gal opkomen toen de ironie tot hem doordrong. Vincent, de schilder, de toeschouwer, die zelf was geïnfiltreerd in een wereld waar hij niet thuis wilde horen. Dus had hij hem maar in brand gestoken. Misschien had hij zelfs nog gedacht dat ze het verdiend hadden toen hij met het doek in zijn handen voor de haard had gezeten. Misschien had hij het een blijk van Gods toorn gevonden, een voorproefje van de eeuwiglikkende vlammen van de hel, waar ze volgens hem ongetwijfeld prooi aan zouden vallen.
Maar Vincent was geen Saul, en Adrian zou niet toestaan dat hij dat zou worden. Hij kon de wereld misschien in brand steken, het paleis tot as verpulveren zoals de Filistijnen dat duizenden jaren geleden hadden gedaan, maar Adrian omleggen, dat kon hij niet.
En toch. Hij wist dat hij nooit meer een stap binnen Vincents atelier zou zetten. Hij wist dat het schilderij nooit en te nimmer tentoongesteld zou worden, al hadden nog zoveel mensen Vincents harde werk geprezen. Hij zou het schilderij hoe dan ook nooit meer gezien hebben. Toch zat hij hier te janken, om wat verfspetters die niet langer aan hun doek gekleefd zaten.
Het was volslagen belachelijk.
Het was misschien niet het mooiste schilderij dat hij ooit gezien had. Hij had misschien nooit iets anders kunnen zien dan een vreemd portet van Augustus Trops en hem. Het was misschien niet eens het meeste kunstwerk dat Vincents handen ooit vervaardigd hadden.
Maar het was wel zijn favoriet.
482 woorden
Bodine zei op 20 sep 2015 - 22:21:
Oké, je hebt de Wemel-jongen gekozen. Oké.
Ik vind wel een andere manier om je aan mijn directe kringen toe te voegen. Ik zal je helpen met je huiswerk, als je vakkennis tekort schiet omdat je in een dreuzelwereld bent opgegroeid. Ik zal meer weten dan die Wemel, die dan wel als tovenaar is opgegroeid, maar toch met zo veel dreuzelinvloeden.
Ik zal zorgen dat het tafeltje naast me vrij is. En ik zal zorgen dat je daar komt te zitten, omdat iemand anders Wemels tafeltje inpikt. Er is vast wel iemand die dat voor me wil doen. Ze weten wie mijn vader is…
Ik zal zorgen dat je
Ik zal je
Ik had niet anders verwacht. Maar wel anders gehoopt. De Jongen Die Bleef Leven… die kan vast de goede beslissingen maken in het leven, niet? Niet gevreesd, ik zal je nog een kans geven. Niet iedereen ziet in één keer het licht.
Snap je dan niet dat het voor jou ook beter is als je voor mij kiest? Als je voor mijn familie kiest? Mijn vader kan je helpen, Harry. Meer dan Perkamentus dat ooit zal kunnen. Hij is dan misschien de enige tovenaar die Jeweetwel de baas kan, maar hij zal niet kunnen voorkomen dat hij je dood zal bevelen zodra hij terug is. Vader is ervan overtuigd dat hij terug zal komen.
Als je je bij mij voegt, zal Vader zorgen dat je
Ik zal je natuurlijk ook vriendschap bieden. Ik zal aan jouw zijde staan zoals jij aan de mijne staat, als gelijken, als vrienden.Als meer dan
Draco Malfidus haalt zijn veer van het papier af en fluistert een spreuk die zijn vader hem ooit geleerd heeft, voor het geval dat. Tussen zijn vingers verkoold het perkament tot zulke lichte stofdeeltjes dat het opstijgt en zich ongemerkt door de lucht in Draco’s slaapzaal verspreidt. Hij haalt een nieuw stuk perkament tevoorschijn en begint opnieuw.
Natuurlijk heb je Wemel gekozen. Ik wist van tevoren ook wel dat je een sukkel bent.Natuurlijk ben je een sukkel. Vader heeft me dat al honderd keer verteld. Nou ja, ik heb ook maar meteen geleerd dat het inderdaad nutteloos is om mensen een tweede kans te geven. Vanaf nu zal ik direct op Vaders woord vertrouwen.
Het is jouw verlies, niet het mijne. Ik heb je helemaal niet nodig.
Draco glimlacht mistroostig naar het papier, zet zijn veer er weer op om verder te gaan, maar dan gaat de deur van zijn Slaapvertrek open.
‘Nu al liefdesbrieven aan het schrijven?’ grinnikt Vincent.
‘Gaat je niets aan,’ spuugt Draco, terwijl hij de brief in zijn borstzakje vouwt.
‘Wie is het?’ grijnst Vincent ongestoord. ‘Is het Patty? Oh, nee, nee, het is vast… Anderling! Oh, professor, uw glanzende grijze haren en eeuwig wijze ogen… Ik wil je wel helpen met schrijven.’
‘Jij kunt helemaal niet schrijven,’ zegt Draco, die met moeite in zijn rol weet te blijven.
Als Vincent erachter komt aan wie hij werkelijk schrijft, is zijn leven voorbij.
[500 exact]
Oké, je hebt de Wemel-jongen gekozen. Oké.
Ik zal zorgen dat het tafeltje naast me vrij is. En ik zal zorgen dat je daar komt te zitten, omdat iemand anders Wemels tafeltje inpikt. Er is vast wel iemand die dat voor me wil doen. Ze weten wie mijn vader is…
Ik zal zorgen dat je
Ik zal je
Snap je dan niet dat het voor jou ook beter is als je voor mij kiest? Als je voor mijn familie kiest? Mijn vader kan je helpen, Harry. Meer dan Perkamentus dat ooit zal kunnen. Hij is dan misschien de enige tovenaar die Jeweetwel de baas kan, maar hij zal niet kunnen voorkomen dat hij je dood zal bevelen zodra hij terug is. Vader is ervan overtuigd dat hij terug zal komen.
Ik zal je natuurlijk ook vriendschap bieden. Ik zal aan jouw zijde staan zoals jij aan de mijne staat, als gelijken, als vrienden.
Draco Malfidus haalt zijn veer van het papier af en fluistert een spreuk die zijn vader hem ooit geleerd heeft, voor het geval dat. Tussen zijn vingers verkoold het perkament tot zulke lichte stofdeeltjes dat het opstijgt en zich ongemerkt door de lucht in Draco’s slaapzaal verspreidt. Hij haalt een nieuw stuk perkament tevoorschijn en begint opnieuw.
Natuurlijk heb je Wemel gekozen. Ik wist van tevoren ook wel dat je een sukkel bent.
Het is jouw verlies, niet het mijne. Ik heb je helemaal niet nodig.
Draco glimlacht mistroostig naar het papier, zet zijn veer er weer op om verder te gaan, maar dan gaat de deur van zijn Slaapvertrek open.
‘Nu al liefdesbrieven aan het schrijven?’ grinnikt Vincent.
‘Gaat je niets aan,’ spuugt Draco, terwijl hij de brief in zijn borstzakje vouwt.
‘Wie is het?’ grijnst Vincent ongestoord. ‘Is het Patty? Oh, nee, nee, het is vast… Anderling! Oh, professor, uw glanzende grijze haren en eeuwig wijze ogen… Ik wil je wel helpen met schrijven.’
‘Jij kunt helemaal niet schrijven,’ zegt Draco, die met moeite in zijn rol weet te blijven.
Als Vincent erachter komt aan wie hij werkelijk schrijft, is zijn leven voorbij.
[500 exact]
Kayley zei op 20 sep 2015 - 22:53:
Ze is vijf jaar en begrijpt niet waarom ze niet de favoriet is. Haar bloemen zijn grootser, mooier. Haar vuur brandt warmer en feller, een hint van blauw flikkert al door de roden en oranjes en gelen heen. Ze creëert een waar spektakel; haar bloemen leven.
Toch heeft haar moeder enkel ogen voor Zuko, die een miezerig vlammetjesmadeliefje op zijn handpalm tot bloei laat komen.
Azula brandt bijna de wandtapijten eraf.
Ze is zeven en begrijpt waarom alle jongens om haar heen, in de klas op de privéschool van de elite van het vuurkoninkrijk en tijdens hun vakanties op Embereiland, Ty Lee verkiezen boven haar. Wat ze nooit zal begrijpen is waarom Ty Lee hen boven haar verkiest. Waarom ze wel bloost als Zuko haar een complimentje geeft, maar niet als Azula dat doet. Azula zou haar alles willen geven, kunnen geven; alles voor het meisje dat haar hart in vuur en vlam zet.
Toch ziet Ty Lee haar ondanks alles alleen maar als een vriendin, en niet eens haar beste vriendin.
Azula nodigt haar niet uit op het galabal dat ter ere van haar verjaardag gegeven wordt.
Ze is tien jaar en begint te begrijpen waarom Mai veel liever een hele dag op de gang staat te wachten omdat de geringe kans bestaat dat ze een woord met Zuko zal kunnen wisselen, in plaats van bij op de kamer te komen. Azula heeft honderden dingen te vertellen: dat Vader een nieuwe leraar voor haar gaat vinden, omdat ze veel sneller in haar krachten evolueert dan verwacht; dat Grootvader haar op de thee heeft gevraagd zonder haar ouders; dat...
Toch blijft Mai op de gang staan, dicht genoeg bij de deur om af en toe te hummen als antwoord op wat de prinses haar vertelt, maar ver genoeg dat ze er niet echt is.
Azula voelt stoom uit haar oren komen.
Ze is dertien en begrijpt dat Zuko de rechtvaardige troonopvolger van Vader zou moeten zijn, maar begrijpt niet waarom het koninkrijk en Azulon dat willen. Zuzu is zwak, zijn beheersing van vuur is ondermaats. Terwijl zij al jaren leert door Vader te observeren en te lezen wat er in zijn bibliotheek staat, speelt Zuko volleybal met zijn vrienden.
Toch wordt hij klaargestoomd als kroonprins en zij als maar een prinses.
Azula is te trots om Grootvader te smeken voor een kans zichzelf te bewijzen.
Ze is vijftien en net als haar broer is ze gebrandmerkt. Dat van Zuko is exterieur, duidelijk zichtbaar; de brandwond op de linkerhelft van zijn gezicht, zijn ballingschap.
Dat van haar is interieur, alleen maar zichtbaar voor zij die goed opletten. Alleen haar vader ziet het vuur dat haar van binnenuit verteert, de tekens die het in haar ogen achterlaat.
Toch laat hij het toe dat niets van het warme en voedende van hun element overblijft, dat alleen het destructieve zich volledig in haar vestigt. Want ze is zijn favoriet.
Als anderen meer om haar hadden gegeven, als ze ook hun favoriet was geweest...
Ze is zestien en het is te laat.
[x]—Brandmerk—[x]
Ze is vijf jaar en begrijpt niet waarom ze niet de favoriet is. Haar bloemen zijn grootser, mooier. Haar vuur brandt warmer en feller, een hint van blauw flikkert al door de roden en oranjes en gelen heen. Ze creëert een waar spektakel; haar bloemen leven.
Toch heeft haar moeder enkel ogen voor Zuko, die een miezerig vlammetjesmadeliefje op zijn handpalm tot bloei laat komen.
Azula brandt bijna de wandtapijten eraf.
Ze is zeven en begrijpt waarom alle jongens om haar heen, in de klas op de privéschool van de elite van het vuurkoninkrijk en tijdens hun vakanties op Embereiland, Ty Lee verkiezen boven haar. Wat ze nooit zal begrijpen is waarom Ty Lee hen boven haar verkiest. Waarom ze wel bloost als Zuko haar een complimentje geeft, maar niet als Azula dat doet. Azula zou haar alles willen geven, kunnen geven; alles voor het meisje dat haar hart in vuur en vlam zet.
Toch ziet Ty Lee haar ondanks alles alleen maar als een vriendin, en niet eens haar beste vriendin.
Azula nodigt haar niet uit op het galabal dat ter ere van haar verjaardag gegeven wordt.
Ze is tien jaar en begint te begrijpen waarom Mai veel liever een hele dag op de gang staat te wachten omdat de geringe kans bestaat dat ze een woord met Zuko zal kunnen wisselen, in plaats van bij op de kamer te komen. Azula heeft honderden dingen te vertellen: dat Vader een nieuwe leraar voor haar gaat vinden, omdat ze veel sneller in haar krachten evolueert dan verwacht; dat Grootvader haar op de thee heeft gevraagd zonder haar ouders; dat...
Toch blijft Mai op de gang staan, dicht genoeg bij de deur om af en toe te hummen als antwoord op wat de prinses haar vertelt, maar ver genoeg dat ze er niet echt is.
Azula voelt stoom uit haar oren komen.
Ze is dertien en begrijpt dat Zuko de rechtvaardige troonopvolger van Vader zou moeten zijn, maar begrijpt niet waarom het koninkrijk en Azulon dat willen. Zuzu is zwak, zijn beheersing van vuur is ondermaats. Terwijl zij al jaren leert door Vader te observeren en te lezen wat er in zijn bibliotheek staat, speelt Zuko volleybal met zijn vrienden.
Toch wordt hij klaargestoomd als kroonprins en zij als maar een prinses.
Azula is te trots om Grootvader te smeken voor een kans zichzelf te bewijzen.
Ze is vijftien en net als haar broer is ze gebrandmerkt. Dat van Zuko is exterieur, duidelijk zichtbaar; de brandwond op de linkerhelft van zijn gezicht, zijn ballingschap.
Dat van haar is interieur, alleen maar zichtbaar voor zij die goed opletten. Alleen haar vader ziet het vuur dat haar van binnenuit verteert, de tekens die het in haar ogen achterlaat.
Toch laat hij het toe dat niets van het warme en voedende van hun element overblijft, dat alleen het destructieve zich volledig in haar vestigt. Want ze is zijn favoriet.
Als anderen meer om haar hadden gegeven, als ze ook hun favoriet was geweest...
Ze is zestien en het is te laat.
[x]—507 woorden—[x]
xDevilBitch zei op 20 sep 2015 - 23:10:
Kokend bloed
Jaloezie was Draco vreemd. De opvlammende steken als je iemand met het object van jouw begeerte zag, of er zelfs maar aan dacht, hadden geld en macht altijd weg kunnen nemen voor ze ontstonden.
Tot nu dan.
In het begin was zijn zelfopgelegde haat jegens Harry, Ron en Hermelien nog niet zo serieus geweest. Een jongen die zo dom was zijn vriendschap af te wijzen, een bloedverrader en een modderbloedje, bah. Ze waren eenvoudig te verachten. Het was een goede act. Maakte zijn vrienden aan het lachen.
Maar ergens, zonder dat hij het zelf eigenlijk door had gehad, was die act veranderd in echte emoties. Wanneer hij tijdens toverdranken aan het wachten was tot zijn brouwsel de juiste kleur had aangenomen, en ongeduldig een blik in hun richting wierp, was de afkeer even snel komen opborrelen als Marcels drankje overkookte. Zijn plots opgedroogde keel, de woedende steken, ze hadden hem verbaasd. Ze plaatsen kon hij echter niet.
Pas veel later had hij begrepen dat zijn afkeer niet tegen alledrie gericht was, of zelfs maar het modderbloedje. Nee, wanneer hij haar zag, voelde hij slechts vaag de afkeer die hem ingeprent was. Maar als hij het rode Wemelhaar zag verschijnen, vlamde zijn woede op.
Tegen die tijd had hij ook de bron van zijn hernieuwde haat ontdekt. Wanneer Ron er niet bij was om zijn bloed te laten koken, steeg het bij het zien van Harry Potter namelijk naar zijn wangen. Bofte hij even dat Korzel en Kwast de opmerkzaamheid van een straatlantaarn hadden.
Een tijdje probeerde hij zich te verzetten. Keek hij naargeestig door de gangen op zoek naar een andere obsessie. Hoge eisen had hij helemaal niet, hij nam alles aan als het zijn hormonen maar genoeg zou overprikkelen om de bebrilde tovenaar te vergeten. Maar wat hij ook probeerde, het was altijd weer het wilde haar dat achter zijn oogleden danste.
Plan B(este vrienden) had Harry al afgeslagen in hun eerste jaar. Inmiddels hoefde Draco helemaal niet meer Harry’s beste vriend te worden, of zelfs maar een vriend. Als hij de jongen überhaupt zo dichtbij kon krijgen, zou hij hem meteen met huid en haar verslinden. Hij had al veel te lang gewacht.
Plan C tot en met E bleven hem, bij gebrek aan slimme namen (daar had hij geen tijd voor, hij moest iets hebben dat werkte), bespaard. Nee, het moest plan F zijn. Niet de F van falen, maar van favoriet.
Draco probeerde alles. Aardig zijn in de spaarzame momenten dat hij Harry trof zonder de Wemeljongen (dan zou de woede in zijn ogen het meteen verpesten) en zijn eigen vrienden. Vernuftige pogingen hem te corneren voor een gesprek dat hij niet over zijn lippen kon krijgen. Wanhopige brieven.
Maar Harry bleef hem negeren, en, zo zei de blik in zijn ogen, zelfs verachten.
Draco hoefde niet zijn beste vriend te worden. Hij wilde enkel dat zijn kussen favoriet werden, zijn vingers op Harry’s huid diens lievelingssensatie. Maar uiteindelijk was hij enkel Harry’s favoriete aartsvijand.
500 woorden
Kokend bloed
Jaloezie was Draco vreemd. De opvlammende steken als je iemand met het object van jouw begeerte zag, of er zelfs maar aan dacht, hadden geld en macht altijd weg kunnen nemen voor ze ontstonden.
Tot nu dan.
In het begin was zijn zelfopgelegde haat jegens Harry, Ron en Hermelien nog niet zo serieus geweest. Een jongen die zo dom was zijn vriendschap af te wijzen, een bloedverrader en een modderbloedje, bah. Ze waren eenvoudig te verachten. Het was een goede act. Maakte zijn vrienden aan het lachen.
Maar ergens, zonder dat hij het zelf eigenlijk door had gehad, was die act veranderd in echte emoties. Wanneer hij tijdens toverdranken aan het wachten was tot zijn brouwsel de juiste kleur had aangenomen, en ongeduldig een blik in hun richting wierp, was de afkeer even snel komen opborrelen als Marcels drankje overkookte. Zijn plots opgedroogde keel, de woedende steken, ze hadden hem verbaasd. Ze plaatsen kon hij echter niet.
Pas veel later had hij begrepen dat zijn afkeer niet tegen alledrie gericht was, of zelfs maar het modderbloedje. Nee, wanneer hij haar zag, voelde hij slechts vaag de afkeer die hem ingeprent was. Maar als hij het rode Wemelhaar zag verschijnen, vlamde zijn woede op.
Tegen die tijd had hij ook de bron van zijn hernieuwde haat ontdekt. Wanneer Ron er niet bij was om zijn bloed te laten koken, steeg het bij het zien van Harry Potter namelijk naar zijn wangen. Bofte hij even dat Korzel en Kwast de opmerkzaamheid van een straatlantaarn hadden.
Een tijdje probeerde hij zich te verzetten. Keek hij naargeestig door de gangen op zoek naar een andere obsessie. Hoge eisen had hij helemaal niet, hij nam alles aan als het zijn hormonen maar genoeg zou overprikkelen om de bebrilde tovenaar te vergeten. Maar wat hij ook probeerde, het was altijd weer het wilde haar dat achter zijn oogleden danste.
Plan B(este vrienden) had Harry al afgeslagen in hun eerste jaar. Inmiddels hoefde Draco helemaal niet meer Harry’s beste vriend te worden, of zelfs maar een vriend. Als hij de jongen überhaupt zo dichtbij kon krijgen, zou hij hem meteen met huid en haar verslinden. Hij had al veel te lang gewacht.
Plan C tot en met E bleven hem, bij gebrek aan slimme namen (daar had hij geen tijd voor, hij moest iets hebben dat werkte), bespaard. Nee, het moest plan F zijn. Niet de F van falen, maar van favoriet.
Draco probeerde alles. Aardig zijn in de spaarzame momenten dat hij Harry trof zonder de Wemeljongen (dan zou de woede in zijn ogen het meteen verpesten) en zijn eigen vrienden. Vernuftige pogingen hem te corneren voor een gesprek dat hij niet over zijn lippen kon krijgen. Wanhopige brieven.
Maar Harry bleef hem negeren, en, zo zei de blik in zijn ogen, zelfs verachten.
Draco hoefde niet zijn beste vriend te worden. Hij wilde enkel dat zijn kussen favoriet werden, zijn vingers op Harry’s huid diens lievelingssensatie. Maar uiteindelijk was hij enkel Harry’s favoriete aartsvijand.
500 woorden
Eliros zei op 20 sep 2015 - 23:19:
[500]
Het went nooit. Als ze op de bank zitten, of af en toe samen in de winkel staan. Als ze in bed liggen, of tegenover elkaar zitten met het avondeten.
Als Leo dan naar hem kijkt, als hun blikken elkaar kruisen, dan weet hij het meteen. Hij had liever Fred gehad.
Hij is net zoals Fred, maar toch niet helemaal. Hij mist een aantal moedervlekken, mist een oor, mist de helft van zijn humor... Hij mist een tweeling zijn. Nu hij geen heel persoon meer is kan Leo niet zo van hem houden als dat hij eerst deed.
George weet heus wel dat hij de tweede keus is.
Niet alleen maar Leo's tweede keus. Ook die van zijn ouders. Die van zijn familie. Die van zijn vrienden. Ze zien Fred als ze naar hem kijken, en als hij ze er dan aan herinnert dat hij zijn broer niet is, is de teleurstelling in hun ogen genoeg om zijn maag om te laten draaien.
Als hij in de spiegel kijkt, is zijn eigen teleurstelling nog het grootst. De spiegels die ze rond het huis hebben hangen moeten om de week vervangen of gemaakt worden. Zijn knokkels hebben al in geen tijden rust gehad van onder het bloed zitten, opgedroogd of nog nat. Misschien zullen ze nooit meer goed helen. Hij geeft ze er de tijd niet voor.
Ze zitten samen op de bank. Leo leunt tegen Fred aan en leest een boek. George staart naar de dansende vlammen in de haard.
“Goeie dag gehad vandaag?” vraagt Leo. Hij kijkt niet op van zijn boek.
George bestudeert zijn handen. Zijn vingers zijn weer beurs. “Prima. Hoe ging het bij je ouders?”
“Goed. Ik moest je de groeten doen van mijn vader, en van mijn moeder kreeg je een kus.” Hij laat zijn boek voor wat het is en draait zich half om. De glimlach op zijn gezicht ziet er zo echt uit dat George even vergeet dat hij niet zijn eerste keus is. De kus die volgt zet daar nog eens extra kracht achter.
“Mama Jordaan wilde haar tong in mijn keel steken?” De grap komt er zo moeiteloos uit dat hij zich heel eventjes zo licht als een veertje voelt.
Leo grinnikt. Hij klapt zijn boek definitief dicht. “Het is niet mijn schuld dat je zo onweerstaanbaar bent.”
Dat is omdat ik op mijn broer lijk.
Het is makkelijker om de stem in zijn hoofd te negeren als ze in bed liggen, Leo's lichaam bovenop het zijne. Op dat soort momenten kan hij soms zelfs vergeten wat hem iedere nacht wakker houdt.
Maar dat is over zodra Leo van hem afrolt, buiten adem, en ze allebei naar het plafond staren.
De stilte in de kamer is overweldigend.
“Je had liever Fred gehad,” zegt hij. Het is geen vraag, geen verwijt, helemaal niets. Zijn maag voelt hol aan zodra hij de woorden heeft gesproken, net zoals zijn hart en zijn hoofd.
Leo geeft geen antwoord.
“Ik ook.”
[500]
Het went nooit. Als ze op de bank zitten, of af en toe samen in de winkel staan. Als ze in bed liggen, of tegenover elkaar zitten met het avondeten.
Als Leo dan naar hem kijkt, als hun blikken elkaar kruisen, dan weet hij het meteen. Hij had liever Fred gehad.
Hij is net zoals Fred, maar toch niet helemaal. Hij mist een aantal moedervlekken, mist een oor, mist de helft van zijn humor... Hij mist een tweeling zijn. Nu hij geen heel persoon meer is kan Leo niet zo van hem houden als dat hij eerst deed.
George weet heus wel dat hij de tweede keus is.
Niet alleen maar Leo's tweede keus. Ook die van zijn ouders. Die van zijn familie. Die van zijn vrienden. Ze zien Fred als ze naar hem kijken, en als hij ze er dan aan herinnert dat hij zijn broer niet is, is de teleurstelling in hun ogen genoeg om zijn maag om te laten draaien.
Als hij in de spiegel kijkt, is zijn eigen teleurstelling nog het grootst. De spiegels die ze rond het huis hebben hangen moeten om de week vervangen of gemaakt worden. Zijn knokkels hebben al in geen tijden rust gehad van onder het bloed zitten, opgedroogd of nog nat. Misschien zullen ze nooit meer goed helen. Hij geeft ze er de tijd niet voor.
Ze zitten samen op de bank. Leo leunt tegen Fred aan en leest een boek. George staart naar de dansende vlammen in de haard.
“Goeie dag gehad vandaag?” vraagt Leo. Hij kijkt niet op van zijn boek.
George bestudeert zijn handen. Zijn vingers zijn weer beurs. “Prima. Hoe ging het bij je ouders?”
“Goed. Ik moest je de groeten doen van mijn vader, en van mijn moeder kreeg je een kus.” Hij laat zijn boek voor wat het is en draait zich half om. De glimlach op zijn gezicht ziet er zo echt uit dat George even vergeet dat hij niet zijn eerste keus is. De kus die volgt zet daar nog eens extra kracht achter.
“Mama Jordaan wilde haar tong in mijn keel steken?” De grap komt er zo moeiteloos uit dat hij zich heel eventjes zo licht als een veertje voelt.
Leo grinnikt. Hij klapt zijn boek definitief dicht. “Het is niet mijn schuld dat je zo onweerstaanbaar bent.”
Dat is omdat ik op mijn broer lijk.
Het is makkelijker om de stem in zijn hoofd te negeren als ze in bed liggen, Leo's lichaam bovenop het zijne. Op dat soort momenten kan hij soms zelfs vergeten wat hem iedere nacht wakker houdt.
Maar dat is over zodra Leo van hem afrolt, buiten adem, en ze allebei naar het plafond staren.
De stilte in de kamer is overweldigend.
“Je had liever Fred gehad,” zegt hij. Het is geen vraag, geen verwijt, helemaal niets. Zijn maag voelt hol aan zodra hij de woorden heeft gesproken, net zoals zijn hart en zijn hoofd.
Leo geeft geen antwoord.
“Ik ook.”
Welkom bij de 500 Challenge! Week vier. We zitten bijna op een maand! *\0/*
B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.
P R O M P T S
- maandag: personage B is A's favoriet. Hoe laat A dat aan B weten?
- dinsdag: verwerk je favoriete kleur (of die van één van de personage's) in het stuk.
- woensdag: personage A probeert B van zijn/haar favoriet te overtuigen.
- donderdag: personage A heeft personage B's favoriete … gestolen/stuk gemaakt/verloren.
- vrijdag: kies één van je favoriete liedjes (of die van één van de personage's) uit. Baseer je stukje op de tekst/clip/gevoel erachter/whatevs.
- zaterdag: wat is je favoriete 500-stuk dat je tot nu toe hebt geschreven? Schrijf een prequel/vervolg.
- zondag: personage A is B's favoriet niet. Hoe gaat A daarmee om?
T U S S E N S T A N D
1. Bo - 9,7
1. Elise - 9,7
3. Kay - 9,6
3. Daan - 9,6
5. Iv - 4,4
6. Roos - 3,3
7. Juul - 2,2
8. Dezh - 2,1
9. Tessa - 1